Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk ASEA/LIV/2005/53742

Onderwerp Datum Financiering WW 19 augustus 2005

Ten tijde van de besluitvorming rond de WW in het afgelopen voorjaar heeft de SER voorstellen gedaan voor een alternatieve financieringsstructuur van de WW. Het kabinetsstandpunt over WW en het ontslagrecht meldde hierover dat het door de SER voorgestelde financieringsregime nader onderzoek zou vergen, gegeven de budgettaire aspecten en inkomenseffecten1. Met deze brief doe ik u de resultaten van dit onderzoek toekomen.

De raad stelt een geleidelijke verschuiving in de financiering van de WW voor, waarbij de wachtgeldpremie uit een werkgevers- en werknemersdeel zal gaan bestaan en waarbij bij het Awf voor een tripartiete financiering gekozen wordt. Ook wordt voorgesteld de Awf-franchise af te schaffen.

Hierna wordt nader ingegaan op de SER-voorstellen. Bij de berekening van de effecten is invoering per 2006 verondersteld. De inkomenseffecten zijn echter ook representatief voor invoering in latere jaren. De effecten worden op de gebruikelijke wijze voor de standaard koopkrachtgroepen gepresenteerd. Voor een goede beoordeling van deze voorstellen is het van belang om te weten dat per 1 januari 2006 op aanbeveling van de CAO-partijen maximaal 50% van de WGA-lasten op werknemers mag worden verhaald. De uitwerking hiervan op de koopkracht van werknemers hangt af van de concrete invulling die werkgevers en werknemers hieraan geven.

Premiestelling
Tabel 1 geeft een overzicht van de veranderingen in de wachtgeld- en Awf-premiestelling die optreedt als gevolg van de door de SER voorgestelde financieringsverschuivingen in de WW. Hieronder wordt per premie ingegaan op de oorzaken en gevolgen van de wijzigingen.


1 Kamerstukkken II, 2004-2005,30109, nr.1


2

Tabel 1 Premies wachtgeld en AWF
huidige beeld wn wg rijk Totaal
wachtgeld 1,80% -

1,80%
awf 6,35% 2,65% -
9,00%
SER-voorstel wn wg rijk Totaal
wachtgeld 0,90% 0,90% -

1,80%
awf 1,22% 1,22% 1,22% 3,65%

Wachtgeldpremie
Op dit moment bestaat er alleen een wachtgeldpremie voor werkgevers. Deze bedraagt gemiddeld
1,8%, zie tabel 1. De raad stelt voor een werknemersdeel in de wachtgeldpremie te introduceren, zodat voor werknemers een tastbaar financieel belang ontstaat bij het beperken van de WW- lasten. Het is onzeker of deze gedragseffecten zich zullen voordoen omdat hiervan voor individuele werknemers geen prikkel uitgaat. Bovendien worden individuele werknemers nu al gestimuleerd om hun werkloosheid te beperken omdat niet het volledige loon wordt doorbetaald bij werkloosheid. Daarnaast is van belang dat de introductie van een werknemersdeel in de wachtgeldpremie invloed zal hebben op het bruto-netto traject van werknemers, waarbij zonder compenserende maatregelen het netto-inkomen van werknemers zal dalen. Afhankelijk van de hoogte van de sectorale premie, kunnen de effecten hiervan variëren. Uitgaande van een huidig gemiddeld niveau van de wachtgeldpremie van 1,8% zijn in kolom 1 van tabel 2 de inkomenseffecten van introductie van een gemiddelde wachtgeldpremie voor werknemers van 0,9% opgenomen. De gevolgen voor het inkomensbeeld zijn groot. Uit de tabel blijkt dat de effecten, afhankelijk van huishoudcategorie en inkomensniveau, tussen de -0,5% en -1% voor werknemers tussen WML en 2*modaal bedragen. Ook voor de sociale minima treedt vanwege de netto-netto koppeling een negatief effect op van ongeveer 0,6%. Een complicerende factor is dat deze effecten gemiddelden zijn. De wachtgeldpremie varieert immers tussen sectoren. De daadwerkelijke uitwerking op sectoraal- en werknemersniveau is afhankelijk van het risicoprofiel van de sector en is aan grote spreiding onderhevig. Omdat de ontwikkeling van de werknemerspremie afhankelijk is van de sectorale werkloosheidsontwikkeling zullen netto inkomens van werknemers in verschillende sectoren ook over de tijd uiteen gaan lopen.


