Vereniging Nederlandse Gemeenten

BIJSTAND AAN ILLEGALE MINDERJARIGE KINDEREN

Nadere informatie over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (05/3810 NABW en 05/3803 WWB, te vinden op www.rechtspraak.nl)

De VNG voert momenteel overleg met het kabinet over de consequenties van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep waarin is bepaald dat bijstand dient te worden verleend aan illegale minderjarige kinderen.

De VNG dringt er op aan dat het kabinet bereidt moet zijn om gemeenten die met gelijke situatie te maken hebben toe te staan een zelfde bijstandverstrekking per illegaal verblijvend kind te verstrekken en de financiële consequenties hiervoor te dragen.

Op 9 augustus 2005 heeft de Centrale Raad van Beroep de koppelingswet getoetst aan het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dit verdrag gaat volgens de voorzieningenrechter, voor wat betreft de algemene bijstand, vóór de koppelingswet. Op basis van deze uitspraak is de gemeente Zaanstad verplicht om bijstand te verstrekken aan de twee illegaal verblijvende kinderen. De VNG heeft bij de totstandkoming van de koppelingswet gewezen op deze verdragstechnische consequentie.

Deze uitspraak kan voor gemeenten met gelijke situaties verstrekkende gevolgen hebben.Van Kalmthout hoogleraar strafrecht aan de Universiteit van Tilburg verwacht dat deze voorlopige voorziening in de bodemprocedure stand zal houden. Gemeenten kunnen de keuze maken om op basis van de uitspraak over te gaan tot bijstandsverlening aan illegaal verblijvende minderjarige kinderen. Consequenties hiervan zijn vooralsnog niet te overzien. Zowel de juridische en politieke implicaties alsook de uitvoeringstechnische knelpunten zoals niet toepasbaar zijnde automatiseringssystemen, het ontbreken van sofi-nummers en last met de accountantscontrole, vragen om nadere studie.

Indien gemeenten besluiten om niet vooruitlopend op het kabinetsbesluit tot bijstandsverlening over gaan, maar wel de bijstandsverzoeken in ontvangst te nemen, kunnen zij als volgt handelen. Omdat reeds ingediende verzoeken om bijstand binnen de termijnen neergelegd in de Algemene Wet Bestuursrecht dienen te worden afgehandeld, kunnen zij niet anders handelen dan het ingediende verzoek te weigeren, het bezwaar ongegrond te verklaren en de voorlopige voorziening van de bestuursrechter af te wachten. Mogelijk is dan de uitspraak in bodemprocedure bekend. Nadere informatie volgt.