Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Ophokken pluimvee vanaf maandag 22 augustus verplicht

19 augustus 2005 -

Vanaf maandag 22 augustus zijn commerciële pluimveehouders verplicht hun pluimvee op te hokken. Minister Veerman maakte dinsdag al bekend maatregelen te zullen nemen naar aanleiding van het advies van de commissie van deskundigen. De regeling is vandaag in de staatscourant gepubliceerd. Pluimveehouders kunnen kiezen tussen ophokken óf het aanbrengen van een constructie die contact met wilde vogels onmogelijk maakt. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om beperkte uitloop te houden waardoor problemen op welzijnsgebied kunnen worden voorkomen. Op 10 augustus 2005 heeft minister Veerman de deskundigencommissie verzocht met spoed een advies uit te brengen over de ophokplicht voor pluimvee. De verplichting pluimvee binnen te houden vermindert de kans op besmetting met vogelpest door trekvogels. De deskundigencommissie bestaat uit onafhankelijke wetenschappers uit diverse veterinaire en biologische disciplines en praktijkdeskundigen. Het vogelgriepvirus (aviaire-influenzavirus) kan binnen gehaald worden door import van levende vogels, consumptie-eieren en eiproducten, pluimveevlees en pluimveeproducten en via reizigers. Import van levende vogels is verreweg het grootste risico voor insleep. Import uit Rusland, Kazachstan en Aziatische landen is reeds verboden. Volgens de commissie kunnen echter ook trekvogels de ziekte overbrengen.

Zie de regeling: 'Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza' (PDF-bestand 70 kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