---

Tabel 2 Inkomenseffecten 50-50 verdeling wachtgeldpremie
Standaard presentatie inkomenskengetallen
Effect wachtgeld Koopkrachtcijfers (1) Actieven:
Alleenverdiener mk
modaal -0,5%
2*modaal -0,5% Tweeverdiener
modaal + ½*modaal mk -0,6%
2*modaal + ½*modaal mk -0,6% modaal + modaal zk -0,8% 2*modaal + modaal zk -0,6% Alleenstaande
WML -0,7% modaal -0,8% 2*modaal -0,6% Alleenstaande ouder
WML -0,9% modaal -0,6% Inactieven
Sociale minima
paar mk -0,6% alleenstaande -0,7% alleenstaande ouder -0,6% AOW (alleenstaand)
sociaal minimum -0,6% AOW +5000 -0,5% AOW (paar zk)
sociaal minimum -0,8% AOW+10000 -0,5%

Wanneer werknemers gaan meebetalen aan de wachtgeldpremie zal het als gevolg van de grote spreiding die optreedt bij de feitelijke koopkrachteffecten, lastig zijn dit via het gebruikelijke instrumentarium te compenseren. Voor werknemers is er bovendien geen gericht compensatie- instrument voorhanden, dat kan worden ingezet om de negatieve effecten te compenseren. De oorzaak hiervan is dat de grondslag van de wachtgeldpremie verschilt van de grondslagen van de eventuele compensatie-instrumenten, waardoor het niet mogelijk is om de doelgroep goed te benaderen2.

Awf-premie
De Awf-premieheffing kent een franchise voor zowel het werknemersdeel als het werkgeversdeel van de Awf-premie. Hierdoor is geen premie verschuldigd over het loon tot ongeveer het minimumloon. De raad stelt een geleidelijke afschaffing van de Awf-franchise voor en beoogt daarmee een vereenvoudiging aan te brengen in de financieringssystematiek en een versterking van het equivalentiebeginsel. Daarnaast kiest de raad bij het Awf voor een tripartiete financiering.

In het kabinetsstandpunt heeft het kabinet onderkend dat afschaffing van de franchise tot gevolg heeft dat eventuele toekomstige wijzigingen in de Awf-premie meer inkomens- en lastenneutraal

2 Deze grondslag loopt van 0 tot ongeveer 44.000 in 2006.


---

kunnen worden doorgevoerd. In de "Eindrapportage Werkgroep Belasting- en premiestructuur" (mei 2002) is deze overweging ook opgenomen. Ook de argumentatie van de SER rond het equivalentiebeginsel en de aansluiting op de verzekeringsgedachte zijn daar genoemd. Verder heeft afschaffing van de Awf-franchise, naast de vereenvoudiging van de premieheffingstructuur, ook voordelen in de vorm van administratieve lastenverlichting voor werkgevers, zo constateerde de werkgroep. Een groot deel van deze administratieve lastenverlichting wordt echter al gerealiseerd door de vereenvoudiging van de berekening van de franchise met de invoering van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen3. De additionele administratieve lastenverlichting die zou voortvloeien uit afschaffing van de franchise, is beperkt (ongeveer 2 miljoen).

Een lastenneutrale afschaffing van de Awf-franchise heeft tot gevolg dat lagere inkomens een negatief inkomenseffect ondervinden, terwijl hogere inkomens juist positieve inkomenseffecten zullen ondervinden. Uitgaande van de huidige premiestelling betekent afschaffing van de franchise een grondslagverbreding van 57 miljard naar 139 miljard. De daaruit volgende premiedaling heeft tot gevolg dat de nieuwe Awf-premie in totaal 3,65% gaat bedragen, zie tabel 1. De raad heeft daarnaast voorgesteld om werknemers, werkgevers en het Rijk ieder voor 1/3 deel voor de financiering van de Awf verantwoordelijk te maken. Op basis van deze tripartiete financiering van de Awf-premie, bedraagt de nieuwe werknemerspremie één derde van 3,65%, namelijk
1,22%.

In tabel 3 zijn deze effecten opgenomen van afschaffing van de Awf-franchise en van overgang op tripartiete financiering (kolom 1). Gemiddeld genomen bedragen de inkomenseffecten op minimumniveau tussen de -0,5% en -0,7%, omslaand in 1,5% op 2*modaal.


3 In de Wet financiering sociale verzekeringen wordt de huidige berekeningswijze van de franchise, waarbij het aantal door een bepaalde werknemer gewerkte dagen moet worden vermenigvuldigd met het vrijgestelde bedrag, vervangen door een voor alle werknemers geldend vrijgesteld bedrag per loontijdvak.


