Persbericht
BREDE VISIE OP AANPAK RADICALISME EN RADICALISERING
19 augustus 2005
Minister Donner van Justitie heeft vandaag mede namens het kabinet een
nota naar de Tweede Kamer gestuurd waarin een brede visie op de aanpak
van radicalisme en radicalisering wordt gepresenteerd. De nota, die
werd aangekondigd in de rapportage aan de Tweede Kamer over
terreurbestrijding, maakt inzichtelijk op welke wijze radicalisme en
radicalisering een bedreiging vormen voor de samenleving en de
democratische rechtsorde en geeft op hoofdlijnen aan hoe het kabinet
die dreiging wil tegengaan.
Een nadere invulling van een van die lijnen wordt gegeven in de
tegelijkertijd verschenen nota weerbaarheid en integratiebeleid van de
minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie; verdere bestuurlijke
en juridische maatregelen zullen binnenkort in een gezamenlijke brief
van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties worden aangekondigd.
Minister Donner constateert dat er twee omstandigheden zijn waaronder
de overheid moet optreden tegen radicalisme. De eerste is als dat
radicalisme direct leidt tot geweld of andere strafbare feiten. De
tweede is als een vorm van radicalisme die de democratische
rechtsstaat afwijst, een grote aanhang krijgt.
Gemeten tegen deze criteria, zijn er momenteel drie vormen van
radicalisme waartegen de overheid moet optreden: islamitisch
radicalisme, rechts-radicalisme en dierenrechtenactivisme. Alle drie
gaan -zij het niet in gelijke mate- gepaard met geweld dat direct
slachtoffers maakt, en van alle drie gaat een dreiging met geweld uit
die ontwrichtend werkt in de samenleving. Het rechts-radicalisme en
islamitisch radicalisme verspreiden daarnaast een maatschappij- en
rechtsopvatting die de democratische rechtsorde ernstig kan
ondermijnen.
De nota geeft een beknopt overzicht van de manier waarop het kabinet
radicalisme en radicalisering wil tegengaan. Daarbij onderscheidt het
drie hoofdlijnen.
De eerste is het versterken van de binding aan de samenleving, in het
bijzonder van groepen waarbinnen het radicale gedachtegoed een
voedingsbodem vindt.
De tweede is empowerment, het vergroten van de weerbaarheid van de
samenleving, zodat individuele mensen maar ook gemeenschappen zich
kunnen verzetten tegen radicalisme dat hen aantast of probeert te
werven.
De derde is actief ingrijpen door de creatieve inzet van bestaande
juridische en bestuurlijke instrumenten -zowel door de rijksoverheid
als door gemeenten- en de ontwikkeling van een klein aantal nieuwe.
Daarbij gaat het onder andere om de strafbaarstelling van het
verheerlijken van geweld en de maatregelen op het gebied van
haatzaaien en terroristische uitingen op internet, waarover vorige
week nog een brief aan de Tweede Kamer is gestuurd.
De bewindsman schrijft verder dat de bestrijding van radicalisme en
radicalisering een kwestie van lange adem is en dat die bestrijding
uit de hele samenleving moet komen. De overheid moet een beleid voeren
dat gemeenschappen, organisaties en individuele burgers uitnodigt hun
bijdrage te leveren en dat hen daarbij steunt. Een dergelijk beleid
bestrijkt veel terreinen en vergt dus goede afstemming. Het kabinet
realiseert deze integrale aanpak door regelmatig overleg tussen de
betrokken bewindslieden en door via overleg en samenwerking met lokale
overheden en in internationaal verband richting te geven aan
activiteiten en maatregelen.
Ministerie van Justitie