Algemeen ambtsbericht Afghanistan
juli 2005
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Afghanistan beschreven
voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van
personen die afkomstig zijn uit Afghanistan en voor de besluitvorming over de
terugkeer van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een
actualisering van eerdere algemene ambtsberichten (laatstelijk 31 januari 2005)
over de situatie in Afghanistan. Het algemene ambtsbericht beslaat de periode van
januari 2005 tot en met juni 2005.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie uit openbare bronnen. Bij de
opstelling is gebruik gemaakt van informatie van de verschillende organisaties van
de Verenigde Naties, verscheidene niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst.
Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de
Nederlandse vertegenwoordigingen in Kaboel, Islamabad en Teheran aan dit
algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemene ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde
openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel
gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een overzicht van de recente geschiedenis van Afghanistan.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Afghanistan geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij
Afghanistan partij is, komen mogelijkheden van toezicht aan de orde. In paragraaf
drie volgt de eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. In hoofdstuk
drie wordt bovendien de positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van
een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Afghanistan en de
activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van UNHCR, aan
de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
4
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Wenk voor de lezer
De Afghaanse benamingen die in de tekst worden gehanteerd zijn fonetische
vertalingen in het Latijnse schrift van begrippen uit het Dari en het Pashtu. Het is
dan ook heel goed mogelijk dat in andere bronnen enigszins afwijkende
schrijfwijzen worden gehanteerd.
5
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
Afghanistan is een land in Zuidwest-Azië dat volledig wordt ingesloten door
andere landen. Het land grenst in het oosten en zuiden aan Pakistan (over een
afstand van 2580 km), in het westen aan Iran (936 km), in het noorden aan
Turkmenistan (744 km), Oezbekistan (137 km) en Tadzjikistan (1206 km) en in
het noordoosten aan China (76 km).
Afghanistan beslaat een oppervlakte van ongeveer 650.000 km². Het land is
opgedeeld in 34 provincies.1 De vijf grootste steden van het land zijn Kaboel (de
hoofdstad), Kandahar, Herat, Mazar-i-Sharif en Jalalabad. De bevolkingsomvang
wordt geschat op ruim 28,5 miljoen inwoners.2 De bevolking van Afghanistan
bestaat uit een groot aantal etnische groeperingen, waarvan de grootste groep de
Pashtuns (ongeveer 42 %) zijn. Andere belangrijke bevolkingsgroepen zijn de
Tadzjieken (ongeveer 27 %), de Hazara's (ongeveer 9 %), de Oezbeken (ongeveer
9 %), de Aimak (4 %) en de Turkmenen (3 %). Daarnaast zijn er nog vele kleinere
etnische groepen, waaronder de Noeristani's en de Farsen of Farsiwan en de
nomadische Kuchi's.3
De islam is de officiële religie in Afghanistan. Ongeveer 80 % van de bevolking is
soennitisch moslim, terwijl ongeveer 20 % sjiietisch moslim is (waartoe ook een
kleine groep ismaëlieten behoort). Daarnaast leeft een zeer kleine groep hindoes
en sikhs in Afghanistan.4
In Afghanistan worden vele talen gesproken, waarvan het Dari en Pashtu de
belangrijkste zijn. Sinds 1936 zijn Dari en Pashtu de officiële talen van
Afghanistan, hetgeen is bevestigd in de nieuwe grondwet van januari 2004. De
1 Het betreft: Badakhshan, Badghis, Baghlan, Balkh, Bamiyan, Farah, Fariab, Ghazni, Ghowr,
Helmand, Herat, Jowzjan, Kaboel, Kandahar, Kapisa, Kunar, Kunduz, Laghman, Lowgar,
Nangarhar, Nimruz, Uruzgan, Paktia, Paktika, Parwan, Samangan, Sar-i-Pol, Takhar,
Wardak, Zabul, Nuristan, Khost, Daikundi en Pansjiri.
2 Schatting uit juli 2004 uit het CIA World Fact Book.
(www.odci.gov/cia/publications/factbook/geos/af.html, geraadpleegd op 29 oktober 2004).
3 CIA world factbook juli 2004, geraadpleegd op 22 oktober 2004. Volgens een van de
standaardwerken van Erwin Orywal uit 1986 over de bewoners van Afghanistan komen er in
Afghanistan tenminste 55 verschillende etnische groepen voor. Geciteerd in: W. Vogelsang,
Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002), blz. 45.
4 U.S. Department of State, Background note: Afghanistan (januari 2004), blz. 1.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Turkse talen (Oezbeeks en Turkmeens) zijn in de nieuwe grondwet samen met het
Baluchi, Pashai, Nuristani en Pamiri na het Pashtu en Dari tot derde officiële taal
verheven in die gebieden waar een meerderheid van de bevolking deze talen
spreekt. Onderwijs wordt alleen in het Pashtu en Dari gegeven. Het Pashtu wordt
overwegend door de Pashtuns gesproken. Tadzjieken en Hazara's spreken
voornamelijk Dari. Veel stedelijke Pashtuns, met name in Kaboel, spreken ook
Dari. Na de val van het Talibanbewind heeft het Dari aan populariteit gewonnen,
omdat het Pashtu wordt geassocieerd met de Taliban, die grotendeels uit Pashtuns
bestaan. Het volkslied wordt uitsluitend in het Pashtu gezongen.
2.1.2 Geschiedenis
De moderne geschiedenis van Afghanistan begint met de machtsovername door
Daoud, die in 1973 zijn neef koning Zahir Shah afzette, zichzelf tot president
benoemde en daarmee een einde maakte aan de semi-constitutionele monarchie
die tussen 1919 en 1973 in Afghanistan bestond.5
Communistische periode (1978 1992)
De heerschappij van Daoud duurde tot 1978, toen de Democratische Volkspartij
van Afghanistan (DVPA) met een militaire coup de macht overnam.6 De DVPA
zou 14 jaar aan de macht blijven. De `Democratische Republiek Afghanistan',
zoals Afghanistan toen ging heten, werd achtereenvolgens geregeerd door de
presidenten Nur Mohammad Taraki (1978 1979), Hafizollah Amin (1979),
Babrak Karmal (1980 1986) en Mohammad Najibullah (1986 1992).
Van 1979 tot 1989 werden grote delen van het land bezet door Sovjettroepen.
Gedurende de gehele periode 1978 1992 woedde een binnenlands gewapend
conflict tussen aanhangers van het communistische bewind en islamitische
opstandelingen, de Mudjahedin. Pogingen van Najibullah om tot nationale
verzoening te komen, mislukten. In april 1992 kwam een einde aan de
communistische heerschappij in Afghanistan.
5 H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000),
blz. 40.
6 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de communistische periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Veiligheidsdiensten in communistisch Afghanistan
(1978-1992), AGSA, KAM, KhAD en WAD' van 29 februari 2000 met kenmerk DPC/AM-
663896; Algemeen ambtsbericht `Rechtsgang in Afghanistan (1978-1992)' van 29 september
2000 met kenmerk DPC/AM-695004; W.B. Fisher, A. Mukarram en K. Rafferty,
`Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999); H.S. Bradsher, Afghan
Communism and Soviet Intervention (Oxford, 1999) en M. Urban, War in Afghanistan
(Londen 1990).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Mudjahedin-periode (1992 1996)
De verschillende Mudjahedin-facties die de communisten hadden bevochten,
vulden in 1992 het ontstane machtsvacuüm en grepen daar waar zij konden de
macht.7 Om het hoofd te kunnen bieden aan de chaos die hiervan het gevolg was,
besloten de Mudjahedin een interim-regering te vormen. Op 24 april 1992 werd
hiertoe door de Mudjahedin-facties een overeenkomst gesloten (het Peshawar
akkoord), dat voorzag in een transitieregering waarvan het leiderschap om de vier
maanden zou roteren. Sibghatullah Mojaddedi was de eerste president van de
nieuw uitgeroepen `Islamitische Staat Afghanistan'. Dit akkoord hield echter niet
lang stand. Op 7 maart 1993 sloten de Mudjahedin-partijen een nieuw akkoord
(Islamabad akkoord). Dit akkoord voorzag op hoofdlijnen in een transitieregering
onder leiding van Burhanuddin Rabbani voor de duur van 18 maanden en een
duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden. Omdat Rabbani zich met name
niet hield aan laatstgenoemde aspect, laaide het binnenlands gewapende conflict
tussen de Mudjahedin-facties weer op. Pas na de komst van de Taliban werd in
grote delen van Afghanistan de rust hersteld.
Taliban-periode (1996 2001)
De opmars van de Taliban in Afghanistan begon in 1994.8 De Taliban-beweging
werd in dat jaar opgericht door een groep Afghanen die had gestudeerd aan door
enkele Arabische landen gefinancierde koranscholen, zogenaamde madrassas, met
name gesitueerd in Pakistan (Peshawar en Quetta). In Afghanistan bestonden toen
nog nauwelijks madrassas. Onder de oprichters en aanhangers van de Taliban
bevonden zich veel oud-strijders van diverse (Pashtun) Mudjahedin-facties.
De Taliban wisten in korte tijd belangrijke steden als Kandahar, Herat, Jalalabad
en op 27 september 1996 de hoofdstad Kaboel, te veroveren. Na de verovering van
Kaboel werd de officiële naam van het land gewijzigd in `Islamitisch Emiraat
Afghanistan'. De Taliban waren aanvankelijk in staat grote delen van het land te
bezetten doordat de Mudjahedin-facties verdeeld waren als gevolg van etnische
tegenstellingen en machtshonger. Pas toen de verschillende Mudjahedin-facties in
juni 1997 de handen ineen sloegen, wist men de opmars van de Taliban te stoppen
en op enkele plaatsen zelfs terug te dringen. Deze coalitie werd aangeduid als
7 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Mudjahedin-periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Hezb-i-Wahdat, mensenrechtenschendingen (1992-
1999)' van 23 juni 2000 met kenmerk DPC/AM-681499; R.H. Magnus en E. Naby,
Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000) en W.B. Fisher, A.
Mukarram en K. Rafferty, `Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999).
8 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Taliban-periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001 met
kenmerk DPC/AM-704362; M. Griffin, Reaping the whirlwind. The Taliban movement in
Afghanistan (Londen, Virginia 2001); W. Maley, Fundamentalism reborn? Afghanistan and
the Taliban (New York 1998); en A. Rashid, Taliban. Islam, oil and the new great game in
Central Asia (New York 2000).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
United Islamic Front for the Salvation of Afghanistan, kortweg ook `United Front'
of `Noordelijke Alliantie' (NA) genoemd. De belangrijkste facties in de NA
waren: Jamiat-i-Islami onder leiding van Burhanuddin Rabbani en Ahmed Shah
Massoud9 (Tadzjiek); Junbish-i-Melli onder leiding van de generaal Abdul Rashid
Dostum (Oezbeek); Hezb-i-Wahdat onder leiding van Abdal Karim Khalili
(Hazara); Harakat-i-Islami onder leiding van Ayatollah sjeik Mohseni (sjiiet) en
een aantal splintergroeperingen.
Tussen 1997 en 2001 wisten de Taliban uiteindelijk 90 tot 95 % van Afghanistan
in handen te krijgen. Zij bleken echter niet in staat de Noordelijke Alliantie
definitief te verslaan en geheel Afghanistan in te nemen.
Na de Taliban
Op 7 oktober 2001 begonnen de Verenigde Staten met militaire acties tegen
Taliban- en Al Qaida-eenheden in Afghanistan. De acties waren het gevolg van de
op 11 september 2001 in de Verenigde Staten gepleegde aanslagen door het
terroristische Al Qaida-netwerk, geleid door Osama Bin Laden. De leiders van Al
Qaida konden zich onder het Talibanbewind in Afghanistan verschuilen en vanuit
daar de aanslagen voorbereiden. De militaire acties leidden ertoe dat de Taliban-
en Al Qaida-eenheden dermate werden verzwakt, dat de Noordelijke Alliantie in
november en december 2001, met steun van de Verenigde Staten, Afghanistan
onder haar controle wist te brengen.
Parallel aan de militaire campagne werd onder leiding van de speciale
vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (VN),
Lakhdar Brahimi, gewerkt aan een politieke oplossing voor Afghanistan. Op 5
december 2001 werd in Bonn een akkoord bereikt over de samenstelling van een
interim-regering, de Afghan Interim Administration (AIA), onder leiding van
Hamid Karzai.10 De belangrijkste taak van de AIA was om binnen zes maanden
een nood-Loya Jirga (hierna: Loya Jirga)11 voor te bereiden, die moest resulteren
9 Ahmad Shah Massoud was in 1992 benoemd tot minister van Defensie onder de regering van
Rabbani. Hij speelde als voorzitter van de Shura-i Nazar, de militaire vleugel van Rabbani's
Jamiat-i-Islami, een sleutelrol in de Noordelijke Alliantie. Massoud werd op 9 september
2001 op 48-jarige leeftijd in Faizabad vermoord door moslimextemisten, die waarschijnlijk
verbonden waren aan de Taliban of Al Qaida.