5

Tabel 3 Effect financieringsverschuiving Awf
Standaard presentatie inkomenskengetallen
Effect
Effect compensatie
afschaffing 1/3-
franchise financiering
incl 1/3-wg rijk Totaal effect en 1/3-wn (verhoging financierings- financiering tarief 1e en verschuiving AWF 2e) AWF Koopkrachtcijfers (1) (2) (3=1+2) Actieven:
Alleenverdiener mk
modaal 1,0% -1,0% 0,0%
2*modaal 1,6% -0,6% 1,0% Tweeverdiener
modaal + ½*modaal mk 0,6% -1,1% -0,6% 2*modaal + ½*modaal mk 1,0% -0,7% 0,3% modaal + modaal zk 1,6% -1,2% 0,3% 2*modaal + modaal zk 1,7% -0,9% 0,8% Alleenstaande
WML -0,5% -1,1% -1,6% modaal 1,6% -1,2% 0,3% 2*modaal 1,8% -0,7% 1,1% Alleenstaande ouder
WML -0,7% 0,0% -0,7% modaal 1,2% -1,0% 0,2% Inactieven
Sociale minima
paar mk -0,4% -0,9% -1,2% alleenstaande -0,4% -1,0% -1,5% alleenstaande ouder -0,4% -0,8% -1,2% AOW (alleenstaand)
sociaal minimum -0,4% -0,9% -1,3% AOW +5000 -0,3% -0,9% -1,2% AOW (paar zk)
sociaal minimum -0,5% -0,7% -1,2% AOW+10000 -0,3% -0,9% -1,2%

De financiering door het Rijk belast het EMU-saldo indien er geen compenserende maatregelen worden getroffen. Compensatie van het effect op het EMU-saldo kan via een lastenverzwaring voor werkgevers en werknemers plaatsvinden. Een argument voor compensatie via werkgevers is dat de SER-voorstellen een lastenverlichting voor werkgevers betekenen. Aan de andere kant is het kabinet van oordeel dat voor 2006 deze effecten voor werkgevers niet wenselijk zijn, gegeven het vigerende lastenbeeld. Niettemin kan de verdeling van lasten tussen werkgevers en werknemers mogelijk onderdeel uitmaken van het reguliere CAO-overleg, waarmee op sectorniveau een


6

nadere invulling aan de verdeling kan worden gegeven. Indien compensatie van het effect op het EMU-saldo via lastenverzwaring volledig voor werknemers plaatsvindt, zijn ter indicatie in tabel 3 kolom 2 de inkomenseffecten hiervan weergegeven. Hierbij is bijvoorbeeld een verhoging van het tarief van de eerste en tweede schijf verondersteld. Een andere mogelijkheid is om naast het tarief eerste en tweede schijf ook het tarief derde schijf te verhogen. De negatieve effecten hiervan bedragen zowel voor hogere als lagere inkomens ongeveer -1%.

In kolom 3 staat het totale effect van de voorstellen met betrekking tot financieringsverschuiving in de Awf. De totale inkomenseffecten van de voorstellen met betrekking tot de Awf bedragen ongeveer -1,5% voor minima en slaan om tot 1% op 2*modaal. Het grote knelpunt hierbij is dat gerichte compensatie niet mogelijk is, omdat er geen instrument voorhanden is. Hiervoor rest ter compensatie alleen de inzet van het generieke fiscale instrumentarium, wat gepaard gaat met een substantieel budgettair beslag. Hierbij moet worden gedacht aan een bedrag van ongeveer 1 à
1,5 miljard.

De raad stelt voor om de franchise geleidelijk af te schaffen. Wanneer er bijvoorbeeld voor afschaffing in 5 jaar gekozen wordt, dan bedragen de inkomenseffecten ieder jaar een vijfde van het totale effect. Dit betekent op minimumniveau een jaarlijks effect van gemiddeld -0,3% en voor hogere inkomens een positief effect van ongeveer 0,15%. De uiteindelijke uitwerking op de inkomensverdeling blijft gelijk.

Afschaffing van de franchise heeft naast inkomenseffecten ook gevolgen voor de arbeidskosten van werkgevers. Afschaffing van de franchise leidt namelijk tot een toename van de arbeidskosten op minimumloonniveau ten opzichte van de arbeidskosten van hogere loonniveaus. De Awf-franchise in de werkgeverspremie is in 1996 juist ingevoerd ter bevordering van de vraag naar met name eenvoudige arbeid. Afschaffing zou ingaan tegen het door het kabinet voorgestane beleid om de werkgelegenheid op dit loonniveau te bevorderen. Dit is kwetsbaar gezien de samenstelling van het potentieel aan werkzoekenden, waarin personen met een laag kwalificatieniveau en een laag loonniveau oververtegenwoordigd zijn.

