PERSBERICHT
Utrecht, 24 augustus 2005
Embargo tot 19.00 uur
Ruim 5000 kinderen wachten op Jeugdzorg
Dennis, 14 jaar is boos. Hij wacht al 12 maanden op intensieve residentiële zorg. Dennis wil niet praten met zijn gezinsvoogd. Hij is verbaal agressief en steeds minder voor rede vatbaar. Uiteindelijk slaat Dennis een begeleider in elkaar en volgt er aangifte. Dennis wordt daarna geplaatst in een gesloten crisisopvang. 'Dit is slechts een van de vele schrijnende voorbeelden' stelt Hans Nieukerke, voorzitter van de branche Jeugdzorg van de Maatschappelijk Ondernemers Groep. 'De vraag naar jeugdzorg is groot. Het systeem is overbelast. Gezinsvoogden moeten eindeloos leuren met de jeugdigen om de zorg te krijgen die ze nodig hebben'.
Op 1 juli wachten meer dan 5000 kinderen langer dan 9 weken op geïndiceerde zorg. Dit stelt de MOgroep op basis van een enquête onder de leden jeugdzorgaanbieders. Het betreft zowel ambulante zorg, dagbehandeling, pleegzorg als residentiële zorg. 'De introductie van het recht op jeugdzorg per 1 januari 2005 gaat dan ook gepaard met de kilte van lange wachtlijsten' stelt Nieukerke. 'Dit leidt tot zeer schrijnende situaties waarbij er lang geleurd wordt met jeugdigen totdat ze de zorg krijgen waar ze recht op hebben. Ze lopen het risico onnodig geplaatst te worden, bijv. in crisisopvang, of onnodig lang te verblijven in de gesloten opvang'. De MOgroep roept het kabinet en de politiek dan ook op om een einde te maken aan deze onacceptabele situatie. Om de huidige wachtlijsten weg te werken is zeker structureel een bedrag van 105 miljoen euro nodig, heeft de MOgroep berekend.
Bijlagen: Uitkomsten enquête wachtlijsten geïndiceerde zorg Drie voorbeelden van jongeren die wachten op jeugdzorg
Perscontacten:
Gemma Lenders, persvoorlichter, telefoon 030 - 298 34 42 of 06 - 53 32 37 59
Bijlage persbericht 24 augustus 2005
Wachtlijsten geïndiceerde jeugdzorg
| |Jeugdigen in |Jeugdigen langer |Geschatte kosten | | |behandeling |dan 9 weken op |voor wegwerken | | |op |wachtlijst op |wachtlijsten | | |31-12-2003 |1-7-2005 | | |Ambulant |5.370 |1.815 |14.900.000 | |Dagbehandeling |4.784 |852 |21.700.000 | |Pleegzorg |10.320 |1.045 |17.900.000 | |Residentieel |5.632 |1.372 |51.000.000 | |Totaal |26.106 |5.083 |105.500.000 |Bron: MOgroep
-----------------------
---- --
Bijlage persbericht 24 augustus 2005
Oorlogskind Myra, 8 jaar, situatie is uitzichtloos wacht 15 maanden op therapeutisch pleeggezin
De prognose voor Myra is slecht. Er is 15 maanden na de indicatie nog altijd geen therapeutisch pleeggezin beschikbaar. Myra kan niet naar huis en nog steeds niet weg bij de voorziening Beter met Thuis. Het wachten op opname in een pleeggezin met therapeutische behandeling (TGV) is fnuikend voor deze achtjarige.
Myra is geboren in voormalig Joegoslavië. Haar vader is vlak na haar geboorte vermoord in de burgeroorlog. Ze is met haar moeder enkele jaren geleden gevlucht naar Nederland. De familie van moeder woont in ex-Joegoslavië. Zowel moeder als Myra zijn door de gebeurtenissen getraumatiseerd en onder behandeling van de geestelijke gezondheidszorg. De inschatting van de ggz is dat er bij moeder sprake is geweest van een sluimerende psychiatrische stoornis die door de gebeurtenissen is geactiveerd. Moeders stoornis is een complexe waarbij centraal staat dat ze geen ruimte kan geven aan het opgroeien van haar dochter. Moeder wil dat haar kind altijd kind blijft en belemmert Myra ernstig in haar ontwikkeling. Ambulante behandeling van moeder en dochter is geen optie, ook een gezamenlijke opname niet. Moeder is veelal niet in staat haar eigen problematiek onder ogen te zien. Besloten wordt tot een aanmelding van Myra voor een therapeutisch pleeggezin (TGV). Moeder en Myra kunnen zich vinden in de indicatie van het Bureau Jeugdzorg.
