Vereniging van Effectenbezitters
VEB sleept KPNQwest voor de rechter
Persbericht | 23-08-2005
De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) is vandaag een juridische
actie gestart inzake KPNQwest. De Vereniging heeft mede namens
aandeelhouders met circa 700.000 aandelen, een verzoek ingediend bij
de Ondernemingskamer om een onderzoek te gelasten naar het beleid en
de gang van zaken bij (het inmiddels gefailleerde) KPNQwest N.V.
Tevens heeft de VEB een stichting opgericht die zich inzet om een
schadevergoeding te verkrijgen voor gedupeerde beleggers.
KPNQwest-beleggers worden opgeroepen zich bij deze actie van de VEB en
de stichting aan te sluiten.
Omvangrijke schade door wanbeleid
De VEB is van mening dat sprake is geweest van wanbeleid en
mismanagement bij KPNQwest, hetgeen in 2002 heeft geleid tot het
faillissement van dit bedrijf. Beleggers hebben daardoor omvangrijke
schade geleden. KPNQwest is in 1999 naar de beurs gegaan, waarbij 51,5
miljoen aandelen werden geplaatst voor ruim 1 miljard euro (20 euro
per aandeel). Nadien zijn (obligatie)leningen uitgegeven ter waarde
van 1,55 miljard euro, waarvan 210 miljoen euro beursgenoteerd is. De
totaal geleden schade bedraagt naar schatting meer dan 2,5 miljard
euro.
In het kader van het enquêteverzoek onderscheidt de VEB zeven redenen
om te twijfelen aan een juist beleid. Dit betreft:
1. misleiding;
2. inadequate administratie;
3. falend beleid;
4. belangenverstrengeling met grootaandeelhouders;
5. overtreding van wet- en regelgeving;
6. onvoldoende kritische accountant; en
7. onvoldoende toezicht door commissarissen.
Deze gronden zullen hieronder worden toegelicht. De enquêteprocedure
heeft tot doel om inzicht te krijgen in het (wan-)beleid bij KPNQwest,
inzicht te krijgen in wie daarvoor verantwoordelijk zijn en het door
de Ondernemingskamer laten vaststellen van wanbeleid. Naast
waarheidsvinding heeft de VEB actie tot doel compensatie te
bewerkstelligen voor gedupeerde beleggers die schade hebben geleden
door misleiding en mismanagement. Hiertoe is de Stichting VEB-Actie
KPNQwest opgericht. Beleggers en voormalige beleggers in KPNQwest die
schade hebben geleden, worden opgeroepen deel te nemen aan deze actie.
Zij dienen daartoe deelnemer te worden bij de Stichting en hun
vordering tot schadevergoeding aan deze stichting over te dragen.
35 verwijten aan bestuurders en Qwest
De VEB is vol vertrouwen over de kansen dat haar enquêteverzoek zal
worden gehonoreerd. Aan het criterium voor toewijzing van een
enquêteverzoek gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid
is volgens de VEB ruimschoots voldaan. De VEB voelt zich in haar
oordeel gesteund door de procedure (Complaint and Jury Demand) die de
curatoren van KPNQwest in de Verenigde Staten tegen Qwest en de
Amerikaanse bestuurders en commissarissen van KPNQwest hebben
aangespannen. Deze Complaint bevat 35 zeer ernstige verwijten,
waaronder mismanagement, bewuste misleiding en een omvangrijk patroon
van fraude. Opvallend is wel dat curatoren zich louter richten op de
grootaandeelhouder Qwest en de andere grootaandeelhouder KPN (met
eerst een 44 procent en later een 39 procent belang in KPNQwest)
buiten beschouwing laten. Niet alleen de rol van Qwest, maar ook die
van KPN, zal in het (enquête) onderzoek aan de orde moeten komen.
Vereniging van Effectenbezitters,
Drs. P.P.F. de Vries, directeur
De VEB roept (voormalig) beleggers in KPNQwest op zich aan te melden
voor deze actie. Diegenen die zich al eerder bij de VEB hebben gemeld
inzake KPNQwest zullen binnen een week een actiepakket met toelichting
ontvangen.
Toelichting enquêteverzoek:
Hieronder volgt een toelichting op de zeven gronden van het
enquêteverzoek van de VEB die voor haar de basis vormen om te
twijfelen aan een juist beleid bij KPNQwest.
Grond 1: Misleiding
A) Onjuiste voorstelling van de financieringspositie
KPNQwest heeft beleggers bij herhaling een veel te positieve
voorstelling gegeven van de financiering van de onderneming. Op 16
januari 2002 stelde het bedrijf dat het tot eind 2003 (bijna 2 jaar)
fully funded was. Op 18 maart 2002 werd bij de finalisering van de
overname van Ebone-activiteiten eenzelfde uitspraak gedaan. KPNQwest
was volledig gefinancierd voor al haar (werk-)kapitaalbehoeften tot
eind 2003. Deze uitspraken waren onjuist en misleidend. KPNQwest vroeg
op 23 mei 2002 surseance van betaling aan en ging op 31 mei 2002
failliet. Ook over de op 16 januari 2002 gepresenteerde
liquiditeitspositie (310 miljoen euro) bestaan grote twijfels.