10 President Karzai is van Pashtun etniciteit.
11 Een Loya Jirga is de benaming voor traditionele vergaderingen van leiders van de Pashtun-
stammen en leiders van andere etnische groepen in Afghanistan, aan wie belangrijke politieke
beslissingen kunnen worden voorgelegd. Het bijeenroepen van een Loya Jirga moet voldoen
aan twee voorwaarden, te weten 1) een Loya Jirga dient binnen het territorium van
Afghanistan te worden gehouden, vrij van buitenlandse inmenging; en 2) het bijeenroepen
van een Loya Jirga moet geschieden door een door het volk gekozen hoofd van de wettige
regering. Op grond van deze voorwaarden misten de machthebbers tijdens de
communistische periode (1978 1992), de mudjahedin-periode (1992 1996) en het
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
in een overgangsregering die in 2004 verkiezingen zou organiseren. Daarnaast
werd ingestemd met de komst van een internationale vredesmacht, aangeduid als
International Security Assistance Force (ISAF), die er voor moest zorgdragen dat
de AIA in een veilige omgeving van start kon gaan. Het Akkoord van Bonn werd
op 6 december 2001 door middel van resolutie 1383 door de VN-Veiligheidsraad
bekrachtigd. De AIA werd op 22 december 2001 geïnstalleerd.
De door de AIA georganiseerde Loya Jirga werd op 18 juni 2002 afgesloten.
Afspraken van het Akkoord van Bonn werden nagekomen, in die zin dat er een
interim-staatshoofd (Hamid Karzai) werd benoemd en dat de structuur en invulling
van de belangrijkste posities in het kabinet werden goedgekeurd. De resultaten van
de Loya Jirga werden op 26 juni 2002 door de VN-Veiligheidsraad bekrachtigd
door de unanieme aanname van resolutie 1419. Enige verplichting uit het Akkoord
van Bonn die nog open staat is de organisatie van districtsverkiezingen.
De macht van de overgangsregering bleef vooral beperkt tot Kaboel en omgeving.
Daarbuiten trokken krijgsheren veel macht naar zich toe. Hoewel de regering zelf
geen mensenrechtenschendingen in de hand werkte, waren het verscheidene
overheidsorganen zoals de veiligheidsdienst die zich aan genoemde schendingen
bezondigden.12
Op 4 januari 2004 werd na 22 dagen van overleg door de Constitutionele Loya
Jirga (CLJ) een nieuwe grondwet voor Afghanistan aangenomen. Na
ondertekening door president Karzai op 26 januari 2004 is de grondwet met
onmiddellijke ingang van kracht geworden. De president is ook verantwoordelijk
voor de implementatie van de grondwet.13
President Karzai greep de CLJ aan om steun te verwerven onder de Pashtun-
bevolking voor zichzelf (in aanloop naar de presidentsverkiezingen) en de nieuwe
grondwet, ook in een poging de Taliban-aanhang in met name de zuidelijke
provincies van Afghanistan terug te dringen. Karzai was niet bereid ten koste van
de Pashtuns veel concessies te doen aan andere minderheden, met name aan de
Tadzjieken, Oezbeken, Turkmenen en Hazaras.
Tijdens de CLJ werd uiteindelijk een controlemechanisme aangenomen, waarbij
de macht van de president wordt gecontroleerd door twee vice-presidenten.14
Taliban-tijdperk (1996 2001) de autoriteit om een Loya Jirga te beleggen, ondanks dat in
deze periodes wel bijeenkomsten hebben plaatsgevonden die als Loya Jirga werden
aangeduid.
12 Algemeen ambstbericht Afghanistan van november 2003, met kenmerk DPV/AM-822129.
13 Economist Intelligence Unit, 'Country report Afghanistan' (Londen, februari 2004), blz. 6.
Meer in Algemeen ambtsbericht Afghanistan van mei 2004, met kenmerk DPV/AM-855889.
14 In de conceptgrondwet was nog sprake van één vice-president.
10
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Alhoewel dit niet in de grondwet is vastgelegd, zou er algemene overeenstemming
zijn dat de vice-presidenten tot een andere etniciteit dienen te behoren dan de
president zelf.
Op 9 oktober 2004 hebben er voor het eerst in zijn geschiedenis in Afghanistan
vrije verkiezingen plaatsgevonden. Dit kon na enig uitstel gebeuren op grond van
de Kieswet die in juli 2004 is aangenomen. In de periode voorafgaand aan de
verkiezingen vonden veel incidenten plaats.15 Veel daarvan hadden tot doel de
verkiezingen te saboteren.
Op 23 december 2004 maakte president Karzai zijn nieuwe kabinet bekend.16 Het
op 18 september 2005 te verkiezen parlement moet de formering van het kabinet
nog bekrachtigen.17
2.1.3 Staatsinrichting
Kabinet
De huidige regering bestaat uit 27 ministers, waaronder drie vrouwen en wordt
geleid door Hamid Karzai. In het kabinet zijn alle etnische groepen
vertegenwoordigd, waarbij de Tadzjieken en Hazara (vijf ministeries) relatief zijn
overbedeeld en Oezbeken onderbedeeld (2 `lichte' ministeries). De belangrijkste
ministeries (onder meer Binnenlandse Zaken, Defensie) zijn in handen van
etnische Pashtun. Uiteindelijk is slechts één voormalig krijgsheer in het kabinet
opgenomen: Ismael Khan (voormalig gouverneur van Herat) op een relatief
`lichte' ministerspost: energie. Verder kreeg voormalig krijgsheer Dostum een
officiële positie binnen de legerleiding (zie verder `Politieke ontwikkelingen').
Bestuurlijke indeling
Afghanistan is bestuurlijk verdeeld in 34 provincies en 364 districten. Gebaseerd
op de huidige wetgeving is het Afghaanse bestuur formeel als volgt georganiseerd:
- provincies vormen de grootste administratieve eenheden in Afghanistan. Zij
worden elk geleid door een gouverneur (waali), die is benoemd of bevestigd
door de centrale regering in Kaboel;
- districten (woluswali) zijn de gedecentraliseerde administratieve eenheden
binnen een provincie, die normaal worden geleid door districtsofficieren. De
huidige districtsverdeling zou volgens de `procedures voor de verkiezing van
afgevaardigden voor de nood-Loya Jirga' ook dienen als kiesdistrictsverdeling;
- dorpen vormen de kleinste administratieve eenheid binnen een district. De
sociale instituties binnen een gemeenschap verschillen van regio tot regio in
15 AIHRC-UNAMA, Joint Verification of Political Rights, Third Report (25 augustus 2004
30 september 2004).
16 DPA, 23 december 2004.
17 Reuters, 21 december 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
functie en structuur en worden meestal aangeduid als jirga of shura. Dit zijn ad
hoc groepen van gerespecteerde personen binnen een gemeenschap die
optreden als scheidsrechters bij disputen en als aanjagers bij het organiseren
van collectieve acties. Jirga's of shura's kunnen ook twee of meer
gemeenschappen representeren en werken samen met de districtsautoriteiten.18
De United Nations Assistance Mission to Afghanistan (UNAMA) ondersteunt de
opbouw van de staatsinrichting in Afghanistan. Momenteel zijn ongeveer 500
personen actief voor de VN in Afghanistan. Het mandaat van UNAMA is in de
verslagperiode met één jaar verlengd tot en met 26 maart 2006.19
Grondwet
In de in januari 2004 aangenomen grondwet wordt Afghanistan officieel
aangeduid als `Islamitische Republiek Afghanistan'. De grondwet stipuleert dat
Afghanistan zowel islamitisch als democratisch is. De grondwet creëert een
presidentieel systeem waarbij de overheid wordt verdeeld in een uitvoerende,
wetgevende en rechterlijke macht. Alhoewel in de grondwettekst niet expliciet
naar de sharia of het islamitische recht wordt verwezen, staat wel vermeld dat geen
enkele Afghaanse wet `tegengesteld kan zijn aan het geloof en de bepalingen van
de islam'. Een en ander zal pas in de praktijk gebracht worden na de verkiezingen
en het aantreden van het parlement, voorzien in de herfst van 2005.
Uitvoerende macht
De uitvoerende macht ligt in handen van een president, die via directe
verkiezingen voor een periode van vijf jaar wordt gekozen. De president moet
moslim en Afghaans staatsburger zijn en mag maximaal één keer worden
herkozen. Tot zijn verantwoordelijkheden behoren:
- het optreden als opperbevelhebber van het nationale leger;
- het bepalen van het overheidsbeleid met instemming van het parlement;
- het benoemen van ministers, de procureur-generaal, de directeur van de
centrale bank en de rechters van het hooggerechtshof met instemming van het
belangrijkste wetgevende orgaan, de Wolesi Jirga (zie hierna).
Wetgevende macht
De Nationale Vergadering van de Islamitische Republiek Afghanistan is het
hoogste wetgevende orgaan en bestaat uit twee huizen: de Wolesi Jirga (het Huis
van het Volk) en de Meshrano Jirga (het Huis van Ouderen/Hogerhuis). De
Wolesi Jirga heeft meer zeggenschap dan de Meshrano Jirga. De maximaal 249
afgevaardigden van de Wolesi Jirga worden direct gekozen via een systeem van
18 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve 2003) , blz. 4. Het zij opgemerkt dat dit de meest recente uitgave is van UNHCR
betreffende de daarin behandelde problematiek.
19 VN-Veiligheidsraad resolutie, S/Res/1589 (2005).
12
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
evenredige vertegenwoordiging per provincie. Volgens de grondwet dienen per
provincie ten minste 2 afgevaardigden vrouw te zijn.
Per provincie worden twee leden voor de Meshrano Jirga benoemd, een door de
Provinciale Raad en een uit de verzamelde districtsraden.20 De overige leden van
de Meshrano Jirga, gelijk aan het aantal provincies, worden benoemd door de
president. Van de presidentieel benoemde kandidaten zal de helft vrouw zijn.
De regering en de leden van de Nationale Vergadering hebben initiatiefrecht. Het
Hooggerechtshof heeft een beperkt initiatiefrecht inzake het rechtswezen en kan
dergelijke wetsvoorstellen alleen via de regering doen.
De Nationale Vergadering heeft de primaire verantwoordelijkheid voor: de
bekrachtiging, de aanpassing of het intrekken van wetgeving; de goedkeuring van
ontwikkelingsprogramma's en de goedkeuring van het nationale budget; het
instellen, aanpassen of wijzigen van administratieve eenheden; en de ratificatie
van internationale verdragen.
In aanvulling hierop heeft de Wolesi Jirga ook het recht om ministers bij zich te
roepen voor verantwoording over het gevoerde beleid; beslisrecht over
ontwikkelingsprogramma's en het nationaal budget; en de mogelijkheid tot goed-
of afkeuring van benoemingen op basis van de grondwet.
In de praktijk heeft de wetgevende macht nog niet gefunctioneerd. Feitelijk regeert
de president nog per decreet.
Rechterlijke macht
De hoogste rechterlijke instantie in Afghanistan wordt gevormd door de Stera
Mahkama (Hooggerechtshof). De leden van het hof worden benoemd door de
president voor een termijn van maximaal tien jaar. Het Hooggerechtshof
beoordeelt wetten op hun islamitische gehalte. Naast het Hooggerechtshof bestaan
er rechtbanken op landelijk, provinciaal en districtsniveau (zie verder hoofdstuk
3.3.5). Rechters kunnen zijn opgeleid in zowel het islamitisch recht als in het
seculiere recht. Momenteel is een nieuwe wet op de rechterlijke organisatie in de
maak.
Bevolkingsadministratie
Afghanistan kent als gevolg van 23 jaar van burgeroorlog geen
bevolkingsadministratie meer. Vooralsnog bestaat er geen officieel
bevolkingsaantal, maar onder meer met behulp van de Identification and Control
Unit (IDCU) worden gegevens over geboorte en sterfte nu centraal geregistreerd.
Met het oog op de verkiezingen voerde het Central Statistics Office (CSO) een
20 De taken van de provinciale- en districtsraden zijn vooralsnog onduidelijk, AREU, Caught in
confusion (Kaboel, 2005), blz. 2.
13
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
schatting uit van de bevolking. Een census, te coördineren door het WFP en uit te
voeren door het CSO, wordt in 2007 verwacht.
De ontmanteling van de bevolkingsadministratie begon onder het communistische
bewind in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Als gevolg van de
burgeroorlog bleek het steeds moeilijker om de administratie op orde te houden.
Daarnaast werden in deze periode allerhande centrale en decentrale archieven op
last van de algemene inlichtingendienst van de Sovjet-Unie (KGB) en de
Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) opgeschoond of vernietigd
om te voorkomen dat gevoelige informatie in handen van de vijand zou vallen. Na
de val van het communistische bewind in 1992 bestond feitelijk alleen nog in
dorpen op het Afghaanse platteland een soort (bevolkings)administratie. Deze
administratie werd gewoonlijk bijgehouden door een dorpsoudste. Dit laatste
overblijfsel van het oorspronkelijke administratiesysteem is met de komst van de
Taliban ook verdwenen. Door ongeletterdheid of desinteresse van de plaatselijke
vertegenwoordigers van de Taliban werd de bevolkingsadministratie veelal niet
gecontinueerd.21
2.2 Politieke ontwikkelingen
Net als in de vorige verslagperiode probeerde Karzai de afgelopen maanden zijn
greep op regionale leiders te verstevigen door onder meer strategische
gouverneursbenoemingen. Verder heeft hij een kabinet samengesteld dat
waarschijnlijk meer dan de interim-regering in staat is hervormingen door te
voeren en minder onder invloed staat van diverse facties.
