Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Amsterdam Postbus 98 1000 AB Amsterdam

Mr. D.E. Witteveen Directeur

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Mr. A.J. de Geus
Postbus 90801
2509 LV Den Haag

Datum
24 augustus 2005

Geachte heer De Geus,

Bij brief van 11 maart 2005 (uw kenmerk AV/PB/2005/18326) heeft u DNB verzocht om u te voorzien van beleidsinformatie over de mate waarin pensioenuitvoerders vorderen met het bijtijds aanpassen van de pensioenregelingen aan de wet VPL (Stb 115, 2005; voluit: Wet aanpassing fiscale behandeling vut/prepensioen en introductie levensloopregeling). In uw brief, in gesprekken met u en uw medewerkers en in een nagezonden uitvoeringsplan is uw informatiebehoefte nader toegelicht.

In essentie behelsde uw verzoek het verrichten van een drietal metingen in de periode maart tot september onder pensioenuitvoerders, ten behoeve van een representatief beeld van de stand van de implementatie van de wet VPL. In goed overleg tussen opdrachtgever en ­nemer is aan deze opdracht uitvoering gegeven. Resultaatverslagen, inclusief weergaven van door de respondenten geleverde toelichtende commentaren, van de eerste en tweede peiling zijn conform afspraak vóór de zomer aan uw ministerie verstrekt.

Het resultaatverslag van de derde peiling en een samenvatting van de toelichtingen treft u hierbij aan. Wij nemen aan daarmee afdoende invulling te geven aan de afspraak om u in de laatste week van augustus van een eindrapportage te voorzien, conform het gestelde in uw opdrachtbrief.

Samengevat blijkt volgens opgave van de respondenten iets minder dan de helft van de regelingen bij zowel de pensioenfondsen als de verzekeraars op tijd gereed te zijn voor de implementatie. Bij pensioenfondsen kan die helft bij een gunstig procesverloop gedurende de rest van dit jaar stijgen tot tweederde. Voor de overige regelingen is geen concrete resultaatverwachting voor de situatie op 1 januari 2006 aan te geven.

Tb/2005/02015/jpv

Datum
24 augustus 2005
- 2 -

Uw doelstelling is u een oordeel te kunnen vormen over het verantwoord invoeren van het nieuwe fiscale regime per 1 januari 2006. Naar onze mening bieden wij u bijgaand naar beste vermogen binnen de gegeven omstandigheden de informatie waarop u uw oordeel kunt baseren.

Met vriendelijke groet,

Tb/2005/02015/jpv