Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
25 juli 2005 UB/K/05/58745
nr. 2040518720
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Bussemaker 12 augustus 2005

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over herkeuringen en reïntegratie.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

2

2040518720

Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over herkeuringen en reïntegratie. (Ingezonden 22 juli 2005)

Vraag 1
Herinnert u zich uw toezegging (gedaan tijdens het mondelinge vragenuur over de herkeuringen in de WAO op 26 april 2005) de Kamer in mei van dit jaar te informeren over de meest recente gegevens ten aanzien van werkuitbreiding c.q. werkhervatting van herkeurde WAO-ers? 1)

Antwoord 1
In het vragenuur van 26 april jl. heb ik de Tweede Kamer toegezegd dat er half mei een meer bezonken beeld zal ontstaan over de herbeoordelingen. Vervolgens heb ik de Tweede Kamer hierover geïnformeerd met mijn brief van 27 mei jl..

Vraag 2
Waarom zijn die gegevens, behalve de summiere gegevens in uw brief van 1 juli 2005 over `werkprogramma reïntegratie na herbeoordeling' nog steeds niet volledig beschikbaar? 2)

Antwoord 2
Ik heb de Tweede Kamer in mijn brieven van 27 mei jl. en 1 juli jl. geïnformeerd over de resultaten van de herbeoordelingen en over de eerste gegevens met betrekking tot de reïntegratie van herbeoordeelden. Het betreft de gegevens die tot en met het eerste kwartaal van 2005 over de herbeoordelingen door UWV geleverd zijn.

Vraag 3
Klopt het dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) wel over cijfers beschikt over herkeurde WAO-ers die sinds 1 oktober 2004 al dan niet urenuitbreiding hebben gekregen in geval ze nog werken, dan wel werk vanuit de uitkering hebben gekregen, dan wel nu of naar verwachting een beroep zullen moeten doen op de bijstand of afhankelijk worden van een partner?

Antwoord 3
In de brieven van 27 mei jl. en 1 juli jl. zijn gegevens opgenomen over de uitkomsten van de herbeoordelingen tot en met het eerste kwartaal in 2005. Tevens is aangegeven welke reïntegratiedienstverlening UWV voor welke groepen herbeoordeelden inzet. Voor een rapportage over de effecten van deze reïntegratiedienstverlening in termen van gerealiseerde urenuitbreiding of werkhervatting is het nog te vroeg, gezien de gemiddelde doorlooptijd van 18 maanden voor een reïntegratietraject. Daarnaast heeft UWV aangegeven, dat voor een beeld van het aantal geslaagde urenuitbreidingen van cliënten die al een dienstverband hebben, nader onderzoek nodig is. Met UWV wordt nagegaan, hoe dit inzicht kan worden verkregen. Op het moment dat inzicht in effecten van reïntegratie-inspanningen beschikbaar is, rapporteert UWV hierover in de kwartaalrapportages.

Vraag 4

3

Klopt het dat hieruit blijkt dat slechts van 30 % de reïntegratie succesvol is, in de zin dat deze leidt tot betaald werk of uitbreiding van het aantal werkuren?

Antwoord 4
Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.

Vraag 5
Indien deze cijfers beschikbaar zijn, kunt u ze dan als bijlage bij de antwoorden op deze vragen voegen?

Antwoord 5
Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.

Vraag 6
Kunt u bevestigen dat de achterstand die het UWV oploopt ten aanzien van de herkeuringen van de bestaande gevallen voor een belangrijk deel verklaard kan worden uit de aandacht die keuringsartsen en arbeidsdeskundigen wensen te besteden aan reïntegratie-mogelijkheden van de cliënt?

Antwoord 6
Dit kan ik niet bevestigen. In het eerste kwartaalverslag heeft UWV een aantal oorzaken genoemd voor de lagere realisatie. De in de vraagstelling genoemde oorzaak wordt hierbij niet door UWV genoemd.

Vraag 7
Krijgt u ook signalen dat keuringsartsen en arbeidsdeskundigen thans vinden dat zij, om de doelstellingen ten aanzien van de herkeuringen te halen, onvoldoende tijd kunnen besteden aan reïntegratie-activiteiten? Wat denkt u hieraan te doen?

Antwoord 7
Dergelijke signalen heb ik niet ontvangen.