2.2.1 Kabinet
Sinds 27 december 2004 is het nieuwe kabinet van Afghanistan in functie. Het
kabinet bestaat uit 27 ministers: negen minder dan er in het vorige kabinet plaats
hadden. Voorts hebben drie regeringsfuncties de status van een ministerspost: de
Nationale Veiligheidsadviseur; Directeur van de Nationale Bank en `Minister'
voor Jeugdzaken binnen het Presidentiële Paleis.
De ministers moesten bij hun benoeming aan strenge eisen voldoen. Bij de
benoeming van Ismael Khan als minister van Energie zijn de strakke vereisten
echter minder strikt toegepast. Ismael Khan bezit weliswaar de Afghaanse
nationaliteit én is moslim, maar op zijn CV prijkt geen academische graad. Dat
Ismael Khan als minister van Energie nu een departement leidt in Kaboel, dient te
21 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM-
704362, blz.13.
14
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
worden bezien in het licht van Karzai's strategie de macht van voormalige
vrijheidsstrijders in te perken door ze naar Kaboel te halen.
Een ander controversieel figuur die voor de nieuwe regering werkzaam zal zijn is
Rashid Dostum. Per 18 april 2005 bekleedt hij het ambt van Chef Staf van de
Bevelhebber van de Afghaanse strijdkrachten. Zowel Ismael Khan als Dostum
worden door onder andere Human Rights Watch beschuldigd van
mensenrechtenschendingen.22
Het samenstellen van de ministersploeg heeft meer dan twee maanden geduurd.
Voornaamste reden daarvan was het feit dat er een kabinet moest komen dat in
balans was qua etniciteit. Uiteindelijk ziet de etnische samenstelling van het
Afghaanse kabinet er als volgt uit: 10 Pashtuns; 8 Tadzjieken; 5 Hazara's; 2
Oezbeken; 1 Turkmeen en 1 Balochi.23
De samenstelling van de ministersploeg heeft niet geresulteerd in een verdeling
van ministersposten tussen verscheidene facties: de meeste ministers zijn niet aan
een factie gebonden. De macht van de Noordelijke Alliantie en dan vooral van de
Shura-i-Nazar factie is ingeperkt. Dr. Abdullah is de enige Shura-i-Nazar
aanhanger die in de ministersploeg is teruggekeerd.
Met name de leiding over de veiligheidsstructuren ligt nu meer in de invloedssfeer
van Karzai. De leidinggevenden van het ministerie van Defensie, het ministerie
van Binnenlandse Zaken en de Nationale Veiligheidsraad zijn Karzai-getrouwen.
De nieuwe Afghaanse bestuurders worden door verscheidene bronnen als
`hervormingsgezind' omschreven, onder meer daar de ministersploeg bestaat uit
technocraten en gematigde voormalige mujahedin. Het lijkt erop dat met het
nieuwe gematigde kabinet er een grotere kans is op reïntegratie van voormalige
Taliban-strijders (zie verder hoofdstuk 3).
De belangen van vele machtige spelers op het politieke toneel waaronder
voormalige krijgsheren die niet in het kabinet zijn opgenomen, zoals Qanuni,
Fahim, Mohaqiq, Sherzai, Anwari moesten op een andere manier geaccomodeerd
worden. Sherzai en Anwari (voormalig minister van Publieke Werken
respectievelijk Landbouw) zijn benoemd tot gouverneurs van respectievelijk de
provincies Kandahar en Kaboel. Deze benoemingen passen in het beleid van
Karzai om meer greep proberen te krijgen op de regio's.
De nieuwe regering heeft verscheidene ambitieuze speerpunten. Allereerst staat ze
voor de taak het ontwapeningsprogramma te voltooien en daarin illegale
22 Human Rights Watch, The rule of the gun. Human rights abuses and political repression in
the run-up to Afghanistan's presidential elections (september 2004).
23 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
15
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
gewapende groepen te betrekken. Voorts heeft ze zich ten doel gesteld de
drugshandel fors terug te dringen; overheidsorganen te versterken en te ontdoen
van corruptie;24 een democratische rechtsstaat op te bouwen en
parlementsverkiezingen en provinciale verkiezingen te organiseren.
2.2.2 Verkiezingen
Inleiding
De parlements- en provinciale verkiezingen stonden aanvankelijk gepland voor
april 2005, maar zijn verschoven naar 18 september 2005. Net als bij de
presidentsverkiezingen van 9 oktober 2004 zullen de verkiezingen plaatsvinden
onder auspiciën van een Joint Election Management Body (JEMB). De organisatie
van de verkiezingen is een gecompliceerde opgave. Los van de veiligheidsfactoren
waarmee rekening moet worden gehouden, compliceren andere kwesties de
voorgenomen volksraadpleging nog meer. In de eerste plaats zijn de
districtsgrenzen nog niet vastgesteld. In de tweede plaats is het tot in april 2005
onduidelijk geweest met wat voor stemsysteem zou worden gewerkt. In de derde
plaats is pas in mei 2005 de juridische basis van de verkiezingen in de vorm van
een aangepaste Kieswet geschapen.
Districtsverkiezingen
Aanvankelijk zouden alle verkiezingen tegelijk plaatsvinden: Lager
Huis(/parlements)-verkiezingen (Wolesi Jirga); provinciale verkiezingen en
districtsverkiezingen. Daar onder meer de grenzen van de districten nog steeds niet
zijn vastgesteld, zijn de districtsverkiezingen tot nader order uitgesteld. Wellicht
dat ze in 2010 kunnen plaatsvinden. Reden van de moeilijkheden inzake de
districtsgrenzen is het feit dat gedurende de jarenlange oorlogen bepaalde de facto
grenzen zijn ontstaan. Lokale commandanten weigeren afstand te doen van
verworven machtsposities.25
Nu de districtsverkiezingen zijn uitgesteld, heeft de Afghaanse overheid meer tijd
na te gaan wat de exacte bevoegdheden van de districtsraden zullen zijn. De
Afghan Research and Evaluation Unit heeft aangegeven dat in de praktijk de taken
van de districtsraden zeer onduidelijk zijn. Bovendien bestaat er een reëel gevaar
voor duplicatie van bevoegdheden met de provinciale raden.26
Dat er op korte termijn geen districtsverkiezingen plaatsvinden heeft een
belangrijke staatkundige consequentie. Een derde van het aantal zetels in het
24 Tijdens de verslagperiode is fraude geconstateerd bij het ministerie van Defensie en het
ministerie van Hadj.
25 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
26 AREU, Caught in confusion (Kaboel 2005), blz. 2.
16
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Hogerhuis (Meshrano Jirga) kan zodoende niet worden opgevuld. Het
Hooggerechtshof heeft voorgesteld dat de leemte zou kunnen worden opgevuld
door tijdelijke vervangers of dat het aantal door de president aangewezen leden
zou moeten worden verminderd. Vooralsnog zal het Hogerhuis voor het eerst
bijeenkomen in de volgende samenstelling: één vertegenwoordiger per provincie
(34) en 34 door Karzai aangewezen leden waarvan de helft vrouw moet zijn. Het
Hooggerechtshof heeft bepaald dat ondanks de onvolkomenheden wat betreft
samenstelling het Hogerhuis toch kan functioneren.
Kiesstelsel
De Afghaanse regering heeft besloten dat er zal worden gestemd via het Single
Non Transferable Vote (SNTV)- systeem. Deze kieswijze genoot de voorkeur van
Karzai, maar niet van diverse internationale spelers op het Afghaanse toneel, zoals
de EU en UNAMA. Het systeem zou zich teveel lenen om druk uit te oefenen op
kiezers en kandidaten vatbaar te maken voor corruptie en intimidatie.
In het SNTV-systeem geldt dat de zetel in het parlement dan wel provinciale raad
gaat naar het individu dat de meeste stemmen krijgt. Als in een kiesdistrict
bijvoorbeeld tien zetels te verdelen zijn gaan de parlementszetels naar de tien
kandidaten met de meeste stemmen. Mocht één van die tien kandidaten komen te
overlijden, dan schuift zijn zetel niet automatisch door naar een geestverwant van
hem of haar. Bovendien zijn rest-stemmen `verloren' als een kandidaat eenmaal
genoeg stemmen heeft bemachtigd voor een zetel. Uitgebrachte stemmen zijn dus
niet partij-gebonden en niet overdraagbaar.27
Buiten het feit dat het SNTV-systeem de rol van politieke partijen drastisch
inperkt, zou het kunnen leiden tot over-representatie van minderheden, volgens de
EU en VN. Dit omdat groepen met sterke structuren gemakkelijk een voor een
parlementszetel benodigd aantal stemmers kan mobiliseren. Voorts is het zeker
niet ondenkbeeldig dat er vanwege het SNTV-systeem een zeer gefragmenteerd
Lager Huis zal komen.
Ondanks bovengenoemde bezwaren, zal het SNTV-systeem gewoon worden
toegepast. Karzai meent dat de bezwaren inzake de onoverdraagbaarheid van een
zetel te ondervangen zijn door plaatselijk nieuwe verkiezingen uit te schrijven.
Bovendien zouden volgens de Afghaanse president politieke partijen of wel teveel
worden geassocieerd met de oude facties dan wel zo nieuw zijn dat ze nog relatief
weinig Afghanen vertegenwoordigen.28
27 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
28 Tijdens de verslagperiode waren tenminste 62 partijen geregistreerd. Het gros van de partijen
had nauwelijks achterban buiten Kaboel, United Nations Security Council, `Report of the
17
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Organisatie en regelgeving
Zoals de Grondwet gebiedt is met het oog op de verkiezingen een negen-koppige
Onafhankelijke Kiesraad (IEC) door de president in het leven geroepen, bestaande
uit drie vrouwen en zes mannen van verscheidene Afghaanse etniciteiten. De IEC
heeft formeel tot taak onder meer de kiesdistricten te definiëren; de verdeling van
zetels per provincie te geven en te bepalen of en hoeveel zetels er worden
gereserveerd voor nomaden (Kuchi's) en vluchtelingen. Voor parlements- en
provincieraadsverkiezingen is de IEC uitgebreid met vijf door UNAMA
aangewezen verkiezingsexperts. De uitgebreide IEC wordt vervat onder de naam
Joint Election Management Body (JEMB) en heeft formeel het toezicht op de
uitvoering van de verkiezingen.
In de verslagperiode was het lang onduidelijk hoeveel zetels er per provincie te
verdelen waren. Dit kwam omdat het bevolkingsaantal niet bekend is. De
algemene volkstelling zal pas plaatsvinden in 2007. Daarom zal de zetelverdeling
geschieden op grond van schattingen die het Central Statistics Office (CSO) aan
het JEMB levert.29 De schattingen waren het moeilijkst te geven voor Paktika,
Helmand, Zabul en Daikundi. Het bevolkingsaantal is eveneens relevant voor de
registratie van kiezers. Dat aantal zal niet meer hetzelfde zijn als bij de
presidentsverkiezingen.
Vluchtelingen zullen waarschijnlijk geen stem kunnen uitbrengen voor de
provinciale- en parlementsverkiezingen (out of country voting). Het is niet
mogelijk een fictief vluchtelingenkiesdistrict te scheppen en een alternatief
daarvoor is te kostbaar.30 Het probleem van de representatie van de
nomadenvolken is in die zin opgelost, dat de Kuchi's 10 zetels zullen krijgen in
het parlement. JEMB gaat uit van 68 kleine verkiezingen plus één apart voor
Kuchi's: in elke provincie provinciale- én parlementsverkiezingen en één
parlementsverkiezing voor de Kuchi's.
Aanvankelijk verwachtte het JEMB dat in totaal tegen de 10.000 Afghanen zich
kandidaat zouden stellen voor de verkiezingen voor het parlement en provinciale
raden.31 Die schatting bleek nogal aan de hoge kant. Door de toename van het
aantal veiligheidsincidenten moesten registratiekantoren in enkele provincies
Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications for international peace
and security (S/2005/183).
29 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
30 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
31 Brief aan de Tweede Kamer van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van
Defensie inzake de situatie in Afghanistan, 3 juni 2005. Onder de kandidaten bevinden zich
veel lokale commandanten en ex-Taliban aanvoerders.
18
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
tijdelijk worden gesloten.32 Eind mei hadden 2.830 mensen zich gekandideerd
voor het parlement en 3.200 voor de provinciale raden.33 In sommige provincies
waren niet genoeg kandidaten om alle zetels in de provinciale raden te bezetten.