Lastenverschuiving werkgevers en Rijk
In tabel 4 is een overzicht opgenomen van de lastenverschuivingen die optreden als gevolg van de SER-voorstellen. Door de introductie van een werknemersdeel in de wachtgeldpremie en de voorgestelde tripartiete financiering van het Awf zou een verschuiving in de financiering van de WW optreden die zou leiden tot een verlaging van de lasten van werkgevers met 1,1 miljard, zie tabel 4. Het voorstel van de SER om te komen tot een tripartiete financiering van het AWF zou er voorts toe leiden dat een deel van de werkloosheidslasten ten laste van de algemene middelen zou komen. Voor 2006 zou dit betekenen dat een bedrag van circa 1,7 miljard aan werkloosheidslasten uit de algemene middelen zou worden betaald. De raad stelt dat de overheid zo ook een belang krijgt bij het beperken van langdurige uitkeringsafhankelijkheid. Het kabinet is van oordeel dat deze verantwoordelijkheid al tot uitdrukking komt in de financiering uit de algemene middelen van de door de raad voorgestelde inkomensvoorziening voor ouderen en van de WWB als vangnet. Bovendien zou dit betekenen dat ook niet-werknemers mee zouden gaan betalen aan de WW-lasten van werknemers. Een dergelijke verschuiving van werkloosheidslasten


---

naar niet-werknemers is naar de mening van het kabinet niet in overeenstemming met het verzekeringskarakter en het equivalentiebeginsel in de WW.

Tabel 4 Lastenverschuiving SER-voorstellen4
WW fondsen Rijk werknemer werkgever totaal wachtgeld 1,3 -1,3 0,0 0,0 awf -1,9 0,2 -1,7 0,0 rijk 1,7 totaal -0,6 -1,1 -1,7 1,7

Conclusie
Met betrekking tot de wachtgeldpremie wijst het kabinet op de in deze brief geschetste gevolgen voor het inkomensbeleid, bestaande uit negatieve inkomenseffecten in het invoeringsjaar, de grote spreiding die daarbij optreedt en het ontbreken van een gericht compensatie-instrumentarium. Het kabinet acht dergelijke effecten niet inpasbaar. Tegenover deze zwaarwegende bezwaren staan onzekere opbrengsten; onduidelijk is immers of de door de SER beoogde gedragseffecten zich ook daadwerkelijk zullen voordoen.

Afschaffing van de franchise heeft tot gevolg dat eventuele toekomstige wijzigingen in de Awf- premie meer inkomens- en lastenneutraal kunnen worden doorgevoerd en het verzekeringskarakter meer recht wordt gedaan. Deze voordelen acht het kabinet echter niet opwegen tegen de nadelen van afschaffing van de franchise, zijnde de onevenwichtig neerslaande negatieve inkomenseffecten en het hiermee gepaard gaande budgettaire beslag dat ter compensatie nodig zou zijn. Voorts is zij van mening dat de stijging van arbeidskosten op minimumniveau activering van de onderkant van de arbeidsmarkt te zeer bemoeilijkt. Dit geldt ook indien gekozen wordt voor geleidelijke afschaffing van de franchise. Hoewel het kabinet voordelen ziet in spreiding van de negatieve inkomenseffecten over een aantal jaar, acht zij het van doorslaggevend belang dat de uiteindelijke uitwerking op het inkomensbeeld -zonder compensatie- onveranderd en daarmee onwenselijk blijft. Daarbij heeft afschaffing van de franchise in termen van administratieve lasten beperkte meerwaarde gekregen na invoering van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen.

De verantwoordelijkheid van de overheid voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt komt al tot uitdrukking in de financiering van (vangnet)voorzieningen voor werklozen. De overgang op tripartiete financiering leidt daarnaast tot forse lastenverschuivingen tussen Rijk, werknemers en werkgevers en zou er toe leiden dat ook niet-werknemers gaan meebetalen aan een loondervingsverzekering die uitsluitend gericht is op werknemers.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,


4 Met betrekking tot de lastenverschuiving voor werknemers is het effect van aftrekbaarheid van de WW- premie niet meegenomen.


8

(mr. A. J. de Geus)