notitie wethouder De Boer over opvang asielzoekers in Leiden
Opvang asielzoekers in Leiden
Sinds een paar weken bestaat ook in Leiden bezorgdheid over het asielbeleid. Er worden brieven geschreven, acties gevoerd en meningen geuit.
Die bezorgdheid is terecht.
De meningen zijn helaas niet altijd gebaseerd op het feitelijke Leidse beleid. Om in de discussie in elk geval alle misverstanden uit te sluiten volgen hieronder de hoofdpunten van het dit voorjaar opnieuw vastgestelde Leidse asielbeleid.
Leids dossier
Alle personen uit het 'Leids dossier' behoren een verblijfsvergunning te krijgen. Tot nu toe heeft een kwart een verblijfsstatus gekregen, is ruim de helft nog in procedure en is 20% volledig uitgeprocedeerd.
De mensen die in procedure zijn, houden de voorzieningen die ze hebben. Met de IND en het COA zijn afspraken gemaakt over de werkwijze als er in individuele situaties iets verandert.
Als mensen volledig zijn uitgeprocedeerd, nodigt de gemeente ze uit voor een gesprek. Ze krijgen alle informatie over een zorgvuldig terugkeertraject. In het gesprek wordt de vraag gesteld of ze willen meewerken aan terugkeer.
- Bij JA: dan krijgen ze alle faciliteiten en ondersteuning.
Als vastgesteld wordt dat zij niet kunnen vertrekken, kan in de vertrekprocedure altijd de situatie van het buitenschuldcriterium ontstaan, die tot een status moet leiden.
- Bij NEE: dan houden ze de voorzieningen die ze nu hebben tot de IND ze daadwerkelijk doet vertrekken.
Als zij zelf de voorziening (het woonadres in Leiden) verlaten, eindigt de opvang.
Overige vreemdelingen
Het gemeentebestuur van Leiden steunt (in verschillende nuanceringen) het standpunt en activiteiten om alsnog een generaal pardon voor alle personen uit het dossier van 26.000 mensen die al lang in Nederland verblijven en in die periode geen blijk gegeven hebben van onmaatschappelijk of ongewenst gedrag. Dat pardon zou op dit moment een grote hoeveelheid maatschappelijke onrust (en kosten) wegnemen.
Het gemeentebestuur van Leiden wil zoveel mogelijk tegengaan dat mensen uit de COA-voorzieningen op straat worden gezet. De minister is verantwoordelijk voor het goed en humaan uitvoeren van de Vreemdelingenwet, inclusief een sluitende aanpak als vreemdelingen volledig zijn uitgeprocedeerd. Daarin past niet dat het COA mensen op straat zet.
Als mensen wel meewerken, maar niet uitgezet kunnen worden omdat de IND niet in staat is de benodigde papieren/toestemming van het land van herkomst te verkrijgen, behoort de minister het buitenschuldcriterium toe te passen en een verblijfsvergunning te verlenen.
De in Leiden enkele jaren toegepaste IVV-regeling is door de rechter beoordeeld als in strijd met de wet. Het college heeft besloten de IVV-regeling niet te continueren. Mensen die een IVV-uitkering hebben, houden die tot hun situatie verandert.
In plaats van de IVV-regeling is een nieuwe werkwijze gekozen.
Als asielzoekers perspectief hebben via een lopende procedure of in weerwil van het buitenschuldcriterium toch buiten de voorzieningen zijn gezet, biedt Leiden de mogelijkheid voor noodopvang en sobere ondersteuning. De uitvoering daarvan is in handen gelegd van de Stichting STUV.
De gemeente betaalt aan STUV een vast bedrag voor organisatiekosten en de kosten voor opvang op declaratiebasis.
De opvang beperkt zich tot asielzoekers die al langer in Leiden verblijven en nog enig perspectief hebben op het verkrijgen van een verblijfsstatus.
STUV is een club van vrijwilligers met hart voor, ervaring met en deskundigheid in de problemen van asielzoekers. Zij passen de criteria toe en hebben daarin meer bewegingsruimte dan een ambtelijke organisatie. Bovendien staan zij dichter bij de mensen om wie het gaat.