In haar rapport A Call for Justice heeft het Afghan Independent Human Rights
Committee (AIHRC) een oproep gedaan om onder meer toekomstige ambtsdragers
te keuren op hun verleden. Mochten zij mensenrechtenschendingen op hun
geweten hebben, dan zouden ze niet meer in aanmerking mogen komen voor het
beroep van parlementslid of provinciale raad. De regering Karzai heeft dit idee van
het keuren van kandidaten (`vetting') omarmd en beloofd het toe te passen bij de
verkiezingen.
Bij het `vetten' wordt naar de volgende zaken gekeken. In de eerste plaats mogen
kandidaten niet veroordeeld zijn geweest; geen mensenrechtenschendingen hebben
gepleegd en geen actieve banden onderhouden met milities. Verder is het
kandidaten niet toegestaan gelijktijdig met hun kandidaatstelling hoge posities
binnen het overheidsapparaat te hebben. Tenslotte dienen de kandidaten een
verklaring te ondertekenen waarin ze onderkennen aan voornoemde voorwaarden
te voldoen. UNAMA heeft de voorstellen tot vetting `onbevredigend' genoemd.
De juridische basis voor de verkiezingen ontbrak tot en met de eerste week van
mei 2005. Voor die tijd waren de voorbereidingen voor de verkiezingen wel in
volle gang. De kandidaatstelling kon geschieden tussen 30 april en 19 mei. Voor
die tijd had JEMB al informatie verspreid over de wijze waarop men zich
kandidaat kon stellen.
Ter controle van een eerlijk verloop van de verkiezingen heeft JEMB een
klachten- en een mediacommissie ingesteld. De drie leden van de
klachtencommissie zullen worden aangewezen door UNAMA, het
Hooggerechtshof en AIHRC. De commissie zal fungeren als een beroepsinstantie
boven het JEMB. Teneinde te waarborgen dat iedere kandidaat gelijke toegang
heeft tot radio en tv is de mediacommissie ingesteld.
De Taliban, Hezb-I-Islami (Hekmatyar) en Al-Qaida verwerpen de verkiezingen
en dreigen met meer aanslagen. Die hebben de afgelopen maanden ook vaker
plaatsgehad na relatief rustig verlopen wintermaanden. De Afghaanse overheid,
met het Afghaanse leger en de nationale politie treffen samen met de VN, ISAF en
Coalitietroepen vele veiligheidsmaatregelen. Genoemde instanties hebben een
reële vrees voor aanslagen gedurende de verkiezingen. De NAVO zal extra
manschappen leveren van de Strategic Reserve Force, waaraan ook Nederland een
bijdrage zal leveren.
32 Het betreft de provincies Logar, Daikundi en Uruzgan.
33 UNHCR Afghanistan up-date, May 2005, blz. 1.
19
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
2.2.3 Machtsfactoren
De macht van de centrale overheid is enigszins toegenomen in de verslagperiode.
Echter, zeker wat betreft het regionale (districts)bestuur kan de centrale regering
nog moeilijk invloed uitoefenen. In veel gebieden maken plaatselijke
commandanten de dienst uit. Veel van hun contacten lopen door tot in Kaboel. De
regering heeft de pogingen meer greep te krijgen op de regio's voortgezet.
Karzai heeft in de verslagperiode meer dan tien nieuwe gouverneurs benoemd.
Bovendien zijn ook diverse politiecommandanten vervangen. In de benoemingen
is een trend te zien, in die zin, dat machtige voormalige krijgsheren in andere
gebieden dan hun thuisbasis bestuursfuncties uitoefenen om daarmee hun macht te
verminderen. Zo is de invloedrijke krijgsheer van Jamiat-i-Islami, Mohammad
Atta, gouverneur van Balkh en vervult de Oezbeekse krijgsheer van Junbesh-i-
Melli, Rashid Dostum, als gezegd het ambt van Chef Staf van de Bevelhebber van
de Strijdkrachten, waardoor hij de jure- geen leider meer is van Junbesh-i-Melli.
Voormalig militiecommandant Juma Khan Hamdard werd benoemd tot
gouverneur van Baghlan, hetgeen wat beroering gaf bij de lokale bevolking daar
Juma Khan Hamdard als Pashtun gouverneur werd van een door (Jamiat-i-Islami)
Tadzjieken gedomineerde provincie.
De provincie Bamiyan had de primeur als eerste een vrouwelijke gouverneur te
hebben: voormalig minister van Vrouwenzaken Habiba Sarabi.
In de verslagperiode is ook de trend waar te nemen dat er veel pro-Jamiat-i-Islami
gouverneurs en politiecommandanten zijn benoemd in de noordelijke regio. Het
staat niet vast dat de recent benoemde gezagsdragers van onbesproken gedrag zijn.
Buiten het feit dat een aantal nieuwe gezagsdragers geen smetteloos blazoen heeft,
blijft het de vraag of genoemde tactiek van verminderen van de macht van grote
krijgsheren werkt. Zo heeft de voormalige gouverneur van Herat Ismael Khan nog
steeds veel politieke invloed in de westelijke provincie. Naast het gegeven dat nog
altijd bondgenoten van Isamel Khan in het provinciale bestuur zitten, kan hij ook
in korte tijd honderden mensen mobiliseren die voor hem betogen. Dit bleek onder
meer in de eerste week van mei 2005, toen meer dan 400 mensen een
schietincident tussen leger en politie aangrepen om het vertrek van de gouverneur
van Herat, Khayer Khwa, te eisen. De oorzaak van de schotenwisseling was
onduidelijk, maar binnen enige uren waren zeer veel posters van Ismael Khan te
zien in de straten van Herat en werd het onderkomen van de gouverneur met
stenen bekogeld.
20
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Op centraal niveau is een brede oppositie bestaande uit twaalf partijen gevormd
tegen de huidige president Karzai: het National Understanding Front van Jamiat-i-
Islami kopstuk Qanuni, de nummer twee van de presidentsverkiezingen en
voormalig minister van Onderwijs. Belangrijke medestander in de oppositionele
beweging is Mohaqeq, de nummer drie van de presidentsverkiezingen en een
vooraanstaand Hazara-voorman.
Voorts zijn de voormalige grote mujahedin facties als partij geregistreed. Junbesh-
i-Melli kon eerst geregistreerd worden nadat generaal Dostum de voorzittershamer
van de door Oezbeken gedomineerde partij had overgedragen aan Sayed Nurullah.
Voorts speelde bij de registratie van Junbesh-i-Melli mee dat ook Jamiat-i-Islami
(met als leider Rabbani, Tadzjiek) en Dawat-i-Islami (met als leider Sayyaf,
Pashtun) aan de registratievoorwaarden hadden voldaan.34 Dit om de schijn te
vermijden dat één van de partijen zou worden bevoordeeld bij de registratie.
Zowel Rabbani als Sayyaf hebben nog altijd veel invloed op het Afghaanse
centrale bestuur. Jamiat-i-Islami en Dawat-i-Islami voldeden pas later aan de
registratievoorwaarden dan Junbesh-i-Melli, daar ze er langer over deden officieel
alle banden met gewapende eenheden te verbreken. Het verzoek tot registratie van
Hezb-i-Islami (Khalid Farooqi) werd afgewezen door het ministerie van Justitie.35
2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie
2.3.1 `Enduring Freedom'
De Operation Enduring Freedom (OEF) is sinds oktober 2001 aan de gang.
Hoofddoel van de operatie is de gevangenneming van Al-Qaida kopstukken Bin
Laden en al-Zawahiri. Voorts jagen voornamelijk Amerikaanse OEF-militairen
onder OEF op leiders van Hezb-i-Islami van Gulbuddin Hekmatyar en de Taliban.
Volgens de commandant van OEF, luitenant-generaal David Barno, verloopt de
operatie voorspoedig. Zo schatte hij dat twee derde van de Al-Qaida strijders was
uitgeschakeld. Verder zou de samenwerking met Pakistaanse troepen aanzienlijk
zijn verbeterd ten opzichte van 2003.36 Van de verwachte verstoring van de
verkiezingen door Al-Qaida en Taliban is niet veel terecht gekomen.
Het aantal buitenlandse manschappen dat permanent actief is onder OEF ligt op
ongeveer 18.000, waarvan slechts 1.600 niet tot de V.S.-troepen behoren.37
34 Dawat-I-Islami is de opvolger van Ittehad-i-Islami.
35 Farooqi heeft zich in 2001 afgesplitst van de Hezb-i-Islami van Hekmatyar.
36 www.defenselink.mil/news/Oct2004/n10102004_2004101008.html, geraadpleegd op 29
oktober 2004.
37 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz.
23.
21
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
In het kader van OEF is de operatie Lightning Freedom na de inauguratie van
Karzai van start gegaan. De operatie is voornamelijk gericht op het scheppen van
veilige omstandigheden waarin de parlementsverkiezingen moeten plaatsvinden.
De meeste acties in het kader van die operatie zijn uitgevoerd in het zuidoosten
van Afghanistan.38
Nederland levert een bijdrage aan OEF via ongeveer 160 commando-troepen en
ongeveer 80 mariniers. Zij zullen de Amerikanen assisteren in hun OEF-missie in
zuidelijk Afghanistan.39
2.3.2 ISAF
De International Security Assistance Force valt onder de NAVO-
commandostructuur. ISAF staat momenteel onder Turks commando (luitenant-
generaal Ethem Erdagi), dat in augustus zal worden overgedragen aan de Italianen.
ISAF is opgericht met het doel de regering nu te assisteren bij de handhaving van
de veiligheid binnen de ISAF `area of operation', opdat de regering, maar ook het
personeel van de VN in een veilige omgeving kunnen opereren. ISAF's missie
behelst: 1) de verzekering van een veilige omgeving; 2) opbouw van Afghaanse
instituties; 3) de verbetering van het functioneren van de Afghaanse politie en het
Afghaanse leger; 4) het runnen van Kaboel International Airport (KAIA) en het
verzorgen van een `air liaison officers cell' (ALOC) en 5) de verbetering van de
eigen bescherming en de verbetering van informatievergaring over de situatie in
het hele land.40
ISAF zal ondersteuning bieden bij de parlementsverkiezingen die gepland staan
voor september 2005. Hiervoor zal de troepenmacht van ISAF tijdelijk worden
uitgebreid. Bij de presidentsverkiezingen bestond de tijdelijke uitbreiding uit een
versterking van elk ISAF Provincial Reconstruction Team (PRT, zie 2.3.3) met
100 manschappen. Voorts werd een quick reaction force tot 1.000 man ingezet.41
Genoemde eenheden werden in de nasleep van de verkiezingen weer afgebouwd.
38 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz.
23.
39 www.government.nl/actueel/nieuwsarchief2005/02February/25/0-42-1_42-56112.jsp,
geraadpleegd op 12 mei 2005.
40 www.afnorth.nato.int/ISAF/mission/mission_overview.htm, geraadpleegd op 26-10-2004.
41 NAVO, 29 september 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
ISAF bestaat momenteel uit ongeveer 6300 militairen. De grootste
troepenleverancier is Duitsland, gevolgd door Canada, Turkije, Frankrijk en
België. In totaal leveren 36 landen een bijdrage aan ISAF.42
Het mandaat van ISAF voor drugsbestrijding is beperkt en bevat geen
bevoegdheid tot drugsbestrijding door ISAF zelf. Wel omvat het mandaat het
leveren van veiligheidsassistentie door ISAF aan anderen bij het uitvoeren, door
die anderen, van hun taken onder het Bonn-akkoord. Deze veiligheidsassistentie
kan onder andere bestaan uit het delen van inlichtingen, publieke
informatiecampagnes en logistieke steun.
In het kader van Civic Military Cooperation (CIMIC) worden door Nederland
civiele activiteiten in Kaboel en Baghlan ondernomen. In Kaboel betreft dit de
herbouw van onder meer medische faciliteiten en scholen43
Nederland leverde een bijdrage aan ISAF door het tijdelijk ter beschikking stellen
van vier F-16 gevechtsvliegtuigen waarbij een inzet van 100 militairen gemoeid is.
Verder leidt Nederland een PRT in Baghlan, waarvoor het via het Facilitating
Fund for Reconstruction een extra 5 miljoen heeft vrijgemaakt. Het aantal PRT's
dat onder de ISAF-commandostructuur valt wordt uitgebreid (zie 2.3.3).
2.3.3 PRT
Provincial Reconstruction Teams (PRT) hebben tot taak de Afghaanse overheid te
assisteren bij het vergroten van de veiligheid en stabiliteit, om daarmee de
Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te
vergroten en wederopbouwactiviteiten van de regering of andere actoren te
faciliteren.
In de provincie Baghlan is sinds augustus 2004 een circa 130-man sterk
Nederlands PRT actief. Het PRT valt onder de commandostructuur van ISAF en
kan voor logistieke en medische ondersteuning een beroep doen op de
voorzieningen van die veiligheidsmacht.
Ten opzichte van de vorige verslagperiode is de commando-structuur van de onder
ISAF vallende PRT's niet veranderd.
42 Albanië, Oostenrijk, Azerbaidzjan. België, Bulgarije, Canada, Kroatië, Tsjechië,
Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië,
Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ijsland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg,
Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië,
Spanje, Zweden, Zwitserland, Turkije, VK en VS.
www.afnorth.nato.int/ISAF/structure/structure_structure.htm, geraadpleegd op 12 mei 2005.
