Toespraak voor de Staatssecretaris van Defensie Cees van der Knaap ter
gelegenheid van de uitreiking van een koninklijke onderscheiding aan de heer
Van Russel, op 15 augustus te Paramaribo, Suriname.
17-8-2005 11:58:00
Toespraak voor de Staatssecretaris van Defensie Cees van der Knaap ter
gelegenheid van de uitreiking van een koninklijke onderscheiding aan
de heer Van Russel, op 15 augustus te Paramaribo, Suriname.
Suriname en Nederland delen samen meer dan 350 jaar geschiedenis. Van
kapitein Abraham van Crijnssen tot Koningin Juliana, van Anton de Kom
tot Humphrey Mijnals. Nederlanders en Surinamers hebben in vele
opzichten een verleden gemeen. Gelukkig liggen de koloniale tijden van
vroeger ver achter ons en hebben onze landen tegenwoordig een normale
en gelijkwaardige relatie. Ik constateer echter met vreugde dat er nog
steeds plaats is voor innige verbondenheid en vriendschap tussen het
Surinaamse en het Nederlandse volk.
Vandaag staan we gezamenlijk stil bij het einde van de Tweede
Wereldoorlog. Wat veel Nederlanders, maar ook Surinamers niet weten is
welke belangrijke bijdrage Suriname heeft geleverd aan de bevrijding
van Europa en Zuidoost Azië. Zo was bijvoorbeeld de Amerikaanse
oorlogsindustrie voor zijn vliegtuigbouw voor meer dan 60 procent
afhankelijk van het Surinaamse bauxiet. Daarnaast hebben zich in 1944
honderden Surinaamse vrijwilligers gemeld voor de strijd tegen Japan.
Zij werden ingedeeld bij het KNIL, opgeleid in Australië en ingezet in
voormalig-Nederlands Indië. Tevens heeft een groot aantal Surinamers
gediend als kanonnier op Amerikaanse, Britse en Nederlandse
koopvaardijschepen.
Niet alleen tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook ten tijde van het
Korea-conflict hebben Surinamers de verantwoordelijkheid gevoeld om te
strijden voor een vrije en democratische wereld. Meneer Van Russel, u
zelf behoorde tot het Surinaamse contingent dat deel uitmaakte van de
Nederlandse eenheid, welke tijdens de Korea-oorlog werd ingezet. Samen
met 100 andere militairen van Surinaamse komaf heeft u zich destijds
onder Nederlandse vlag ingezet voor de vrijheid van het Koreaanse
volk. Twee Surinaamse strijdmakkers, de heren Bandison en Seedorf,
hebben deze strijd helaas niet overleefd. De rol die de Surinaamse
militairen in beide conflicten hebben gespeeld mag volgens u nooit
worden vergeten. En dat ben ik met u eens. Het is daarom dat u samen
met andere veteranen in 1981 de Federatie van Oud-strijders en
Ex-militairen heeft opgericht. Sinds haar oprichting bent u voorzitter
van deze federatie en als zodanig heeft u zich al meer dan 20 jaar met
hart en ziel ingezet voor de belangen en de erkenning van de
Surinaamse veteranengemeenschap.
In Nederland zijn veteranen te lang een vergeten groep geweest. Het
naoorlogse Nederland had het te druk met de wederopbouw van het land,
voor de verhalen van terugkeerde militairen had men geen tijd. Van een
veteranenbeleid is dan ook pas sinds kort sprake. Sinds het begin van
de jaren 90 is in Nederland het besef ontstaan dat veteranen een goede
nazorg moeten krijgen en dat veteranen respect en waardering vanuit de
samenleving verdienen. Dit heeft geresulteerd in nieuw
veteranenbeleid, waarbij nazorg en erkenning centraal staan.
U heeft ons eraan doen herinneren dat ook veteranen in Suriname
gebruik moeten kunnen maken van dit veteranenbeleid. Dankzij uw inzet
heeft Nederland in 1996 dan ook de Surinaamse veteranen, die ooit in
Nederlandse dienst hebben gestreden in de Tweede Wereldoorlog en in
Korea, erkend als onze veteranen. Dit heeft geleid tot de toekenning
van dezelfde voorzieningen zoals die voor de Nederlandse veteraan
gelden. Ik denk bijvoorbeeld aan de éénmalige uitkering voor ex-Indië
gangers, verschillende onderscheidingen waar veteranen nog recht op
hadden, de veteranenpas en daaraan gekoppelde voorzieningen en onlangs
het veteranendraaginsigne. Tevens vindt dankzij u en met steun van
Nederland sinds 2003 de jaarlijkse Surinaamse Oorlogsveteranendag
plaats. Een saamhorigheidsactiviteit, die mede het doel heeft om de
band met Nederland te blijven benadrukken. U bent hiermee overigens
slagvaardig geweest, aangezien wij in Nederland pas op 29 juni van dit
jaar de eerste landelijke Veteranendag hebben gehouden!
Naast de veteranen heeft u zich ook ingezet voor het herdenken van
Surinamers die in Koninkrijksverband hebben gevochten en in de strijd
zijn gesneuveld. Dankzij uw inzet vindt al jarenlang ook in Suriname
op 4 mei de Dodenherdenking plaats en wordt in breder verband stil
gestaan bij democratie en rechtstaat. Ook is mede dankzij uw inzet
onlangs in Paramaribo de tentoonstelling over de rol van Suriname, de
Nederlandse Antillen en Aruba in de Tweede Wereldoorlog geopend.
"Wie het heden beoordeelt, moet over voldoende verleden beschikken",
zegt een Chinees spreekwoord. Het is echter niet alleen het Surinaamse
verleden en heden, maar zeker ook de toekomst van Suriname die u ter
harte gaat. Uw strijdvaardigheid voor de democratische waarden, alsook
uw inzet bij de bescherming van mensenrechten in Suriname maken
daarbij diepe indruk.
Meneer Russel, al bijna 25 jaar zet u zich u zich in voor het wel en
wee van de Surinaamse veteranengemeenschap en ook op oudere leeftijd
blijft u een waarlijk pleitbezorger van recht en democratie. Het is
dan ook met veel genoegen dat ik u kan mededelen dat het Hare
Majesteit de Koningin heeft behaagd u te benoemen tot ridder in de
Orde van Oranje Nassau.
Ministerie van Defensie