Gemeente Pekela
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2005
Vastgesteld door de raad van de gemeente Pekela op 2 november 2004
Deze verordening kunt u hier ook downloaden (Pdf-formaat)
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven
ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
1. Belastingplichtig is de houder van een hond.
2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook
een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt
aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel
231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
b. die door de 'Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland'
als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn
gesteld;
c. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is
opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid,
van genoemd besluit;
d. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden
gehouden in bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b,
van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het
centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd
besluit;
e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te samen met de
moederhond worden gehouden.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
1. De belasting bedraagt per belastingjaar:
a. voor een eerste hond 40,00
b. voor een tweede hond 42,00
c. voor iedere hond boven het aantal van twee 45,20
2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de
belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij
de Raad van beheer op kynologische gebied in Nederland, 128,20 per
kennel.
3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar
het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan
het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar
of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel
het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de
belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het
toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het
aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar respectievelijk de vermindering van het aantal honden,
nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag
van de ontheffing minder bedraagt dan 5
4. Belastingbedragen van minder dan 5 worden niet geheven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. De aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk
van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking in
zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door
middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de
belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van
dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar
overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste
vier bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening
en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De verordening op de heffing en invordering van de Hondenbelasting
2004 laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit 16 december 2004, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van de bekendmaking
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
4. De verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting
2005'.