43 www.afnorth.nato.int/ISAF/about/about_history.htm, geraadpleegd op 26 oktober 2004.
23
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Onder het ISAF-commando vallen naast de vijf PRT's die in het noorden zijn
gevestigd ook de westelijke PRT's in Herat, Farah (in oprichting), Ghor en
Badghis. In het noorden worden twee PRT's geleid door de Britten (in Mazar-i-
Sharif en Maimana), twee door de Duitsers (in Kunduz en Feyzabad) en één dus
door Nederland. De ISAF-PRT's in het westen functioneren onder de leiding van
de V.S. (Herat, op te volgen door de Italianen), Spanje (Badghis) en Litouwen
(Ghor). Het PRT in Mazar leidt tevens drie `satelliet-PRT's in Sari Pol, Samangan
en Shebergan. Voorts zullen de Italianen en Spanjaarden een Forward Support
Base in Herat gaan bemannen, die alle westelijke PRT's zal ondersteunen.
Verder zijn er nog 12 PRT's actief onder gezag van de operatie Enduring Freedom
in de overige delen van Afghanistan: in Ghazni, Jalalabad, Gardez, Bamiyan,
Parwan, Kandahar, Asadabad, Khost, Sharana, Tarin Kowt, Lashkar Gah en Qalat.
Het PRT in Bamiyan staat onder Nieuw-Zeelandse leiding, de rest is Amerikaans.
De overgang van OEF- naar ISAF PRT zal de komende maanden kloksgewijs
gaan: nu de westelijke PRT's onder ISAF-commando staan zijn daarna de
zuidelijke PRT's aan de beurt. In dit kader wordt zowel door Amerikanen als
NAVO-officials geopperd OEF en ISAF te laten samensmelten. Dit zou eerst in
2006 kunnen gaan gebeuren.44
De algemene mening is dat de aanwezigheid van PRT's daadwerkelijk bijdraagt
aan een verbeterde veiligheid. Het blijft desalniettemin een lastig te duiden entiteit.
Het PRT speelt namelijk zelf geen rol bij de bescherming van de bevolking. De
bevolking zelf ontgaat vaak het onderscheid tussen ISAF, PRT en OEF.
2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties
Leger
In Afghanistan bestaat geen dienstplicht. Formeel is dat vastgelegd in een
presidentieel decreet uit 2002. Net als in de vorige verslagperiode is het Afghaanse
Nationale Leger nog steeds in opbouw. Landen die zich het meest met de opbouw
van de nationale strijdmacht bezig houden zijn de Verenigde Staten en Frankrijk.
In maart 2005 telde het officiële leger van Afghanistan ongeveer 22.000
manschappen. In december 2006 hopen zijn opbouwers het leger te hebben laten
uitgegroeid tot 70.000.45
Het hoofdkwartier bevindt zich in Kaboel en regionale commandoposten in
Gardez, Kandahar, Herat en Mazar-i-Sharif.46 Er bevinden zich tien regionale
44 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz.
26.
45 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
46 Reuters, 28 september 2004.
24
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
recruteringscentra in Afghanistan. De recrutering heeft een stevige impuls
gekregen en verliep beter dan in de vorige verslagperiode. Anders dan enige
maanden geleden werden verscheidene bataljons (kandaks) simultaan getraind en
na de training direct toegevoegd aan regionale legercorpsen. Bovendien zijn
Pashtuns niet langer zeer terughoudend over toetreding tot het leger vanwege een
dominantie van Tadzjieken op de hogere posities binnen het leger. Zeker sinds de
Pashtun Wardak minister van Defensie is, neemt het aantal Pashtun recruten toe.47
Het leger wordt meer en meer ingezet teneinde de stabiliteit in Afghanistan te
bewaren. Echter, niet alle legereenheden zijn even betrouwbaar. Zo is het bekend
dat het leger bijvoorbeeld illegaal tol heft in het westen van Afghanistan. De
kosten van leger zijn inmiddels van grote omvang.
Politie
De Afghaanse Nationale Politie (ANP) valt onder het ministerie van Binnenlandse
Zaken. De politiemacht wordt vooral door internationale hulp opgebouwd, onder
leiding van de Duitsers, daarbij geassisteerd door de Amerikanen. In september
2005 zal er in Doha een tweede internationale conferentie plaatsvinden ten
behoeve van de hervorming van de Afghaanse politie.
In maart 2005 telde de ANP meer dan 53.000 politie-agenten. Het streven is eind
2005 een politiemacht van 62.500 mensen te hebben opgebouwd: een reguliere
politiemacht van 47.500 manschappen; een grenspolitie ter grootte van 12.500
eenheden en een 2.500 man sterke snelwegpolitie. Vooralsnog bestaan er in
Kaboel twee trainingscentra. Eén wordt geleid door de Amerikanen (Centraal
Training Centrum) en één wordt geleid door de Duitsers (Politie Academie).
Verder wordt in een vijftal centra's politie in de regio opgeleid, zoals in Kandahar
en Paktia.48
Grootste tekortkoming van de politie was naast het gebrek aan materiaal, financiën
en trainingscentra, het gebrek aan een strakke onafhankelijke leidinggevende
structuur. Politiecommandanten waren vaak loyaal aan lokale commandanten in
plaats van aan de centrale regering. De benoeming van commandanten geschiedde
dan ook dikwijls langs de lijnen van stamstructuren. De regering durfde het in
maart 2005 niet aan belangrijke veranderingen door te voeren in de benoemingen
van politie-commandanten in Herat, Kandahar, Kunar, Balkh, Badakhshan en
Kaboel. In de zes provincies werden nieuwe commandanten benoemd die daarvoor
ook al politie-chefs waren geweest in andere gebieden.
47 CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S. Policy, blz.
29.
48 UNAMA persbriefing 7 november 2004.
25
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Meest acute uitdagingen voor de ANP zijn het verwijderen van corrupte en anti-
regeringselementen uit haar gelederen. Verder is er een hoge graad van
analfabetisme binnen de ANP en is bekend dat verscheidene ANP-onderdelen
betrokken zijn bij drugshandel. De regering ontbeert vooralsnog de middelen zelf
de politiesalarissen te bekostigen, hetgeen nu nog gebeurt door het Law and Order
Trust Fund for Afghanistan dat wordt beheerd door UNDP.
Veiligheidsdienst NDS
Het hervormingsprogramma van het National Directorate for Security (NDS) is
nog steeds aan de gang. Het belangrijkste streven is het NDS te depolitiseren en
het directoraat te ontdoen van de invloeden van verscheidene facties. Echter, de
plaatselijke hoofden van het NDS zijn, voorzover ze bekend zijn, gelieerd aan
facties.
Het imago van het NDS is niet dramatisch verbeterd, alhoewel er geen signalen
zijn geweest van grote misstanden bij de veiligheidsdienst. Wel is bekend dat het
NDS beschikt over illegale gevangenissen (zie verder hoofdstuk 3).49
Hoofdtaak van het NDS is de bestrijding van georganiseerde misdaad. De
terrorismebestrijding is een taak geworden van de politie, waardoor de
bevoegdheden van het NDS verder zijn teruggedrongen. Officieel heeft het NDS
geen militaire tak meer. Desalniettemin zijn groepen bewapende mannen actief,
die taken uitvoeren voor het Veiligheidsdirectoraat.
2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR)
Ontwapening geldt als één van de belangrijkste punten van het Bonn-akkoord dat
moet worden uitgewerkt. Het programma heet officieel het Afghanistan's New
Beginnings Programme (ANBP). De DDR-doelstellingen zijn in het kort de
inkwartiering van alle zware wapens en de ontwapening en demobilisatie van alle
Afghan Military Forces (AMF): bij het ministerie van Defensie geregistreerde
eenheden die ook door dat ministerie worden betaald. AMF-eenheden maken geen
deel uit van het Afghaanse nationale leger.
Gedurende de verslagperiode is het DDR-programma voor het grootste gedeelte
voltooid. De inkwartiering van de zware wapens blijkt in de verslagperiode boven
verwachting goed te zijn verlopen.50 In drie provincies zijn nog aanzienlijke
49 United Nations General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004).
50 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
26
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
hoeveelheden zware wapens te vinden: Herat (Shindand-regio die onder controle
staat van Amanullah Khan); Farah en Kunduz.
Meer dan 45.000 militieleden zijn ontwapend en meer dan 40.000 zijn ook
gedemobiliseerd. Bijna alle gedemobiliseerde eenheden nemen deel aan een
reïntegratieprogramma opdat ze integreren in de samenleving. Volgens de VN
zullen in de zomer nog 10.000 AMF-leden in het DDR-programma moeten
worden opgenomen.
Halsstarrige AMF-commandanten zijn voornamelijk in het noorden te vinden. De
1e Divisie van Gadda Mohammad in de Pansjir en het 10e legercorps in Parwan
werken nauwelijks mee met de ontwapening.
Een nieuwe belangrijke functie binnen het Afghaanse bestuur is die van Nationaal
Veiligheidsadviseur. Deze Dr. Rassoul speelt een belangrijke rol in het overtuigen
van de militieleiders hun wapens in te leveren.
Tijdens de uitvoering van het DDR-programma is in de verslagperiode een
grootschalige fraude aan het licht gekomen, waarbij medewerkers van het
ministerie van Defensie betrokken waren. Grote aantallen te ontwapenen AMF'ers
bleken niet te bestaan, terwijl ze wel op de loonlijst van voornoemd ministerie
stonden en vergoedingen hadden gekregen voor het inleveren van hun wapens.
Na de ontwapening van AMF-eenheden dient zich de volgende groep te
ontwapenen militairen zich aan, te weten de Illegally Armed Groups (IAG's).
Volgens schattingen van ANBP-uitvoerders bestaan er zo'n 1.800 van dat soort
groepen die verspreid zijn over het hele land.
De Disarmament of Armed Groups (DIAG) wordt gepland door de Joint Planning
and Coordination Cell van ANBP. De verantwoordelijkheid over het beleid
aangaande de IAG's ligt bij een stuurgroep die wordt voorgezeten door vice-
president Khalili. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie hebben
samen met vertegenwoordigers van de Security Sector Reform zitting in die
stuurgroep.
De IAG's zijn door de VN langs een meetlat gelegd om na te gaan hoe groot de
dreiging per groep is. Er zijn zeven criteria waarvan de eerste drie de belangrijkste
zijn: bedreiging van verkiezingen; bedreiging voor het bestuur; bedreiging van het
anti-drugsprogramma; in hoeverre een groep crimineel is; in hoeverre hun
inkomsten uit drugsgelden bestaan; in hoeverre hun inkomsten uit aan drugs
gerelateerde zaken bestaan; bedreiging van de douanediensten. In totaal zijn 26
groepen geïdentificeerd die dermate bedreigend zijn dat ze zo snel mogelijk
moeten worden ontwapend. Dat proces is in juni 2005 aangevangen.
27
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Hoewel in heel Afghanistan aanwezig, is de herkomst van de 1800 AIG per regio
verschillend. In Noord- en Centraal-Afghanistan zijn het vooral ex-strijders die
vielen onder het ministerie van Defensie: oud AMF-milities. In het oosten van
Afghanistan zijn het voornamelijk anti-regeringstroepen (Taliban, Al-Qaida,
Hezb-I-Islami) die als IAG's worden betiteld. Het zuiden en zuidwesten van
Afghanistan heeft vooral te maken met meer criminele en tribale legertjes.51 Bij de
recrutering van soldaten van legertjes worden in geheel Afghanistan niet alleen de
soldaten in spé zelf door lokale commandanten onder druk gezet, maar ook hun
families (zie verder paragraaf 3.3.8)
2.3.6 Veiligheidssituatie
Volgens de onafhankelijke VN-mensenrechtenexpert Bassiouni en de SGVN, was
de veiligheidssituatie in Afghanistan aan het einde van de winter en begin van de
lente respectievelijk redelijk stabiel en relatief kalm.52 In mei begon echter een
roerige tijd waaraan vooralsnog geen einde is gekomen. Het aantal incidenten
werd alleen maar talrijker.
Oorzaken voor een aanvankelijk relatief veiliger Afghanistan ten opzichte van de
vorige verslagperiode zijn de strenge winter; het gestadige verloop van het DDR-
proces; grotere stabiliteit binnen leger en ANP; de grotere rol van ISAF (in ieder
geval in het noorden en noordoosten); steun van de bevolking voor de centrale
regering en de veranderingen die ze doorvoert en de initiatieven die ze neemt om
voormalige Taliban-strijders te demobiliseren.53
Dat de veiligheidssituatie zich aanvankelijk enigszins heeft verbeterd wil absoluut
niet zeggen dat het veilig is in Afghanistan. Onafhankelijk mensenrechtenexpert
Bassiouni heeft geconcludeerd dat er tenminste acht factoren zijn die de
Afghaanse veiligheid nog altijd negatief beïnvloeden. Allereerst blijven factie-
commandanten macht uitoefenen en zijn er in Afghanistan nog grote hoeveelheden
wapens aanwezig. Ten derde zijn er nog steeds Illegally Armed Groups (IAG's)
actief; vinden er geregeld gewapende acties tegen regerings- en coaltitietroepen
plaats en worden Afghaanse veiligheids- en inlichtingdiensten nog gekenmerkt
door een bepaalde mate van disorganisatie. Voorts kent de ANP nog vele
tekortkomingen en beginnen ongeordende privé beveiligingsbedrijven een steeds
grotere rol te spelen. Ten slotte noemt Bassiouni de opiumteelt en de handel in dat
gewas één van de meeste acute dreigingen voor de nationale veiligheid.