Vraag 8
Deelt u de mening dat uitbreiding van het aantal artsen en arbeidsdeskundigen geen voldoende oplossing is omdat maatwerk en zorg op maat hiermee onvoldoende gegarandeerd worden?

Antwoord 8
Nee, die mening deel ik niet. Onderdeel van maatwerk is dat cliënten zorgvuldig behandeld worden. Meer artsen en arbeidsdeskundigen biedt de mogelijkheid de voortgang in de herbeoordelingen te realiseren, zonder dat dit ten koste gaat van de zorgvuldigheid.

Vraag 9
Klopt het dat over de herbeoordelingen nog geen cliëntvolgsysteem bestaat? Bent u bereid niet alleen een pactasysteem, 3) maar ook een daadwerkelijk cliëntvolgsysteem voor deze groep op te

4

zetten? Hoe kunt u zonder zo'n systeem voldoen aan de belofte daadwerkelijk in kaart te brengen wat er met mensen gebeurt na herkeuring?

Antwoord 9
UWV heeft thans geen cliëntvolgsysteem voor de herbeoordelingen. Dat wil echter niet zeggen dat UWV niet registreert wat er met betrokkene na de herbeoordeling gebeurt. Zoals ook uit de betreffende passage uit het 1e kwartaalverslag van UWV blijkt, werkt UWV aan een sluitende registratie waaruit onder andere blijkt in welk deel van de gevallen sprake is van een verlaging/beëindiging van de uitkering, of sprake is van een lopend dienstverband en wat de stand van zaken is met betrekking tot het reïntegratietraject. Tezijnertijd ­ zie daarvoor ook het antwoord op vraag 3 ­ zal deze informatie uitgebreid worden met informatie over de effecten van de reïntegratiedienstverlening.
Daarnaast zal UWV evaluatieonderzoek uitvoeren naar de resultaten en effecten (incl. reïntegratie) van de herbeoordelingoperatie. Onderdeel van het evaluatieonderzoek is een onderzoek onder WAO'ers waarvan de uitkering verlaagd of beëindigd is naar onder meer de arbeidsmarkt- en inkomenspositie.

Vraag 10
Op welke wijze wordt thans het beleid voor de groep 50-55 jarigen vorm gegeven? Kunt u bevestigen dat deze groep thans niet volgens de nieuwe criteria van het aangepaste schattingsbesluit herbeoordeeld wordt? Op welke wijze wordt thans beleid ontwikkeld voor de kansrijken onder deze groep? Kunnen zij bijvoorbeeld gebruik maken van een permanente no-risk premie (dat wil zeggen tot 65 jaar)?

Antwoord 10
De groep van 50 jaar en ouder valt niet onder de cohortsgewijze herbeoordelingen volgens het aangescherpte Schattingsbesluit. Deze groep kan wel in aanmerking komen voor een professionele herbeoordeling volgens het oude Schattingsbesluit.
Voor de groep 50-55 jarigen staan de reguliere reïntegratie-instrumenten ter beschikking. De groep 50-55 jarigen heeft geen permanente no risk polis. Voor hen geldt een no risk polis van 5 jaar. In geval van een verhoogd risico op structurele functionele beperkingen kan deze termijn worden verlengd.
Daarnaast geldt een premievrijstelling voor de WAO-basispremie voor oudere werknemers. Indien een werkgever een werknemer van 50 jaar of ouder in dienst neemt is hij geen WAO-basispremie verschuldigd. De werkgever is eveneens geen WAO-basispremie verschuldigd voor alle werknemers van 55 jaar en ouder.

Vraag 11
Kunt u de Kamer de laatste stand van zaken sturen ten aanzien van het aantal bezwaarschriften dat door cliënten over de herkeuring is ingediend? Wat is het percentage bezwaarschriften afgezet tegen het aantal herkeuringen? Hoe verhoudt dat percentage zich tot het gemiddeld aantal bezwaarschriften?

Antwoord 11

5

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het verslag over het eerste kwartaal dat ik op 30 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gezonden.


1) Handelingen 2005-2005, nr. 77 blz. 4641

2) Kamerstuk 26 448, nr. 213

3) Aanhangsel-Handelingen, nr. 1885, vergaderjaar 2004-2005