Ministerie van Justitie

Persbericht

Schadefonds Geweldsmisdrijven keert ruim 11 miljoen aan letselschade uit
12 augustus 2005
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft in 2004 ruim elf miljoen euro aan letselschade uitgekeerd. In totaal zijn 7.109 aanvragen van slachtoffers van geweldsmisdrijven afgehandeld. In 4.141 gevallen werd een uitkering toegewezen. Dit staat in het Jaarverslag 2004 dat minister Donner van Justitie naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Bij 55 procent van de uitkeringen ging het om zedenmisdrijven en mishandeling. Ruim 25 procent had betrekking op diefstal met geweld en meer dan 10 procent op misdrijven tegen het leven gericht. Voor materiële schade keert het Schadefonds maximaal 22.700 euro uit; een uitkering wegens immateriële schade oplopen tot 9.100 euro.

Nieuwe werkwijze
In 2004 heeft het Schadefonds zijn manier van werken sterk verbeterd. Een van de meest ingrijpende veranderingen is de introductie van de bezwaar- en hoorprocedure. Vóór 2004 kende het Schadefonds geen mogelijkheid om in bezwaar te gaan. Als een aanvrager het niet eens was met een beslissing, kon hij hooguit bij het Gerechtshof in Den Haag tegen die beslissing in beroep gaan. Vanaf 2004 kan een aanvrager wèl bij het Schadefonds bezwaar maken tegen een beslissing. In een hoorzitting krijgt hij eerst de gelegenheid zijn bezwaar toe te lichten. Een onafhankelijke commissie neemt vervolgens een beslissing op dat bezwaarschrift. Als de aanvrager het ook met die beslissing niet eens is, kan hij altijd nog in beroep gaan bij het Gerechtshof.

Deze extra bezwaarmogelijkheid heeft geleid tot een veel hogere acceptatiegraad van de beslissingen en een sterke afname van het aantal beroepen bij het Gerechtshof.

Van binnen naar buiten
Waar in 2004 veel interne verbeteringen zijn doorgevoerd, legt het Schadefonds nu vooral de nadruk extern: het verbeteren en intensiveren van de netwerkcontacten. Het is voor slachtoffers van groot belang dat alle organisaties op het vlak van slachtofferhulp goed bekend zijn met de mogelijkheden van het Schadefonds. Aan de ene kant zijn dat organisaties waarbij hulp voor het slachtoffer voorop staat: Slachtofferhulp Nederland is de meest prominente. Aan de andere kant gaat het om organisaties en instellingen die functioneel anders bij slachtoffers betrokken worden zoals politie, Openbaar Ministerie en letselschade-advocaten. Maar ook huisartsen, verzekeraars en gezondheidsinstellingen krijgen met deze slachtoffers te maken. Samen moeten zij de netwerk- of ketenpartners van het Schadefonds Geweldsmisdrijven worden.

Schadefonds Geweldsmisdrijven
Het Schadefonds is op 26 juni 1975 opgericht om slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven die op geen enkele andere manier hun schade vergoed kunnen krijgen, toch tegemoet te komen. Behalve deze slachtoffers kunnen onder bepaalde voorwaarden ook hun nabestaanden of getuigen van een ernstig geweldsmisdrijf voor een tegemoetkoming in aanmerking komen.

Het Schadefonds keert alleen geld uit voor opgelopen letselschade. Daarbij wordt verschil gemaakt tussen materiële en immateriële schade. Bij materiële schade gaat het om de echte kosten die een slachtoffer heeft moeten maken (bezoek aan arts, vervoer, huishoudelijke hulp). Deze kosten moeten altijd direct gevolg zijn van het opgelopen letsel. De uitkering voor immateriële schade wordt ook wel smartengeld genoemd. Het gaat hier om de pijn, het verdriet en het verlies aan levensvreugde die gevolg zijn van het opgelopen letsel.

Meer informatie: Schadefonds Geweldsmisdrijven