51 UNAMA Field office prioritisation, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005.
52 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), United Nations Security
Council, `Report of the Secretary General on the situation in Afghanistan and its implications
for international peace and security (S/2005/183).
53 Ibidem.
28
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
De veiligheidssituatie wordt vooral in het zuiden en oosten gekenmerkt door
openlijke aanwezigheid van en terroristische aanslagen door strijders die behoren
tot de Taliban, Al Qaida en militanten die loyaal zijn aan Gulbuddin Hekmatyar.
Dat er nog dergelijke eenheden actief zijn werd onderstreept door verscheidene
confrontaties tussen OEF-eenheden en vermeende Taliban-militanten. Zo vielen
bij gevechten in Laghman op 8 mei 2005 bijna dertig doden en bij een veldslag op
21 juni 2005 in de grensstreek tussen Zabul en Kandahar vonden liefst 50 mensen
de dood. De overledenen waren in beide gevallen voornamelijk Taliban-strijders.54
Om de criminaliteit die gedurende de verslagperiode in de grote steden steeg het
hoofd te bieden, zijn er nogal wat veiligheidscommandanten van plek gewisseld.
Onderling wisselden de ANP-commandanten van Kaboel, Herat, Wardak en
Kandahar van positie.55
Ook Afghanistan bleef medio mei niet gevrijwaard van anti-Amerikaanse
protesten naar aanleiding van het beruchte Newsweek artikel, waarin werd gesteld
dat Amerikanen tijdens verhoren op Guantanamo Bay een Koran door het toilet
hadden gespoeld.56 De protesten die plaatsvonden door heel het land
(voornamelijk Jalalabad, Gardez , Faizabad en Kaboel), waren dikwijls zeer
roerig, hetgeen resulteerde in 14 doden.57 De protesten luidden een periode in van
meer instabiliteit. Die instabiliteit was het duidelijkst in het zuiden en zuid-oosten
van Afghanistan.58 De stijging van het aantal veiligheidsincidenten zette zich tot in
juni door.
Niet alleen Amerikaanse instellingen moesten het ontgelden bij hogergenoemde
protesten. Gedurende de gehele verslagperiode hebben internationale organisaties
zich niet optimaal veilig kunnen wanen in Afghanistan. Een reeks van incidenten
tegen medewerkers van onder meer de VN onderschrijft die stelling. Exponent van
genoemde incidenten was de gijzeling van een Italiaanse medewerkster van CARE
op 16 mei jl. in Kaboel.59
West-Afghanistan: Herat, Badghis, Farah, Ghor
De situatie in Herat is verbeterd sinds gouverneur Ismael Khan (Tadzjiek) in
september 2004 vervangen is door de uit Herat afkomstige Khayer Khwa. De
mensenrechten worden beter gehandhaafd en grote inter-factionele confrontaties
zoals in de zomer van 2004 zijn uitgebleven.
54 NRC Handelsblad, Veldslag in zuiden van Afghanistan, 22 juni 2005.
55 Amin Tarzi, Kabul plays musical chairs with Afghan security chiefs, www.azadiradio.org, 4
april 2005, geraadpleegd op 12 mei 2005.
56 AFP, 16 mei 2005.
57 AFP, 14 mei 2005, New Zealand Red Cross, 13 mei 2005.
58 UNHCR Afghanistan Up-date, May 2005, blz. 1.
59 WFP Emergency Report 2005 no. 21, 20 mei 2005, IRIN 19 mei 2005.
29
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
De nieuwe minister van Energie heeft als gemeld nog wel politieke invloed.
Bovendien komen nog altijd honderden mensen op audiëntie bij Ismael Khan als
hij in Herat op bezoek is. De rol van Ismael Khan is in militair opzicht aanzienlijk
kleiner geworden. De inkomsten van Ismael Khan zijn sinds zijn ontslag drastisch
omlaag gegaan, onder meer daar hij in Herat geen transportbelastingen meer kan
afromen. Desalniettemin schatten internationale waarnemers in dat Ismael Khan in
korte tijd nog wel enige honderden mensen kan bewapenen. Verder zouden
verscheidene lokale commandanten voor Ismael Khan opiumtransporten
faciliteren.
De verbeteringen die voor Herat gelden zijn nauwelijks tot niet waarneembaar in
Ghor, Badghis en Farah. Vooral allerhande vormen van banditisme maken met
name de afgelegen gebieden nogal onveilig. In Farah worden de militaire
schermutslingen nog wel voor een deel veroorzaakt door Taliban en Al-Qaida
eenheden. De moeilijk bereikbare provincie Ghor zucht onder de grillen van
verscheidene commandanten, die weinig co-operatief zijn in het DDR-proces,
zoals Ahmad Morgabi. Eind juni werd de gouverneur van Ghor verdreven door de
commandant Abdul Salam. Het is nog niet duidelijk of er confrontaties hebben
plaatsgevonden tussen het Afghaanse leger en de troepen van Salam.60
In Badghis, de provincie waar vorig jaar vijf medewerkers, waaronder één
Nederlander, van Artsen zonder Grenzen werden vermoord, is een grote
bestuurlijke verandering op til. Alle hoofden van districten, politie en de
gouverneur zouden worden ontslagen. Het is de vraag of de nieuwe bestuurders
zich veel van de instructies uit Kaboel zullen aantrekken.
Kaboel
In de verslagperiode is de dreiging van aanslagen steeds aanwezig geweest. Een
aantal maal werd duidelijk dat de veiligheidssituatie niet optimaal is. Verscheidene
keren werden raketten afgevuurd op de Afghaanse hoofdstad en vonden er
zelfmoordaanslagen plaats. Op 9 mei vonden bij een dergelijke aanslag drie
mensen de dood. De situatie is wel onverminderd stabiel. Dat is voornamelijk te
danken aan de ISAF-troepen.
De stroom van terugkerende vluchtelingen drukt zwaar op de Afghaanse
hoofdstad. Dit heeft consequenties op het gebied van werkgelegenheid en (sociale)
huivesting. De criminaliteit in Kaboel blijft hoog en lijkt zelfs te zijn gestegen.
Niet alleen drugsgerelateerde misdrijven, maar ook ontvoeringen en mislukte
pogingen daartoe zijn in aantal toegenomen. Criminele bendes pleegden frequent
60 www.jamestown.org/publications_details.php, geraadpleegd op 21 juni 2005.
30
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
roofovervallen waarbij ze zich hadden gehuld in politie-uniformen. De
georganiseerde misdaad in de hoofdstad is reden tot zorg.
Zuid-Afghanistan: Kandahar, Ghazni, Helmand, Nimruz, Zabul
De troepen van de VS blijven vooral aanwezig in het zuiden, traditioneel een regio
waar de Taliban veel steun heeft. Genoemde aanwezigheid richt zich met name op
de preventie van Taliban-aanvallen die worden uitgevoerd vanaf geheime bases in
Pakistan.61 In Kandahar zijn veruit de meeste IAG's geteld.62 Ook Nederlandse
commando-eenheden zijn in het zuiden actief in de strijd tegen terrorisme. Voor
hun geldt het Nederlandse oorlogsrecht.
In het zuiden is de veiligheid volgens SVEU Vendrell in het begin van de
verslagperiode aanzienlijk verbeterd. Dit zou vooral gelden voor Kandahar-stad en
het gebied daar omheen. Echter, in mei 2005 nam het aantal incidenten toe. Zo
werd onder meer een uitgesproken tegenstander van de Taliban, Abdul Fayaz, in
Kandahar vermoord. Tijdens zijn begrafenis op 1 juni vonden meer dan 20 mensen
de dood, toen een zelfmoordenaar de explosieven rond zijn lichaam ontstak. Onder
de overledenen was het hoofd van de politie van Kaboel, Khakrizwal, die daarvoor
politiecommandant van Kandahar was geweest.63
In de meer afgelegen districten van Zabul en Helmand vinden nog steeds
regelmatig gewapende incidenten plaats, zij het minder frequent dan in de vorige
verslagperiode. Vooral Zabul zou een provincie zijn waar veel Taliban-eenheden
zich schuil houden. De situatie in Nimruz kan als wetteloos worden omschreven,
onder meer vanwege de welig tierende smokkel waar door de onherbergzaamheid
van de provincie nauwelijks tegen op kan worden getreden.
Behalve dat Taliban-strijders in de zuidelijke regio voor onrust zorgen, liggen ook
veel oude conflicten aan gewapende confrontaties ten grondslag. Veel van deze
tribale conflicten zorgen nog altijd voor onrust. In Kandahar en Helmand maken
drie takken van de Durrani-stam (Alokozai, Barakzai en Popalzai) de dienst uit en
proberen hun rivalen te marginaliseren. In Zabul zijn het de Ghilzai-stammen die
de meeste macht hebben.
De benoeming van de nieuwe gouverneurs van Kandahar, Helmand en Zabul heeft
zeker niet bijgedragen tot een verbetering van de situatie. Waar de herbenoeming
van Sherzai als gouverneur van Kandahar nog met gemengde reacties werd
ontvangen, werden in Helmand en Zabul ondergekwalificeerde mensen tot
gouverneur benoemd. Juist gouverneurs zouden in die gebieden een bemiddelende
rol kunnen spelen in de tribale conflicten.
61 ibidem.
62 JPPC-ANBP database, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005.
63 NRC Handelsblad, 1 juni 2005.
31
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Nieuws over Nimruz is tamelijk moeilijk te vergaren. Het Afghan NGO Security
Office (ANSO) kan ook nauwelijks een inschatting maken van de
veiligheidssituatie aldaar. Volgens voornoemde NGO kan ervan worden uitgegaan
dat de situatie in Nimruz zeer instabiel is.64
De situatie in Ghazni verslechterde in de verslagperiode. Dieptepunt vormde de
moord op een prominent stammenleider. De Pashtun, Akhtar Mohammad Tolwak,
had zich net geregistreerd als kandidaat voor het parlement toen hij werd
doodgeschoten.65
Noord-Afghanistan: Balkh, Jowzjan, Fariab, Sar-i-Pol, Badakhshan en
Samanghan
De veiligheidssituatie in het noorden van Afghanistan is gedurende de
verslagperiode verbeterd. Momenteel is het er relatief stabiel.
De regering had weinig feitelijke macht. Die werd vooral uitgeoefend door
krijgsheren als Mohammad Atta en Dostum.
Hoewel de toestand in het noorden relatief stabiel is, kan de centrale overheid nog
niet zelf de veiligheid volledig garanderen. De milities worden weliswaar
opgenomen in het DDR-proces, maar blijven desalniettemin macht uitoefenen. Zo
innen zij bijvoorbeeld nog altijd illegale belastingen.66 Eén en ander hangt vooral
samen met de tribale structuren van de milities.67
De veiligheidssituatie in Badakshan is fragiel. Het aldaar gestationeerde PRT heeft
bijvoorbeeld in de verslagperiode een aantal raketaanvallen te verwerken
gekregen. Verder heerst er ook enige mate van wetteloosheid. Zo kon het gebeuren
dat in april een vrouw vanwege overspel werd vermoord. In genoemde provincie
bevinden zich ná Kandahar de meeste IAG's.68
In Balkh duurt het gammele machtsevenwicht tussen de facties van Dostum
(Junbesh-i -Melli) en die van Ustad Mohammad Atta (Jamiat-i-Islami) voort.
Laatstgenoemde is in juli 2004 tot gouverneur van Balkh benoemd. De factie van
Atta staat dan ook volgens de Speciale Vertegenwoordiger van de EU Vendrell
dichterbij de centrale regering. In de provincie hebben met enige regelmaat
demonstraties tegen de gouverneur plaats.69 Een derde partij die veel invloed heeft
64 ANSO security summary nrs. 8, 9, 10 en 11.
65 www.hrw.org/english/docs/2005/05/23/afghan10995.htm, geraadpleegd op 23 juni 2005.
66 IRIN, 10 november 2004.
67 IWPR, 29 september 2004.
68 ANBP-JPPC database, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005.
69 ANSO security summary nr. 10.
32
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
op de politieke situatie in het noorden is de door Mohaqeq geleide afsplitsing van
Hezb-i-Wahdat. Genoemde organisatie staat op gespannen voet met die van Atta.
Militair gezien spelen de regionale commandanten Mohammad Daoud en Juma
Khan Hamdard nog een rol van betekenis, naast de eerder genoemde Dostum,
Mohaqeq en Atta.