Uitvoering door STUV heeft niets van doen met het hier en daar gesuggeerde afschuiven. De wethouder asielbeleid is en blijft voluit verantwoordelijk voor de uitvoering. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over verslaglegging en verantwoording door STUV.
Recente berichtgeving dat STUV slechts 3% van de aanvragen zou honoreren, berust op een misverstand. Dit getal betreft de jaren 2003 en 2004. In die periode had STUV lange tijd te maken met een cliëntenstop, althans voor wat betreft financiële ondersteuning. Andere hulp werd wel geboden. Uit de cijfers voor de huidige situatie, onder het convenant met de gemeente, blijkt dat 80% van de verzoeken telefonische consulten zijn, die alle worden behandeld, en dat de overige 20% verzoeken zijn om daadwerkelijke ondersteuning. Van deze laatste groep blijkt in 10% van de gevallen dat het alsnog om een andere hulpvraag gaat, valt 14% direct af omdat er geen band met Leiden is, wordt 50% afgewezen omdat er geen enkel perspectief is op het verkrijgen van een status en vindt STUV bij slechts 3% dat de situatie niet zo schrijnend is dat er direct opvang geboden moet worden. Uiteindelijk wordt dus aan 23% in de een of ander vorm opvang geboden, waarvan 17% op grond van het perspectief en 6% op grond van een schrijnende situatie.
Asielzoekers die geen enkele procedure meer hebben, die feitelijk kunnen en moeten vertrekken en ook geen aanspraak kunnen maken op het buitenschuldcriterium, zijn (ook al hadden zij dat anders gehoopt) illegaal in Nederland.
Een gemeentebestuur kan geen ondersteuning bieden aan asielzoekers van wie zonder enige tijfel is komen vast te staan dat ze hier illegaal verblijven. Met één uitzondering: schrijnende noodsituaties waarbij humaniteit vraagt in elk geval door tijdelijke opvang te zorgen dat er geen levensbedreigende toestand ontstaat. Ook daarin zal STUV het aanspreekpunt zijn.
Uitkering minderjarige kinderen
Vorige week heeft de voorzieningenrechter van de centrale raad van beroep een voorlopige voorziening getroffen waarbij de gemeente Zaanstad wordt verplicht bijstand te verlenen aan twee minderjarige kinderen van asielzoekers ter hoogte van het verschil tussen het normbedrag voor een alleenstaande ouder en dat voor een alleenstaande (art. 21 WWB).
Dit komt neer op 230 euro voor twee kinderen.
De uitspraak betreft uiteraard een specifiek geval. Het oordeel is gebaseerd op twee kernbepalingen uit het internationale verdrag voor de rechten van het kind: bij alle beslissingen moet het belang van het kind voorop staan en een staat moet een kind de levensstandaard bieden die recht doet aan zijn geestelijke, intellectuele, zedige en maatschappelijke ontwikkeling.
Dit is een belangrijke uitspraak die gemeenten een basis kan geven om via de WWBin elk geval in de richting van kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers iets te doen. De gemeente Leiden zal daar uiteraard met instemming gebruik van maken. Of deze *uitspraak ook een generieke strekking krijgt, moet nog worden vastgesteld. Daartoe moet de meervoudige kamer van de Raad over deze principiële rechtsvraag een definitief oordeel geven. Intussen zal Leiden met gesprekspartners binnen VNG en Divosa overleggen of er mogelijkheden zijn om op de definitieve uitspraak vooruit te lopen.
Tijdens het reces heeft de minister voor vreemdelingenzaken per brief meegedeeld dat de vergoedering voor huisvesting en levensonderhoud aan minderjarige asielzoekers (AMA's) moet worden beeindigd als zij 18 jaar worden. Op dit moment is niet duidelijk of het parlement daar nog iets aan gaat doen. Te verwachten valt dat deze maatregel nieuwe onrust en schrijnende situaties zal veroorzaken. In de VNG-commissie voor asielbeleid zal gesproken worden over de gevolgen en hoe daar mee om te gaan. Indien noodzakelijk zal het college op dit punt specifieke maatregelen overwegen. Een eerste globale schatting duidt op ca. 80 AMA's in Leiden die te maken kunnen krijgen met deze maatregel.
---- --
Gemeente Leiden