Na de indicatie op de wachtlijst
In mei 2004 wordt het indicatiebesluit voor een therapeutisch pleeggezin afgegeven en komt Myra op de wachtlijst. De TGV laat al direct na de aanmelding weten dat het vinden van/matchen met een gezin problematisch zal zijn. Myra verblijft tijdens deze wachttijd thuis omdat een uithuisplaatsing in een voorziening ter overbrugging van de wachttijd als te traumatisch voor moeder en dochter wordt gezien. In december 2004 is de situatie thuis (de ggz begeleidt) zo verslechterd dat Myra in een crisisvoorziening wordt geplaatst. Ze mocht van moeder niet meer naar school en geen vriendinnen meer zien. Na de crisis kan Myra niet meer terug naar moeder en wordt geplaatst in een zogenaamde Beter met Thuis voorziening. Aanvankelijk bloeit Myra op. Na zes maanden is er nog altijd geen zicht op een gezin voor Myra. Ze ziet wekelijks kinderen vanuit Beter met Thuis naar huis gaan en wordt hier verdrietig en somber van. Moeder wil Myra terug en zegt dat het zonder Myra heel slecht met haar gaat. Binnen de regio is er geen opvang voor Myra. De plaatsen voor langer verblijf zijn omgebouwd naar ambulante zorg en Beter met Thuisvoorzieningen. Puber Martijn, 12 jaar, is teleurgesteld
wacht negen maanden op korte zorg
In november 2005 zal de zorg voor het gezin starten. De ouders zijn teleurgesteld. De situatie thuis verslechtert. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat in november de aangeboden zorg niet meer aansluit bij de dan aanwezige problematiek. Het Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders overwegen juridische actie naar de provincie. Ouders vragen zich af of dit echt wat oplevert en hebben weinig energie over om dit proces aan te gaan. Extra wrang is dat dit gezin snel, goedkoop en goed geholpen had kunnen worden.
Martijn woont samen met zijn ouders en zusje van 10 jaar in een dorpje net buiten een grote stad. De ouders hebben grote problemen met hun puberende zoon en de huisarts verwijst (januari 2005) naar het Bureau Jeugdzorg. In de twee gesprekken met het Bureau Jeugdzorg wordt duidelijk dat de problemen al langere tijd spelen maar dat de ouders zich schaamden om eerder hulp te zoeken. Martijn zelf is erg angstig in verband met zijn overgang naar de middelbare school, weg uit de kleine dorpsschool en naar de grote stad. De ouders slagen er niet meer in de situatie onder controle te houden en hebben geen grip meer op Martijn. Hij bepaalt wat er gebeurt. Hij bedreigt zijn zusje (verbaal) en dreigt met het kapot gooien van spullen. Ouders en Martijn willen samen verder. Er is sprake van een gezin met in potentie prima opvoedingskwaliteiten.
