|Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer | |
|Postadres | | |der Staten-Generaal | |Postbus 20001 | |Plein 2 | |2500 EA Den Haag | |2511 CR Den Haag | |Bezoekadres | | | | |Binnenhof 19, Den Haag | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |Datum |Kenmerk |Onderwerp | | |19 augustus |05M476842 |Kamervragen lid Van Dam | | |2005 | | | | |Hierbij doe ik u, mede namens staatssecretaris Van der Laan, toekomen de antwoorden op de vragen van het lid van uw Kamer de heer Van Dam (PvdA), mij toegezonden op 18 juli 2005.
De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
Antwoorden op de vragen van de heer Van Dam (PvdA), d.d. 18 juli 2005, nr. 2040518360
1
Hebt u kennisgenomen van de publicatie van het document waarin de afspraken over de publieke omroep door de coalitie zijn vastgelegd?
1. Ja, door mij is van bedoelde publicatie kennisgenomen.
2
Is het correct dat in het document waarin de afspraken over de publieke omroep door de coalitie zijn vastgelegd, staat: «Het maken van opiniërende programma's, zoals Nova, Buitenhof en Zembla, is voorbehouden aan de licentiehouders»?
3
Waarom heeft u die informatie niet verwerkt in uw antwoorden op mijn schriftelijke vragen van 6 juli jl., waarin hiernaar expliciet wordt gevraagd?
4
Kunt u aangeven waar in de toekomstvisie van het kabinet expliciet gesproken wordt over «Nova, Buitenhof en Zembla», aangezien u in uw antwoorden op de eerder genoemde schriftelijke vragen beweert dat de afspraken van de coalitiefracties volledig kenbaar zijn voor de Kamer doordat deze onderdeel zijn van de kabinetsvisie? Deelt u de mening dat in de afspraken van de coalitiefracties kennelijk andere bewoordingen zijn gebruikt dan in de kabinetsvisie en dat derhalve de afspraken tussen de coalitiefracties niet volledig, maar slechts ten dele kenbaar zijn voor de Kamer?
2 t/m 4. In het verkeer tussen kabinet en Kamer is het kabinetsstandpunt relevant. Het kabinetsbeleid op dit punt is verwoord in de visie 'Met het oog op morgen' die op 24 juni naar de Tweede Kamer is gestuurd. In antwoorden op uw schriftelijke vragen van 6 juli j.l. heb ik dan ook uitgelegd wat er in de kabinetsvisie staat over de toekomst van de NPS en de algemene kaders geschetst waarbinnen de programmering in het publieke bestel tot stand moet komen. In de kabinetsvisie zijn de genoemde voorbeelden van NPS programma's - bewust - niet genoemd, omdat de visie er juist toe strekt om algemene kaders te stellen.
5
Bent u bereid de Kamer alsnog volledig te informeren over de inhoud van de afspraken tussen de coalitiefracties? Zo neen, kunt u bevestigen dat het document dat door NRC is gepubliceerd op haar website, een juiste weergave bevat van de afspraken van de coalitie over de publieke omroep?
5. In het verkeer tussen kabinet en Kamer is het kabinetsstandpunt relevant, niet eventuele stukken van Kamerfracties.
6
Mogen de antwoorden op de eerder genoemde schriftelijke vragen van 6 juli jl. zo geïnterpreteerd worden, dat het kabinet de mening deelt dat ondanks de afspraken tussen de coalitiefracties, de Raad van Bestuur, de NOS en de VARA de volledige ruimte hebben om, indien gewenst, onderling afspraken te maken over de voortzetting van het programma NOVA na 2008?
6. Zie ook antwoord op de vragen 2 tot en met 4. De kabinetsplannen hebben geen betrekking op afzonderlijke programma's, maar geven algemene kaders. In het kabinetsstandpunt wordt uitgegaan van functies en hierin worden dan ook geen uitspraken gedaan over de wijze waarop die functies in concrete programma's zouden moeten worden vertaald. Programmatische autonomie van de publieke omroep staat voorop. Welke huidige NPS programma's, dan wel programma's waarin de NPS nu participeert, na 2008 blijven bestaan, al of niet in aangepaste vorm, is aan de spelers binnen het publieke bestel. De VARA kan - in functie B - als licentiehouder - alleen of in samenwerking met andere licentiehouders - een opiniërend actualiteitenprogramma blijven maken. De NOS - in functie A - zal nieuws over binnen- en buitenlandse politiek blijven verzorgen.
Indien de raad van bestuur oordeelt dat de pluriformiteit aan opinies binnen de Nederlandse bevolking door de licentiehouders onvoldoende wordt gedekt, kan bovendien de raad van bestuur opdracht geven tot de productie van een aanvullend programma voor de functie opinie en maatschappelijk debat.
-----------------------
NRC Handelsblad, 8 juli jl.
Aanhangsel-Handelingen, nr. 2064, vergaderjaar 2004-2005.