Toelichting voor de Staatscourant
§1. Algemeen
Onlangs zijn in Rusland en Kazakstan uitbraken van hoogpathogeen Aviaire Influenza (hierna: AI) geconstateerd. Het betreft uitbraken van virustype H5N1 dat sinds 2003 in Zuidoost-Azië heerst. Naar het oordeel van de Commissie van deskundigen AI is er een verhoogd risico dat met dit hoogpathogene AI besmette trekvogels Nederland aan doen. Besmette trekvogels kunnen Nederlands pluimvee besmetten door rechtstreeks contact of via hun uitwerpselen. Gelet op de grote pluimveedichtheid in Nederland is bij de insleep van het hoogpathogene AI een grote uitbraak van AI nauwelijks te voorkomen. Daarom adviseert de Commissie van deskundigen om maatregelen te treffen om insleep te voorkomen. Deze regeling voorziet in die maatregelen, waarbij tevens zoveel mogelijk rekening is gehouden met welzijnsargumenten en economische aspecten. Uit welzijnsoogpunt is bepaald dat pluimveehouders kunnen kiezen tussen ofwel ophokken ofwel het aanbrengen van zodanige constructies dat contact met andere vogels of hun uitwerpselen niet mogelijk is. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om een beperkte, overdekte uitloop te houden waardoor verenpikken en kannibalisme zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Verder is met welzijn rekening gehouden door het sierpluimvee en fazanten uit te zonderen omdat tijdens de AI-crisis uit 2003 bleek dat juist ophokken van deze categorie dieren tot grote problemen leidt. Loopvogels, die ook als AI-gevoelige dieren moeten worden aangemerkt, worden door de definitie van pluimvee van de werking van deze regeling uitgesloten (artikel 1). Dit gebeurt uit het oogpunt van dierenwelzijn en omdat gelet op het zeer geringe aantal loopvogels in Nederland het veterinaire risico van verspreiding van het AI-virus door deze dieren klein is. De maatregelen in deze regeling zijn tijdelijk van aard. De veterinaire situatie in Rusland wordt op de voet gevolgd en er vindt periodiek een beoordeling plaats van het risico van insleep van het AIvirus aan de hand van de monitoring van de gezondheidstoestand van trekvogels. Het handelen in strijd met de voorschriften uit onderhavige regeling levert op grond van de Wet op de economische delicten een economisch delict op. De onderhavige regeling introduceert geen informatieverplichtingen voor de burger en het bedrijfsleven aan de overheid. De administratieve lasten nemen derhalve toe noch af. Onderhavige regeling bevat technische voorschriften die ingevolge richtlijn nr. 98/34/EG1 voorgelegd dienen te worden aan de Europese Commissie. Vanwege het spoedeisende karakter
1 Richtlijn nr. 98/34 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en van deze regeling die verband houdt met de bescherming van de gezondheid van dieren hoeft de instemming van de Europese Commissie niet te worden afgewacht, voordat de regeling in werking treedt.
§2. Artikelsgewijs
Artikelen 1 en 2
Deze artikelen strekken ertoe het toepassingsbereik van de regeling te bepalen. Allereerst via de definitie van pluimvee in artikel 1. Voor de goede orde zij opgemerkt dat loopvogels niet in de definitie zijn opgenomen. Artikel 2 voorziet in een beperking van de reikwijdte ten opzichte van de definitie. Ten aanzien van fazanten en siervogels geldt de verplichting zoals hiervoor opgemerkt niet. Voor pluimvee, gehouden in dierentuinen wordt opgemerkt dat de risico's op besmetting via de daar gehouden vogels veel geringer zijn. Verder is de keuze gemaakt om houders van pluimvee, dat anders dan bedrijfsmatig wordt gehouden (hobbydieren en dieren op kinderboerderijen), geen verplichting op te leggen. Omdat deze dieren in kleine groepen op relatief kleine plaatsen worden gehouden is het risico van besmetting geringer. De houders van die dieren wordt evenwel dringend geadviseerd om maatregelen te treffen ter voorkoming van besmetting.
Artikel 3
Dit artikel voorziet - binnen de reikwijdte van de regeling - in een verbod op het houden van pluimvee, tenzij de houder maatregelen heeft getroffen die -kort gezegd- moeten voorkomen dat de pluimveestapel wordt besmet met AI door trekvogels. Artikel 4
De pluimveehouder heeft, bij het treffen van maatregelen, de keuze tussen ophokken (onderdeel a) - dat wil zeggen het houden in een afgesloten ruimte dan wel stal - of het houden van de dieren in een afgeschermde ruimte waar geen risico's van besmetting bestaan (onderdeel b). Een en ander laat onverlet dat de houder in dit verband dient te voldoen aan de geldende bouwvoorschriften.
Artikel 5
Dit artikel voorziet in een zorgplicht, die erop neerkomt dat de houder moet voorkomen dat dieren toch het hok of de afgeschermde ruimte verlaten. regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48EG van 20 uli 1998 (PbEG L 217). Artikel 6
Verplaatsing van dieren blijft toegestaan. Wel geldt op grond van artikel 6 dat de houder ook bij verplaatsing van pluimvee, hetzij intern, hetzij vanaf het bedrijf, telkens maatregelen heeft getroffen die moeten voorkomen dat de desbetreffende dieren in contact komen met besmette vogels of hun uitwerpselen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW,
NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,
dr. C.P. Veerman
MINISTERIE VAN LANDBOUW,
NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit van 18 augustus 2005, TRCJZ/2005/2487, houdende tijdelijke maatregelen ter wering van Aviaire Influenza DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Gelet op artikel 17, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; BESLUIT:
§1. Algemeen
Artikel 1
In deze regeling wordt onder pluimvee verstaan: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia). Artikel 2
Deze regeling is niet van toepassing op het houden van: a. fazanten;
b. niet-bedrijfsmatig gehouden pluimvee;
c. pluimvee, gehouden in dierentuinen als bedoeld in het Dierentuinenbesluit; d. siervogels.
§2. Maatregelen ter wering van insleep van Aviaire Influenza door trekvogels Artikel 3

1. Het is verboden pluimvee te houden.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien wordt voldaan aan deze paragraaf.

2
Artikel 4
De houder van pluimvee neemt met betrekking tot het pluimvee één van de volgende maatregelen:
a. ophokken;
b. het pluimvee houden in een ruimte die zodanig is afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels of hun uitwerpselen in deze ruimte kunnen binnenkomen.
Artikel 5
De houder van pluimvee draagt er zorg voor dat deze dieren de ruimte waarin zij, ter uitvoering van artikel 4, worden gehouden niet verlaten. Artikel 6
De houder van pluimvee draagt er zorg voor dat deze dieren bij het verplaatsen niet in contact komen met andere vogels of hun uitwerpselen. §3. Slotbepalingen
Artikel 7
Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza. Artikel 8
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. DE MINISTER VAN LANDBOUW,
NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,
dr. C.P. Veerman