Gezondheidsraad

Kwaliteit en kwantiteit van allogene stamceltransplantaties bij kinderen

Adviesvraag

Stamceltransplantaties worden gedaan om de aanmaak van bloedcellen in het beenmerg te herstellen of te verbeteren. Als de stamcellen afkomstig zijn uit bloed of beenmerg van een donor, spreekt men van een allogene stamceltransplantatie. Dit is een risicovolle interventie, die bij kinderen wordt verricht bij bepaalde bloedziektes, zoals leukemie, en bij enkele stofwisselingsziektes. Eerder adviseerde de Gezondheidsraad om als kwaliteitscriterium voor deze interventies bij kinderen onder meer een minimumaantal van 20 verrichtingen per jaar per centrum te hanteren. De vraag is of er op dit moment redenen zijn om dat getal te verlagen als het gaat om allogene stamceltransplantaties bij kinderen.
Verband tussen kwantiteit en kwaliteit

Door onderzoek naar de uitkomst van behandelingen is aangetoond dat in veel gevallen een samenhang bestaat tussen kwaliteit en kwantiteit. Gemiddeld zijn de uitkomsten slechter bij een kleiner aantal verrichtingen. Dit verband is gevonden bij allerlei medische behandelingen, maar is het duidelijkst bij gecompliceerde interventies waaraan veel risico is verbonden. Ook van allogene stamceltransplantaties is aangetoond dat gemiddeld de mortaliteit en morbiditeit groter zijn bij kleine patiëntaantallen. De samenhang tussen kwaliteit en kwantiteit is gevonden door analyse van zeer vele aantallen uitkomsten. Het is een statistisch verband, geen bewijs dat een klein aantal altijd een slecht resultaat oplevert. De verklaring voor de relatie tussen grotere aantallen en een betere uitkomst is waarschijnlijk dat de behandelaars meer ervaring opdoen bij grote aantallen en meer in de gelegenheid zijn zich kennis eigen te maken. Verder kan er bij grote aantallen meer ruimte zijn voor infrastructurele voorzieningen. Maar ook kan een rol spelen dat patiënten worden verwezen naar centra waar goede resultaten worden geboekt of dat men in een groter centrum door meer ervaring beter in staat is patiënten te selecteren die baat hebben van de interventie.

Minimumaantal stamceltransplantaties bij kinderen

Wat betekent dit verband tussen kwaliteit en kwantiteit voor het minimumaantal stamceltransplantaties bij kinderen dat per centrum per jaar verricht zou moeten worden? Of een wijziging in het eerder aanbevolen minimum van 20 geboden is, hangt onder meer af van eventuele veranderingen in de risicos en de complexiteit van de interventies.
Allogene stamceltransplantaties zijn risicovol. De mortaliteit bedraagt bij deze interventies gemiddeld 10 tot 40 procent (afhankelijk van de aard en het stadium van de betreffende ziektes en verschillen in het immuunsysteem tussen donor en ontvanger). Een belangrijke en ernstige complicatie is graft-versus-host disease (die ontstaat door immuunreacties van stamcellen van de donor tegen cellen of weefsel van de patiënt). De incidentie van deze complicatie is niet verminderd.
Ook de complexiteit van een verrichting is voor het stellen van een minimumaantal van belang. Expertise kan immers sneller worden opgebouwd bij minder complexe interventies. Allogene stamceltransplantaties bij kinderen zijn onder meer complex omdat zij worden verricht bij uiteenlopende zeldzame aandoeningen (immuundeficiënties, inborn errors) die veelal een specifieke benadering vragen. De interventies zijn in de loop van de tijd complexer geworden door de toepassing van nieuwe behandelingsmethodes, zoals donor-lymfocyten-infusies en T-celdepletie. De risicos en de complexiteit geven daarom geen aanleiding het eerdere advies om een minimumaantal te hanteren van 20 verrichtingen per jaar per centrum te herzien. Dat aantal is overigens iets lager dan het aanbevolen minimumaantal van 25 voor allogene stamceltransplantaties bij volwassenen.
Een te klein aantal patiënten is niet slechts ongewenst met het oog op de kwaliteit van de behandeling en de veiligheid van de patiënt. Ook de doelmatigheid van de relatief kostbare verrichtingen is van belang. In veel gevallen zijn de kosten per interventie immers lager bij grotere aantallen. Verder bemoeilijkt een klein aantal het voeren van een kwaliteitsbeleid, omdat statistische analyse van de uitkomsten minder oplevert. Het is bovendien niet bevorderlijk voor wetenschappelijk onderzoek, terwijl daaraan juist behoefte bestaat als het gaat om allogene stamceltransplantaties bij kinderen.

24 augustus 2005

---