---
Brieven aan de Kamer
---
Explosieven in de Noordzee
19-8-2005 10:40:00
Op woensdag 6 april 2005 kwamen drie vissers om het leven toen aan
boord van een Ouddorps vissersschip een opgeviste bom uit de Tweede
Wereldoorlog explodeerde. Naar aanleiding van uw verzoek van 11 april
jl. (kenmerk 28-def-2005) informeer ik u met deze brief, mede namens
de Minister van Verkeer en Waterstaat, over de huidige stand van zaken
met betrekking tot het ruimen van explosieven op de Noordzee.
In de Noordzee bevindt zich een groot aantal bommen, granaten,
torpedo´s en mijnen. Deze zijn zowel van Duitse als van geallieerde
makelij en zijn daar in de Eerste en Tweede Wereldoorlog neergelegd of
afgeworpen. Een ruwe schatting in de jaren vijftig, aan de hand van de
archieven van het Britse "Bomber Command", wijst uit dat er ongeveer
300.000 projectielen in de Noordzee terecht moeten zijn gekomen. Deze
explosieven zijn verspreid over de gehele Noordzee. Ze worden
aangetroffen in destijds in kaart gebrachte mijnenvelden en
munitiestortplaatsen, maar ook op willekeurige locaties. In het
laatste geval betreft het bijvoorbeeld bommen die in de Tweede
Wereldoorlog zijn afgeworpen onder de aanvliegroutes van geallieerde
vliegtuigen, V1- en V2-bommen die voortijdig zijn neergekomen,
gezonken munitieschepen en afgedreven mijnen.
Na de Tweede Wereldoorlog is met de toen beschikbare middelen
(mijnenvegers) zoveel mogelijk gedaan om munitie en explosieven te
ruimen, zowel in de Nederlandse territoriale wateren als op het
continentaal plat. Daarbij is een deel van de zeemijnen vernietigd.
Een deel van de verschillende soorten bommen en andere explosieven is
echter gezonken en in het zand weggezakt. In de loop der tijd zijn
deze explosieven door bodembewegingen, stromingen en
zandverplaatsingen verspreid over de gehele Noordzee. Door migratie
van zandduinen op de bodem kunnen objecten tientallen jaren
ondetecteerbaar onder de zeebodem liggen om plotseling weer
tevoorschijn te komen. Dit maakt het veelal onmogelijk deze
explosieven op een doelmatige wijze op te sporen en te ruimen.
Als de Koninklijke marine tijdens oefeningen of tijdens de gerichte
opneming van de zeebodem explosieven tegenkomt, worden deze
vernietigd.
Bijstand bij het ongewild opvissen van explosieven
Regelmatig komt het voor dat vissers in de Nederlandse visserijzone
niet gesprongen projectielen opvissen. Vanwege de risico´s voor de
vissers, maar ook voor anderen in hun omgeving, hanteert de Kustwacht
de Bijstands- en bijdrageregeling opgeviste explosieven. De vissers
moeten bij een dergelijke vondst direct contact opnemen met het
Kustwachtcentrum. Dienstverlening door deskundigen is immers
noodzakelijk. Vervolgens schakelt de Kustwacht de Koninklijke marine
in en wordt het explosief door een mijnenjager of door de afdeling
Duik- en Demonteerzaken onschadelijk gemaakt.
Opgeviste projectielen mogen vanwege het ontploffingsgevaar niet in
zee worden teruggeworpen. Opgeviste explosieven zijn vaak met geweld
over de zeebodem bewogen waardoor veranderingen kunnen zijn opgetreden
in de toestand van het explosief en van het ontstekingsmiddel. Om te
voorkomen dat de ongewild opgeviste explosieven toch worden
teruggeworpen biedt de Bijstands- en bijdrageregeling opgeviste
explosieven van de Kustwacht onder voorwaarden de mogelijkheid van een
financiële bijdrage (betaald door Verkeer en Waterstaat). Deze
regeling is bekend gemaakt aan de visserijsector. De vissers hebben
hierover informatiemateriaal en instructies ontvangen. Ook verstrekt
de Kustwacht, onder meer op het internet, informatie over typen
explosieven en vindgebieden op de Noordzee. Bij het Kustwachtcentrum
komen ieder jaar enkele tientallen meldingen binnen. Een Belgische en
drie Nederlandse mijnenjagers kunnen worden ingezet om de explosieven
te ruimen.
In de praktijk echter werpen vissers dergelijke vondsten overboord,
omdat zij van mening zijn dat het houden van explosieven op
slingerende schepen meer risico´s met zich meebrengt dan het
terugwerpen van de vondst. Ook blijkt dat de financiële vergoeding
vanwege de Bijstands- en bijdrageregeling voor sommige vissers niet
opweegt tegen het tijdsverlies en mogelijk visverlet dat kan ontstaan
als gevolg van het onschadelijk maken van het explosief en het bekend
worden van de positie van hun visgronden. Het komt daardoor regelmatig
voor dat opgeviste explosieven terug in zee worden geworpen of dat
wordt volstaan met het doorgeven van de coördinaten van de vondst aan
de Kustwacht. Dit vermoeden lijkt te worden bevestigd door de
constatering dat, terwijl er zoals genoemd jaarlijks doorgaans slechts
enkele tientallen meldingen van vissers binnenkomen, er dit jaar sinds
het ongeval op 6 april er al ruim tweehonderd meldingen zijn geweest
van opgeviste explosieven.
Na overleg tussen vertegenwoordigers van de visserijsector en het
Kustwachtcentrum worden door de Koninklijke marine markeringsboeien
verstrekt (ten laste van de eerder genoemde bijdrageregeling) waardoor
het terugvinden van explosieven aanzienlijk gemakkelijker is. Voorts
is extra voorlichting gegeven aan de visserijgemeenschap over de
gevaarsaspecten en de te volgen procedures. De Koninklijke marine zal
ook in de toekomst blijven doorgaan met het verlenen van assistentie
aan de Nederlandse Kustwacht bij het ruimen van aangetroffen
explosieven.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
Ministerie van Defensie