B) Onrealistische en ongefundeerde prognoses
Naast de misleidende uitspraken over haar financiering en haar
liquiditeitspositie, misleidde KPNQwest beleggers met onrealistische
en te positieve prognoses. Medio 2001 verwachtte KPNQwest een omzet in
2002 van 1 tot 1,075 miljard euro en een bedrijfsresultaat van 135-155
miljoen euro. Op 19 oktober 2001 werd die prognose in verband met de
overname van de Ebone-activiteiten naar boven bijgesteld naar een
omzet van 1,3 tot 1,4 miljard euro en een bedrijfsresultaat van 175
tot 200 miljoen euro. Deze prognoses werden herhaald bij publicatie
van de cijfers over het 3e kwartaal 2001, en hernieuwd bij het
verkrijgen van goedkeuring van de Europese Commissie voor de overname
van de Ebone-activiteiten op 16 januari 2002. Op 24 april 2002 was
KPNQwest kort na een vernietigend analistenrapport van CSFB
genoodzaakt de verwachtingen drastisch neerwaarts bij te stellen. De
VEB is ervan overtuigd dat genoemde prognoses volstrekt onrealistisch
waren en voornamelijk dienden om vertrouwen te wekken bij beleggers en
buitenwereld.
C) Opblazen van de omzet door swaptransacties
KPNQwest misleidde beleggers voorts door haar omzet op te blazen met
swaptransacties, waarbij telecommunicatieondernemingen onderling
gebruiksrechten op transportcapaciteit voor dataverkeer uitwisselden.
Bij de boeking van deze swaptransacties werd de omzet van een
gebruiksrecht voor 20 jaar in één kwartaal als omzet geboekt. Volgens
de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving hadden
die inkomsten over de volledige looptijd van het contract moeten
worden gespreid. Terwijl opbrengsten direct werden geboekt, werden de
kosten van die contracten wel over de looptijd uitgesmeerd, waarmee de
winstgevendheid werd opgepoetst. In sommige gevallen werden
swaptransacties opgevoerd die in werkelijkheid geen enkele economische
waarde vertegenwoordigden.
Grond 2: Inadequate administratie en verslaggeving
De boekhouding en administratieve organisatie voldeden volgens
curatoren niet aan de toepasselijke wet- en regelgeving. De kennis van
boekhoudregels (US GAAP en FASB) was bovendien onvoldoende. De
constateringen van kredietverschaffer Citibank, dat de situatie bij
KPNQwest onderzocht, onderschijven de conclusie van een
tekortschietende administratie:
Wij begrijpen niet hoe je aan een omzet van EUR 600 miljoen per jaar
komt, als je maar EUR 2 miljoen per week aan betalingen binnenkrijgt.
De kasstroom is in dat geval maar EUR 100 miljoen per jaar, aldus
Citibank-advocaat Gispen.
Grond 3: Falend strategisch beleid en uitvoering daarvan
De overname van de Ebone-activiteiten voor 645 miljoen euro paste niet
in de strategie van KPNQwest en kende een grote mate van overlap met
de KPNQwest activiteiten. Ebone was bovendien financieel zeer zwak,
leverde diensten met een lage toegevoegde waarde en had een
kwalitatief laag en instabiel klantenbestand. De overname van de
Ebone-activiteiten was derhalve een onverantwoorde beslissing.
Grond 4: Belangenverstrengelingen met grootaandeelhouders
De invloed van grootaandeelhouders Qwest en KPN op KPNQwest was zeer
groot. Zij waren in 2000 en 2001 verantwoordelijk voor 40
respectievelijk 43 procent van de omzet. Volgens de curatoren werd
KPNQwest geleid als Europees hoofdkwartier c.q. filiaal van Qwest. Bij
de overname van de Ebone-activiteiten spelen belangenconflicten een
hoofdrol. Verkopende partij was namelijk Anschutz, grootaandeelhouder
van Qwest. Het is niet onwaarschijnlijk dat Anschutz met de suggestie
is gekomen om KPNQwest de Ebone-activiteiten te laten overnemen en
haar invloed bij Qwest heeft gebruikt om die beslissing door te
drukken.
De overige gronden in het enquêteverzoek zijn:
Grond 5: Overtreding van relevante wet- en (beurs)regelgeving
Grond 6: Onvoldoende kritische accountant
Grond 7: Taakverzuim van de Raad van Commissarissen
Den Haag, 23 augustus 2005
Vereniging van Effectenbezitters