Contactpersoon
Datum
15 augustus 2005
Ons kenmerk
DGP/WV/u.05/01666
Doorkiesnummer
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
VW-05-516/517/520/523
Onderwerp
Brieven van de heer B.K. van der Chijs over Trajectnota MER A4 Delft-
Schiedam
Geachte voorzitter,
Bij brief van 30 juni 2005 heeft de Vaste Commissie voor Verkeer en
Waterstaat
mij gevraagd, haar een antwoord te sturen op de vier brieven van de heer
ir. B.K. van der Chijs over de Trajectnota MER A4 MD. Hieronder treft u
mijn reactie aan.
Het project A4 Delft-Schiedam doorloopt de tracé/m.e.r.-procedure. Het
project bevindt zich momenteel in de Trajectnota/MER-fase.
De Trajectnota/MER is opgesplitst in twee fases. In de eerste fase, het
alternatieven-MER, is een aantal alternatieven op hoofdlijnen onderzocht om
een keuze te kunnen maken welke van deze alternatieven in de tweede fase
nader dient te worden onderzocht. De in de eerste fase onderzochte
alternatieven zijn: A4 (in verschillende uitvoeringsvarianten) A54
(met/zonder Oranjetunnel) en de verbrede A13 met A13/16.
In de tweede fase, het inrichtings-MER, zal een van deze alternatieven op
detailniveau worden onderzocht.
De Trajectnota/MER eerste fase is besproken met de adviescommissie IODS,
waarin
onder meer de regionale en lokale overheden zijn vertegenwoordigd.
Tevens zijn de resultaten besproken met de Klankbordcommissie IODS, waarin
de heer Van der Chijs tot voor kort zitting had.
Inmiddels heb ik de Trajectnota/MER eerste fase voor een tussentijds
toetsingsadvies aan de Commissie MER gezonden. De Commissie zal in haar
advies aangeven of zij de in de Trajectnota gepresenteerde informatie van
voldoende kwaliteit vindt. Ik heb de Commissie MER verzocht haar advies
voor 1 november 2005 te mogen ontvangen.
Ik ben voornemens u zo spoedig mogelijk na het verschijnen van het advies
van de
Commissie MER te informeren over de hoofdlijnen van de eerste fase van de
Traject-nota/MER, en u tevens te informeren welke van de hierboven genoemde
alternatieven in fase twee verder zal worden uitgewerkt.
Na de afronding van de eerste fase (het alternatieven-MER) is niet voorzien
in een apart inspraakmoment. De Trajectnota/MER zal na afronding van de
eerste en tweede fase ter inzage worden gelegd, opdat een ieder in de
gelegenheid wordt gesteld zijn/haar mening te geven door middel van een
inspraakreactie. De heer Van der Chijs heeft dan uiteraard ook de
gelegenheid om in te spreken.
Alle binnengekomen inspraakreacties zullen vervolgens van antwoord worden
voorzien door het bevoegd gezag, en worden door de Commissie MER betrokken
bij haar eind-advies over de volledige Trajectnota/MER.
Mede op basis van de inspraakreacties zal ik het Standpunt over dit project
opstellen en u doen toekomen.
Tot slot wil ik u erop attenderen dat ik een deel van de vragen/opmerkingen
van de heer Van der Chijs mijns inziens al heb beantwoord bij brief van 25
april 2005 (kenmerk: DGP/WV/u.05/01006) naar aanleiding van uw brief van 24
maart 2005 (kenmerk
VW-05-198).
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat