Ministerie van Justitie

Persbericht

ACTIEPROGRAMMA WEERBAARHEID
19 augustus 2005
Gedurende de komende drie jaar wordt een groot aantal concrete projecten en acties uitgevoerd die zijn gericht op de preventie van radicalisering. Dit staat in de nota Weerbaarheid die minister Verdonk vandaag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De nota vermeld in totaal 32 initiatieven. De projecten hebben in de eerste plaats tot doel de weerbaarheid tegen radicalisering te vergroten. Het programma richt zich niet alleen op radicalisme onder moslimjongeren, maar heeft ook ten doel om de aantrekkingskracht van rechtsradicalisme onder autochtone jongeren terug te dringen.

Bij de versterking van de weerbaarheid tegen radicalisering gaat het om het signaleren en voorkómen van (verdere) radicalisering en om een adequate actie om na incidenten sociale verhoudingen te herstellen en verbeteren. De activiteiten binnen de programmas richten zich primair op jongeren omdat zij in speciale mate vatbaar zijn voor radicaliseringsinvloeden. Bij het bereiken van deze jongeren spelen ouders, geestelijk leiders, jongerenwerkers en docenten een belangrijke rol. Daarom zijn verschillende onderdelen van het actieprogramma ook gericht op het verstrekken van kennis en ondersteuning aan deze groepen. De projecten worden onder meer uitgevoerd in samenwerking met de partners van het Landelijk Overleg Minderheden (LOM) en met de moslimkoepelorganisaties, het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en de Contactgroep Islam (CGI).

Voorbeelden van concrete acties in het programma zijn: Er komt een stimuleringsfonds voor burgerinitiatieven. Allochtone én autochtone organisaties, en vooral jongerenorganisaties, worden uitgenodigd om activiteiten ter versterking van de weerbaarheid te ontwikkelen.
Bevorderen van het afsluiten van convenanten tussen gemeentebesturen en moskeeën. Deze afspraken verstevigen de goede wil tussen burgers en vormen een houvast waarop in tijden van crisis kan worden teruggegrepen.
In samenwerking met de horeca gaat discriminatie in het uitgaansleven worden aangepakt. Opgedane ervaringen worden geïntegreerd in de nieuwe cursushandboeken van het basisbeveiligingsdiploma portiers. Er zullen voorlichtingsbijeenkomsten en jongerenconferenties worden georganiseerd. Met o.a. de inzet van bekende Nederlanders van allochtone afkomst worden jongeren geïnformeerd over de gevaren van religieus extremisme en de mogelijkheden om op een alternatieve wijze de toekomst vorm te geven.

Een publicatie over de politieke islam wordt uitgebracht. Doel is inzicht te verschaffen in de aard van de verschillende stromingen. Ook komt er een (internationale) conferentie Politieke Islam in Nederland. Antidiscriminatiebeleid wordt ontwikkeld gericht op het creëren van meer stage- en werkervaringsplaatsen.
Vooroordelen en negatieve beeldvorming worden aangepakt, door bijvoorbeeld de preken uit moskeeën wekelijks uit te zenden. De LOM-samenwerkingsverbanden gaan voorts een jaarlijks terugkerend debat organiseren met verschillende vooraanstaande journalisten, politici, mediaorganisaties, opinieleiders en sleutelfiguren van diverse afkomst. In deze bijeenkomst worden de negatieve beeldvorming en stereotypering aan de orde gesteld. Doel is om een evenwichtiger en genuanceerder openbaar debat tot stand te brengen. Positieve rolmodellen worden ingezet. Via persoonlijke coaching kunnen hoogopgeleide allochtone jongeren een brugfunctie vervullen door jongeren die op zoek zijn naar een baan te introduceren in hun eigen netwerk om hen zodoende te helpen bij het vinden van een werk- of stageplek.
Het CMO zal gezaghebbende Nederlandse islamitisch geestelijk leiders weerwoord laten bieden aan radicale interpretaties van de maatschappelijke vraagstukken in de chatrooms en op de websites van het internet. Dit zou overigens een eerste stap kunnen zijn naar de vorming van een commissie, die gezaghebbende uitspraken kan doen over de uitleg van de islam in de context van de Nederlandse samenleving. Er komt een leergang Islam en Moderniteit. Met de moslimorganisaties wordt overlegd of deze leergang een basis kan bieden voor een nog te starten imamopleiding
Tot nu toe is er in Nederland of uit het buitenland weinig wetenschappelijk empirisch onderzoek voorhanden dat uitsluitsel kan geven over de precieze processen van radicalisering. Om deze reden laat minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie onderzoek uitvoeren naar de kenmerken en motieven van moslimjongeren die hetzij kiezen voor het vormgeven van een liberale, democratische vormen van islambeleving, hetzij voor extreem radicale richtingen. De uitkomsten hiervan worden eind 2005 verwacht.

Vanuit verschillende invalshoeken beogen de acties dus bij te dragen aan vergroting van het democratisch besef, de burgerschapsvaardigheden en het eigen verantwoordelijkheidsgevoel van vooral jongeren die te maken hebben met kwaadaardige radicaliseringsinvloeden. Daarnaast is het doel om bestuurders, professionals, sleutelfiguren, ouders en jongeren te ondersteunen bij het tijdig signaleren en adequaat omgaan met radicaliseringsprocessen. Tot slot gaat het erom het sociale weefsel rondom de jongeren te versterken, zodat er minder gaten vallen waar radicale krachten op in kunnen springen. Dit alles draagt eraan bij dat de Nederlandse samenleving weerbaarder wordt tegen de aantrekkingskracht van kwaadaardige radicale invloeden.

Gelijktijdig met deze aanpak verschijnt de nota Radicalisme en Radicalisering van de minister van Justitie.