Interview met Hessel Draaisma over herstructurering
KNSB
Schaakstructuur stond jeugdplan en sponsor in de weg
Hessel Draaisma was lid van een KNSB-commissie die jaren geleden met
voorstellen voor herstructurering kwam. In de bondsraad was
afgesproken dat er servicepunten zouden komen die uiteindelijk de
opmaat moesten betekenen naar een districtenstelsel. Maar zover is het
nooit gekomen. Een interview met Hessel, die zelfs vreest voor een
splitsing in de schaakwereld.
Wat scheelt er aan de huidige structuur?
De autonomie van de regionale bonden staat belangrijke initiatieven
ter verbetering van onze schaakwereld nogal eens in de weg. Beleid
ontwikkeld door het KNSB-bestuur en geaccordeerd door de bondsraad kan
door een regionale bond min of meer naast zich neer worden gelegd. Op
die manier wordt het onmogelijk krachtdadig te besturen. Het vinden
van een goede sponsor die bereid is naast incidentele activiteiten als
een kampioenschap ook langer lopende projecten te financieren, was
naar mijn mening mede daardoor vrijwel ondoenlijk. Een sponsor wil
immers wel een zekere garantie dat de activiteiten waarin geld wordt
gestoken en de naam van de sponsor aan wordt verbonden, ook werkelijk
doorgang vinden.
Hoe uitte zich dat in concrete belemmeringen in het verleden en nu?
Enige jaren geleden is een ambitieus jeugdplan ontwikkeld. Een soort
piramidestructuur beginnend met trainingen op clubniveau, regionale
trainingen, tot landelijke trainingen voor een select groepje
talenten. Afstemming en doorstroming werd op landelijk niveau geregeld
en op regionaal niveau uitgevoerd. Het succes van een dergelijke opzet
staat of valt met een gezamenlijke aanpak. Ondanks een enthousiaste
bijval van de meerderheid van de bondsraad blijkt dan later dat men in
sommige regio's gewoon op de eigen, oude voet doorgaat. "Wij doen het
goed, wie zegt ons dat het andere beter is? En dus gaan we gewoon door
met onze eigen aanpak". Dat leidde tot de huidige versnippering van
het trainingsaanbod, een gebrek aan continuïteit en tot talenten die
niet het beste uit zichzelf konden halen.
Wat is uw rol in het verleden met dit onderwerp geweest en wat zijn uw
persoonlijke ervaringen?
Enige jaren geleden maakte ik deel uit van een KNSB-commissie die
mogelijke veranderingen in de organisatiestructuur van de KNSB heeft
bedacht. De precieze naam is me even ontschoten, waarschijnlijk iets
als "Commissie Herstructurering KNSB". Vanuit de bondsraad werd deze
commissie door een aantal regionale bonden met grote argwaan bekeken.
Men vreesde een poging om tot afschaffing van de regionale bonden te
komen. De stellingname van deze mensen was heel duidelijk: "Handen af
van onze autonomie en zoniet dan gaan we desnoods zonder landelijke
bond verder".
Wat is volgens u de ideale situatie?
De structuur zoals door genoemde commissie is ontwikkeld. Landelijk
vastgesteld beleid wordt uitgevoerd door (semi)professionele krachten
van het bondsbureau. Deze uitvoering wordt gedaan vanuit een zevental
regionale steunpunten. Denk hierbij aan het voorbeeld van de sociale
diensten. Landelijk wordt het beleid vastgesteld, de uitvoering ligt
in de regio's. Het bestuur van de KNSB is toezichthoudend op de
werkzaamheden van het bondsbureau. De bondsraad blijft het orgaan dat
uiteindelijk het fiat moet geven aan het te voeren beleid en de
resultaten uiteindelijk moet beoordelen. De samenstelling van de
bondsraad komt tot stand via regionale verkiezingen.
Welke structuur past daarbij?
De eerder aangehaalde vrees van sommige regionale bonden was
natuurlijk terecht. Een structuur met goed functionerende regionale
steunpunten maakt regionale bonden overbodig. Deze dienen dus te
verdwijnen.
Welke argumenten zijn er voor handhaving van de huidige situatie?
Voor handhaving van de huidige situatie is naar mijn mening geen enkel
deugdelijk argument te bedenken. Wel dient de vaak gehoorde opmerking
dat "de bond" niet te ver van de mensen in de clubs dient te komen,
serieus genomen te worden. Men moet een bekend gezicht hebben tot wie
men zich snel en gemakkelijk kan wenden. Dit kan echter ook heel goed
in de constructie met de steunpunten worden gerealiseerd.
Is er sprake van urgentie om de structuur te veranderen?
We zijn het in meerderheid met elkaar eens dat de staat waarin we als
schaakwereld in Nederland verkeren, uiterst zorgelijk is. Een al
jarenlang teruglopend ledental, geen aansprekend nationaal
kampioenschap, een vrij onopvallende competitie waarvoor geen van de
media te interesseren is, geen sponsor te vinden die de activiteiten
van de bond breed wil financieren. Door de huidige structuur hebben we
onszelf in een patstelling gemanoeuvreerd. De huidige bondsraad, voor
een belangrijk deel bestaande uit zich aan de bestaande structuur
vasthoudende regionale bestuurders, zal niet in staat zijn de nodige
vernieuwingen door te voeren. Daarmee doemt een spookbeeld op. Lukt
het niet deze groep uiteindelijk te isoleren door in de praktijk via
een structuur met sterke steunpunten de overbodigheid van de regionale
bonden aan te tonen, dan is een splitsing binnen de Nederlandse
schaakwereld niet ondenkbeeldig.
(Pascal Jacobs)
---
4 WIM Muhren Bianca 2269 0 : 1
Koninklijke Nederlandse Schaakbond