Junbesh-i-Melli deed zijn invloed gelden in Sar-i-Pol. Voor de Oezbeekse partij
was de voordracht van de Hazara Shafaq voor gouverneur van die provincie
dermate onacceptabel, dat de regering Sayed Eqbal Monib tot provinciehoofd
benoemde. Monib is zelf lid van Junbesh-i-Melli. De situatie in Sar-i-Pol en
Samangan is ondanks de dominantie van de krijgsheren wel kalm.
Het platteland van Fariab heeft te lijden onder de misdaden van lokale
commandanten. Het overheidsgezag is er feitelijk onzichtbaar. Vooral het inpikken
van land en het bestieren van privé gevangenissen drukt zwaar op de inwoners van
de genoemde provincie.70 Voorbeeld van de zwakte van het centrale gezag bleek
uit het feit dat ook in Fariab een door de regering aangestelde gouverneur
(Enayatulla Enayat) op 7 april 2005 het veld moest ruimen onder druk van
Junbesh-i-Melli.71 Enayat is sinds juni gouverneur van Badghis.
Oost-Afghanistan: Nangarhar, Laghman, Kapisa, Kunar, Khost, Paktia, Paktika
Volgens UNHCR- bronnen is vooral in het oosten de instabiliteit duidelijk. Dit
valt onder meer af te leiden uit de hoge mate van activiteit van OEF- eenheden in
de genoemde regio's. Daar waar OEF-eenheden en Taliban tegenover elkaar staan
leven de mensen in een onveilige situatie.
De regio staat onder dreiging van Taliban- en Al-Qaida-sympathisanten en
Hekmatyar-getrouwen. In Laghman vond als gemeld een grote confrontatie plaats
tussen coalitie-eenheden en vermeende Taliban-aanhangers. Veel anti-
regeringselementen gebruiken de onherbergzame gebieden in Pakistan als
uitvalsbasis. Tot voor kort gebruikten de Taliban strijders opvangkampen in
Pakistan als springplank richting Afghanistan. De sluiting van sommige van die
kampen heeft bijgedragen aan een veiligere situatie in het oosten van Afghanistan.
Na de winter is het aantal incidenten in het oosten waarbij opstandelingen
betrokken waren toegenomen. In april 2005 had er een grote aanval plaats van
ongeveer honderd strijders die in Khost een grenspost aanvielen.
70 IRIN, 23 december 2004.
71 AP, 7 april 2005.
www.jamestown.org/publications_details.php?volume_id=401&issue_id=2996&article_id=2
, geraadpleegd op 21 juni 2005.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
In tegenstelling tot Khost leek de situatie in Laghman en Nangrahar enigszins te
zijn verbeterd. Laatstgenoemde provincie blijft een niet bepaald veilige regio, daar
er zeer veel drugshandel plaatsvindt.
In het oosten zijn werknemers van internationale organisaties dikwijls het doelwit
van schietpartijen. Dergelijke incidenten deden zich regelmatig voor in onder meer
Paktia.72
Centraal-Afghanistan:Bamiyan, Wardak, Daikundi, Uruzgan
Hoewel in mindere mate dan het oosten en zuiden van Afghanistan, bleef ook
Centraal-Afghanistan niet gevrijwaard van aanslagen. Hoewel zich minder
incidenten hadden voorgedaan in Uruzgan ten opzichte van de vorige
verslagperiode, bleef het in genoemde regio zeer onrustig. Veel incidenten aldaar
zijn toegeschreven aan Taliban-aanhangers. Naast het gegeven dat er geen sterke
gouverneur aan het roer staat van Uruzgan, concurreren verscheidene Hazara-
facties met elkaar om de controle. Het gaat hier dan vooral om de Hezb-e-Wahdat
facties van Khalili en Mohaqeq.
De situatie in Bamiyan wordt als `normaal' omschreven.73 De benoeming van de
eerste vrouwelijke gouverneur heeft voor relatief weinig beroering gezorgd. De
enige mensen die hun mening over de benoeming via demonstraties ventileerden
waren voornamelijk aanhangers van de vrouwelijke gouverneur, Habiba Saribi.
Er vonden incidenteel inter-factionele confrontaties plaats in Daikundi. De Afghan
NGO Security Office heeft regelmatig gedurende de verslagperiode gemaand tot
extreme voorzichtigheid de provincie binnen te gaan.74
In de provincie Wardak is het gedurende de verslagperiode onrustig geweest.
Behalve dat er van tijd tot tijd gewapende incidenten plaatsvonden, werden ANP-
eenheden met enige regelmaat aangevallen door bendes, zoals op 12 mei jl.75
2.4 Sociaal-economische situatie
2.4.1 Humanitaire situatie
Ook al is er geleidelijk aan sprake van een overgang van humanitaire
hulpverlening naar structurele wederopbouw, de humanitaire noden in Afghanistan
blijven groot. Het land staat onder aan de lijst van de index van het UNDP Human
Development Report.
72 WFP Security situation report for the period of 13 to 19 february 2005.
73 ANSO Security Situation Summary, weekly report nr. 10.
74 ANSO Security Situation Summary, weekly report nr. 9, 10 en 11.
75 Afghan News May 12, 2005.
34
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
De economie en de infrastructuur van het land zijn verwoest, de basis
voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en veilig drinkwater zijn
ontwricht en het land ligt bezaaid met mijnen. Ondanks dat er in 2005 geen
`Consolidated Appeal' voor Afghanistan is opgesteld blijven de humanitaire noden
hoog, met name op het terrein van gezondheidszorg, voedselzekerheid, opvang en
water en sanitatie. Een van de grootste problemen op dit moment vormt het gebrek
aan water (70% van de waterputten in het westen, zuiden en oosten van het land
zijn opgedroogd). Het gebrek aan water en watervoorzieningen heeft een impact
op de voedselzekerheid en gezondheidszorg in het land. In de gezondheidszorg is
er onder andere gebrek aan verplegend personeel, apparatuur en een goede
infrastructuur om zorg te leveren. Ongeveer 700.000 vluchtelingen uit Pakistan en
Iran hebben humanitaire hulp nodig om repatriatie naar Afghanistan mogelijk te
maken in 2005.
De humanitaire hulpinspanning van Nederland in Afghanistan bedraagt ongeveer
5 miljoen in 2005. Het bedrag is voor het grootste gedeelte beschikbaar gesteld via
UNHCR, WFP en UNICEF. De overige fondsen zijn gereserveerd voor
doorlopende verplichtingen in het kader van NGO-projecten en CIMIC-
activiteiten.
2.4.2 Economische situatie
De economische groei van Afghanistan is verder gedaald ten opzichte van de
vorige verslagperiode. Het IMF verwacht voor 2005 een economische groei van
7,5 %. De aanhoudende droogte van afgelopen zomer en herfst en het
analfabetisme zijn grote oorzaken voor het naar beneden bijstellen van de groei.76
Het budget van de Afghaanse regering bedraagt $ 4 miljard, waarvoor de
internationale donorgemeenschap meer dan de helft voor haar rekening neemt.77
De belastingwetgeving en belastinginning vragen de nodige aandacht om
verbetering te kunnen brengen in de binnenlandse inkomsten.
De private sector is slecht ontwikkeld. Dit is vooral te wijten aan een gebrek aan
elektriciteit, water en land en de problemen met eigendomsrechten daaromtrent.
Voorts wordt de ontwikkeling opgehouden door een slechte infrastructuur ten
aanzien van communicatie en transport.
Het Afghanistan Development Forum over de economische toekomst van
Afghanistan is goed verlopen. Het forum was een eerste aanzet voor de
76 US Department of State, Country Report on Afghanistan.Human Rights Practices2004. 28
februari 2005.
77 Ibidem, United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
35
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
beleidsdiscussie tussen regering en donoren met het oog op de discussie over de
situatie na de verkiezingen (`post-Bonn overeenkomst'). De rode lijn was dat de
Afghaanse regering armoedeverlichting wil bereiken via economische groei en
daarvoor de nadruk legt op infrastructurele projecten en ontwikkeling van de
private sector. De donoren leggen het accent iets meer op armoedeverlichting
langs de klassieke weg (sociale sectoren en aandacht voor de allerarmsten).
Afghanistan zal op korte termijn een Poverty Reduction Strategy opstellen.
Nieuwe banken hebben zich gevestigd in het land. Desondanks blijkt dat toegang
tot het bankverkeer niet voor elke Afghaan mogelijk is. Het microfinancierings-
programma is mede daardoor succesvol. De meeste leningen zijn in dollars, maar
er is een groeiende interesse voor leningen in afghani. De landbouw heeft wel
geleden onder de droogte, maar niet zo erg als gesuggereerd. De inflatie dit jaar
bedraagt 13%. Er is wel enige zorg omtrent de financiële sector. Men probeert een
actievere geldmarkt te bevorderen.
2.4.3 Drugsbestrijding
De opiumproductie vormt een wezenlijk onderdeel van de Afghaanse economie. In
economische termen is de drugssector even groot als 60 % van het Afghaanse
bruto nationale product. Liefst 87 % van de productie van alle opium in de wereld
vindt plaats in Afghanistan. Ruim 10 % van de Afghaanse bevolking is
economisch afhankelijk van de opiumproductie en de handel in drugs.
Door de geweldige stijging, 4.200 ton, van de verbouw van opium zijn de prijzen
van het product eind 2004 aanzienlijk gedaald. Die prijsdaling was één van de
oorzaken van de vermindering van de aanplant van opium. Andere oorzaak
daarvan was het anti-drugsbeleid van de Afghaanse overheid.78 In het nieuwe
kabinet van Karzai is een ministerie voor Drugszaken opgenomen, waardoor een
centrale structuur voor drugsbestrijding het levenslicht heeft gezien. Hiermee heeft
Karzai uiting gegeven aan het belang dat de Afghaanse overheid hecht aan
drugsbestrijding. Het jaar 2005 is dan ook uitgeroepen tot het `Jaar van de
uitroeiing van papaver'.
De verlaging van de opiumproductie werd onderschreven door UNODC in haar
Rapid Assessment Survey van maart 2005. De VN-organisatie constateerde naast
hoger genoemde oorzaken van de daling dat ook een gebrek aan water in diverse
provincies een reden was voor een terugval in de productie. Echter, niet in alle
provincies daalde de productie: voor de provincies Kandahar, Farah, Baghlan, Sar-
I-Pol en Badghis wordt in 2005 een toename van productie verwacht. Diezelfde
78 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183).
36
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
verwachting geldt in mindere mate voor alle noordelijke provincies.79 De
provincies waar het meeste opium wordt verbouwd zijn Badakhshan, Nangrahar
en Helmand.
De Britten hebben het voortouw bij de drugsbestrijding. In februari 2005
lanceerden ze samen met de Afghaanse overheid het Counter Narcotics
Implementation Plan. In de eerste plaats zou door middel van voorlichting boeren
moeten worden gestimuleerd zich niet met de drugsteelt in te laten. Aan
voorlichtingscampagnes werken lokale mullah's en shura's mee. Verder dienen
opiumvelden te worden vernietigd; rechtshandhaving door een beter getrainde
politie te geschieden en een omvangrijker areaal aan alternatieve
inkomstenbronnen te worden aangeboden.80 Voor dat laatste heeft de Britse
regering in 2005 $ 50 miljoen vrijgemaakt.
De NAVO heeft toegezegd ISAF meer te betrekken in het anti-drugsbeleid en dan
vooral in het westen van Afghanistan. ISAF zal de voornamelijk logistieke steun
verlenen aan de Afghaanse autoriteiten.
Het verzet van de bevolking tegen sommige vernietigingen kwam dikwijls tot
uiting in gewapende confrontaties tussen boeren aan de ene kant en Afghaanse en
Amerikaanse militairen en particuliere beveiligers -die de vernietiging voor hun
rekening namen- aan de andere kant.81 Na een mislukte vernietigingscampagne in
Kandahar is het hoofd van de Central Eradiction Task Force, generaal Akbar,
ontheven uit zijn functie.
79 UNODC Rapid Assessment Survey 2005, blz. 6.
80 Het plan omvat acht pijlers die het anti-drugsbeleid dragen.
81 Bijvoorbeeld in NRC-Handelsblad 13 april 2004.
37
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Afghanistan is partij bij het Genocideverdrag (sinds 1956), het VN-Verdrag inzake
de politieke rechten van vrouwen (sinds 1966), het VN-Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten (sinds 1983), het VN-Internationaal verdrag
inzake de economische, sociale en culturele rechten (sinds 1983), het VN-Verdrag
inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (sinds 1983), het
VN-Verdrag tegen marteling en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing (sinds 1987), het VN-Verdrag inzake de rechten van het
kind (sinds 1994), het VN-Anti mijnenverdrag (sinds 2002), het Statuut van Rome,
waarbij het Internationaal Strafhof (ICC) is opgericht en het VN-Verdrag inzake
de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (sinds 2003).
Daarnaast is Afghanistan ook partij bij de vier Geneefse conventies van 1949 ter
bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten.
Afghanistan is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951.
3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet van 200482
Op 4 januari 2004 heeft de Loya Jirga een nieuwe grondwet voor Afghanistan
aanvaard. De nieuwe grondwet is na ondertekening door president Karzai met
onmiddellijke ingang in werking getreden ter vervanging van de tot dan toe
geldende grondwet van 1964. In de nieuwe grondwet zijn belangrijke
compromissen opgenomen over heikele kwesties.