Na de indicatie op de wachtlijst
Bureau Jeugdzorg besluit in overleg met het gezin in februari 2005 te indiceren voor intensieve ambulante gezinsbegeleiding door een zorgaanbieder uit de regio. De wachttijd voor Martijn en zijn ouders bedraagt negen maanden, tot november. De ouders zijn teleurgesteld en boos: eindelijk hebben ze hulp durven vragen en dan duurt het negen maanden. Overleg tussen zorgaanbieder en het Bureau Jeugdzorg levert niets op: er staan zoveel vergelijkbare gezinnen op de lijst dat het bieden van voorrang aan het gezin van Martijn niet mogelijk is. De maatschappelijk werker van BJZ heeft regelmatig telefonisch contact met het gezin en gaat ook zo vaak als mogelijk langs. De medewerker komt hierdoor in de knel met de andere werkzaamheden. Het bieden van overbruggingszorg hoort niet bij het Bureau Jeugdzorg maar is een taak voor de zorgaanbieder. In juni is de situatie thuis ernstig verslechterd. Martijn en de ouders ontwijken elkaar zoveel als mogelijk en het zusje kopieert steeds meer het gedrag van Martijn. Ouders laten Martijn bij opa en oma logeren. Dat geeft even rust maar zet de relaties binnen de families ernstig onder druk. Martijn vertelt dat hij zich ongelukkig voelt en vraagt wanneer er nu hulp komt? Jeugdzorgklant Dennis, 14 jaar, is boos
raakt in crisis tijdens 12 maanden wachten
Vanuit de gesloten crisisplaatsing krijgt Dennis waarschijnlijk binnenkort een gesloten behandelplaats. Hij weigert zelf mee te werken. Hij wil zijn gezinsvoogd niet meer spreken. Dennis is boos op alles en iedereen. Het is ernstig dat cliënten die een zware vorm van zorg nodig hebben door wachttijden dit aanbod niet of te laat krijgen. Veelal leidt dit tot crisissituaties en inzet van nog zwaardere zorg.
Dennis is een 14 jarige jongen die al vanaf zijn derde contact heeft met de jeugdzorg en de ggz. Na plaatsingen in een medisch kindertehuis, leefgroepen en na diverse opnames binnen de psychiatrie is duidelijk dat Dennis ook de komende jaren aangewezen is op intensieve residentiele zorg. Dennis komt uit een multi-problem gezin. Vader verblijft in een TBS-kliniek. Zijn moeder is alcoholist en twee broers zitten in het criminele circuit. Dennis heeft geen psychiatrische stoornis maar heeft wel psychiatrische trekken. Hij is niet zwakbegaafd maar zeker geen hoogvlieger. De jeugdpsychiatrie geeft in oktober 2004 aan dat Dennis is 'uitbehandeld' en de komende jaren intensieve residentiele zorg behoeft. Een langer verblijf in de jeugdpsychiatrie betekent voor Dennis dat hij het gedrag van andere cliënten overneemt. In maart 2005 wordt de opname in de jeugdpsychiatrie beëindigd. Dennis staat onder toezicht van het Bureau Jeugdzorg. Hij heeft redelijk contact met zijn gezinsvoogd en staat achter een plaatsing. Hij wil niet lang wachten en heeft geen zin in 'één of andere tehuis met allemaal regeltjes'. Hij is daar eerder geweest en ze vinden hem 'te moeilijk'.
Na de indicatie op de wachtlijst
In november 2004 wordt een indicatiebesluit genomen voor een zogenaamde landelijke achterwachtvoorziening. Een internaat met school. In de eigen provincie is dit niet beschikbaar. De wachttijd bedraagt ongeveer een jaar. Er volgt een overleg met zorgaanbieders binnen de eigen provincie. Wat kan er geboden worden tijdens dit jaar? Helaas blijkt er niet veel mogelijk. Dennis is in veel voorzieningen geweest en het is nergens goed gegaan. Een alternatief voor het internaat is er niet. Bureau Jeugdzorg klopt aan bij andere provincies maar ook daar is geen aanbod of zijn er lange wachttijden voor jongeren uit de eigen provincie. Uiteindelijk wordt plaatsing binnen een reguliere leefgroep voorgesteld met inzet van extra personeel. Dennis gaat schoorvoetend akkoord. Ook omdat hij nergens anders heen kan. Het gaat mis op de groep. Dennis is verbaal agressief, dreigend en steeds minder tot rede te brengen. Het maakt hem allemaal niet meer uit. Hij wil weg. Hij wordt gek van het wachten en dreigt met weglopen. Uiteindelijk slaat Dennis een groepsleider in elkaar en volgt er aangifte. Dennis wordt geplaatst in een gesloten crisisplaatsing.
-----------------------
---- --