Een belangrijk punt van discussie betrof de positie van de islam. Een belangrijke
concessie was dat aan de zin in de conceptgrondwet `geen enkele wet kan
tegengesteld zijn aan de heilige religie van de islam en de waarden van deze
grondwet' werd toegevoegd `het geloof en bepalingen van de islam' en de
zinssnede `en de waarden van deze grondwet' werd verwijderd. Hierdoor bestaat
het risico dat diegenen die willen wijzen op de juridische verplichtingen die voor
Afghanistan voortvloeien uit internationale mensenrechtenverdragen waar het land
partij bij is, daarvoor niet voldoende juridische steun vinden in de grondwet.
Gelijksoortige risico's komen voort uit een amendement dat het Hooggerechtshof
autoriseert tot het `toetsen van wetten, wetgevende decreten, internationale
82 Zie ook paragraaf 2.1.3.
38
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
verdragen en internationale conventies aan de grondwet en het interpreteren
hiervan in overeenstemming met de wet'. De bepaling in de grondwet waarin
wordt gesteld dat een `onafhankelijke commissie voor de supervisie van de
implementatie van de grondwet zal worden gevormd' creëert meer mogelijkheden
voor tegenstanders van onderdelen van de grondwet en voor hen die proberen de
interpretatie van deze onderdelen te beïnvloeden.83 Voorstanders van versterking
van de positie van de islam wisten via een amendement artikel twee van de
grondwet te wijzigen tot `de religie van de staat van de Islamitische Republiek van
Afghanistan is de heilige religie van de islam'.84
Anderzijds werd tijdens de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) duidelijk bevestigd
dat een meerderheid van de afgevaardigden een gematigde vorm van de islam
voorstond in plaats van meer extremere vormen. Dit kwam onder meer tot
uitdrukking door de toevoeging van een zinssnede aan de bepaling over de
verbanning van politieke partijen die zijn gebaseerd op de `islamitische
leerschool'.85
In de definitieve grondwettekst zijn ten opzichte van de concepttekst belangrijke
veranderingen opgenomen ter versterking van de positie van vrouwen in
Afghanistan. Een voorbeeld hiervan is de toevoeging `- hetzij man of vrouw-` aan
de zin `de burgers van Afghanistan hetzij man of vrouw hebben gelijke rechten
en plichten voor de wet'. Net zo belangrijk is de bepaling dat ten minste twee
vrouwelijke gedelegeerden per provincie dienen te worden gekozen ter
afvaardiging naar de Wolesi Jirga (de volksvertegenwoordiging), waarmee de
vrouwelijke aanwezigheid wordt verdubbeld. Dit betekent dat 64 van de in totaal
249 zetels in de Wolesi Jirga door vrouwen bezet moeten worden. Het Kuchi-
nomadenvolk, krijgt in ieder geval tien parlementszetels toegewezen.
De president benoemt één derde van de 102 Hogerhuis-leden. De helft van het te
benoemen aantal zal vrouw moeten zijn. De overige twee delen (2 keer 34)
bestaan uit een gedeelte gekozen door de provinciale raden en een gedeelte dat
verkozen wordt door de districtsraden.
Onderwijs heeft in de grondwet prioriteit gekregen door de opname van een
bepaling dat onderwijs kosteloos zal worden gegeven tot en met het propedeuse-
83 Zo heeft het Hooggerechtshof bijvoorbeeld geoordeeld dat een aparte commissie moest
uitzoeken welke tv-programma's `immoreel' zijn. Dit nadat een programma op de kabel-tv
volgens het Hof in strijd was met de massa-media wet.
84 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3.
85 Via deze zinssnede wordt rechtstreeks verwezen naar de madrassas (religieuze scholen) van
de Taliban. British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review'
(december 2003), blz. 3.
39
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
niveau. In de grondwet is overigens geen sprake van onderwijsplicht. In de
grondwet is voorts opgenomen dat de staat verplicht is gratis gezondheidszorg te
verstrekken, waarmee eerdere voorstellen tot betaling van medische voorzieningen
vervielen.86
In de grondwet wordt ook aandacht besteed aan de positie van gehandicapten.
Diverse amendementen verzekeren medische voorzieningen voor en ondersteuning
aan gehandicapten en invaliden, garanderen hun `rechten en privileges' en stellen
hen in staat `actief deel te nemen aan en te reïntegreren in de maatschappij'.87
Spanningen tussen Afghanen die tijdens de opeenvolgende repressieve regimes in
Afghanistan zijn gebleven en Afghanen die zijn teruggekeerd uit de diaspora
werden zichtbaar bij diverse veranderingen in de conceptgrondwettekst. Een
voorbeeld hiervan was de toevoeging van `het rechtmatige verzet van alle
inwoners van Afghanistan' aan de derde bepaling van de preambule: `het erkennen
van de offers en historische gevechten, de rechtmatige Jihad (heilige oorlog) en
het rechtmatige verzet van alle inwoners van Afghanistan en het respecteren van
de hoge positie van de martelaren voor de vrijheid van Afghanistan'. Een ander
voorbeeld was de bepaling dat een minister geen dubbele nationaliteit kan
bezitten, tenzij zijn nominatie door de Wolesi Jirga was bevestigd. Deze bepaling,
die bij het vormen van de interim-regering duidelijk was gericht tegen ministers
uit de Afghaanse diaspora, bleef van kracht bij de vorming van het huidige
kabinet.88
Huidige wetgeving in Afghanistan
De huidige wetgeving in Afghanistan is gebaseerd op drie rechtsbronnen: het
moderne recht, de sharia en het gewoonterecht.
De basis van het huidige juridische stelsel wordt gevormd door de nieuwe
grondwet. Daarnaast gelden bestaande wetten en regels, voorzover zij niet in strijd
zijn met het Akkoord van Bonn, internationale verdragen waarbij Afghanistan
partij is of de nieuwe grondwet. Het juridische stelsel wordt door de SG VN
`zwak' genoemd.89
86 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3, 4.
87 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 4.
88 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 4.
89 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for international peace and security (S/2005/183), blz. 8.
40
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Momenteel wordt nog steeds gewerkt aan de modernisering van het wetboek van
strafrecht van Afghanistan, dat dateert van 1976. De Afghanistan Independent
Human Rights Commission (AIHRC zie hierna onder 3.2) heeft voorstellen
gedaan tot opneming van onder andere vrouwen- en kinderhandel en
oorlogsmisdaden in de nieuwe strafwetgeving.90 Genoemde misdrijven en de
strafmaat daarvoor zijn nu duidelijker omschreven.
Rechtspraak gebaseerd op de sharia is wijdverbreid in Afghanistan. In veel rurale
delen van Afghanistan is seculiere wetgeving zelfs niet of nauwelijks bekend,
waardoor de lokale interpretatie van de sharia wordt gehanteerd bij
conflictbeslechting door lokale rechtbanken. De sharia-wetgeving is gebaseerd op
de Koran en de uitspraken van de profeet. De interpretatie van de sharia kent grote
verschillen per gebied. Volgens Bassiouni zijn de overheidsinstanties als het gaat
om het juridische systeem inadequaat en ontberen ze vaak legitimiteit.91
In de delen van Afghanistan waar overwegend Pashtuns wonen, wordt zowel op
het platteland als in de steden recht gesproken volgens de Pashtun-traditie, de
`Pashtunwali'. Conflicten worden beslecht in raden van ouderen en tribale
hoofden, die shura's, jirga's of maraka's worden genoemd en niet in formele
rechtbanken.92 Ook bij zware misdrijven wordt volgens dit systeem recht
gesproken, waarbij meestal niet wordt voldaan aan internationale normen en
standaarden.
Er bestaat een wet die regels stelt aan de legitimiteit van shura-uitspraken. Indien
ze niet overeenkomstig de sharia, grondwet of mensenrechten zijn, mogen ze niet
als geldig worden bestempeld. In de praktijk komt weinig terecht van de
implementatie van die wet. Door shura-uitspraken worden mensenrechten
structureel geschonden.93
In februari 200294 is door de toenmalige interim-regering decreet nummer 66
uitgevaardigd waarin werd verklaard dat alle voorgaande wetgeving die in strijd
was met de Grondwet van 196495 of met de internationale verdragen waar
Afghanistan partij bij is, nietig werd verklaard. Hiermee zijn ook de meeste door
de Taliban uitgevaardigde decreten te komen vervallen. Sommige van die decreten
90 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 5-7. Aan het nog geldende wetboek van
strafrecht uit 1976 zouden veel nieuwe artikelen moeten worden toegevoegd.
91 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122).
92 Shura's en jirga's komen ook bij de meeste andere etnische groeperingen in Afghanistan
voor.
93 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 13.
94 Volgens de Afghaanse kalender 16 november 1380.
95 Volgens de Afghaanse kalender 1343.
41
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
vallen niet onder de vervallende voorwaarden van decreet nummer 66 en zijn in
theorie nog inroepbaar. Het inroepen van Taliban-decreten komt echter niet of
nauwelijks voor, niet in de laatste plaats omdat de meeste Taliban-decreten niet op
schrift gesteld zijn gesteld. In de praktijk baseert de rechtsprekende macht zich dan
ook niet op oude Taliban-decreten, maar op eigen interpretaties van het
islamitische recht. Veel rechters beschikken niet eens over de geldende wetgeving
en zijn analfabeet.
Belangrijkste nieuwe wet die is aangenomen gedurende de verslagperiode is de
nieuwe Kieswet op grond waarvan de verkiezingen voor het parlement en
provinciale raden plaatsvinden. Kandidaten die momenteel hoge regeringsposities
bekleden zullen hun functie moeten neerleggen. Hoe `hoog' zo'n positie precies
moet zijn is niet duidelijk. Verder stelt de Kieswet dat 25 % van de leden van de
provinciale raden vrouw moet zijn en regelt de wet de instelling van een media- en
klachtencommissie (zie paragraaf 3.2).
3.2 Toezicht
Mensenrechtencommissie
De Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC (Afghan Independent Human
Rights Commission) is sinds 18 mei 2003 operationeel met acht kantoren. Het
hoofdkantoor, met zeven afdelingen, is gevestigd in Kaboel. Regionale kantoren,
met elk vijf afdelingen, bevinden zich in Kandahar, Mazar-i-Sharif, Kunduz,
Herat, Jalalabad, Gardez en Bamiyan. Deze kantoren maken het mogelijk de
mensenrechtensituatie in Afghanistan nauwkeuriger te volgen, ook met het oog op
de verkiezingen. De AIHRC werkt nauw samen met UNAMA, waarbij
mensenrechtenschendingen worden geïdentificeerd en onderzocht, alsmede door
geheel Afghanistan voorlichtingsactiviteiten worden georganiseerd.96
De AIHRC is in juni 2002 geïnstalleerd. De commissie bestaat uit elf leden,
waaronder enkele vrouwen, en wordt voorgezeten door voormalig minister van
Vrouwenzaken Sima Samar.97
Het presidentiële decreet op basis waarvan de AIHRC werd geïnstalleerd, bevatte
een stevig mandaat voor de bescherming van de mensenrechten in Afghanistan.
De commissie werd onder meer belast met het opstellen van een nationaal
actieplan voor transitional justice (zie hierna) en het onderzoek naar misstanden
uit het verleden. Daarnaast moest de commissie garanderen dat nationale
96 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 14; AIHRC, `Annual Report
2003-2004 (juli 2004), p. 0 t/m 2.
97 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28
januari 2003), blz. 13.
42
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
wetgeving consistent is met de verplichtingen die voortvloeien uit de
internationale mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is.98 Ook werd
de commissie belast met advisering over de naleving van de
mensenrechtenverdragen.99 De commissie is geautoriseerd onderzoeken te
initiëren in zowel individuele gevallen als in `algemene situaties' waarbij de
mensenrechten in het geding zijn. De commissie heeft daarbij de beschikking over
quasi-juridische instrumenten, zoals de mogelijkheid tot het oproepen en horen
van getuigen.
De AIHRC is in de nieuwe grondwet formeel geïnstitutionaliseerd in artikel 58.
De ontwerp-wet betreffende het mandaat van de AIHRC zal te zijner tijd ter
goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd.
De AIHRC heeft in de periode juni 2003 juni 2004 ongeveer 900 klachten
geregistreerd. De klachten betreffen onder meer moord, gedwongen huwelijken,
toeëigening en vernietiging van bezittingen, gedwongen verplaatsingen, marteling,
het verkopen van vrouwen en kinderen.100 Veel klachten die de Commissie
ontvangt, kan zij evenwel niet onderzoeken ten gevolge van de slechte
veiligheidssituatie, de betrokkenheid van hooggeplaatste personen, als ook het
ontbreken van medewerking door de autoriteiten. Het merendeel van de klachten
(42%) heeft betrekking op geschillen over land, gedwongen verplaatsingen en
gewelddadige toeëigening door lokale commandanten van land en bezittingen.
De bewustmakingscampagne ten aanzien van kinderontvoering en smokkel die
AIHCR de afgelopen periode heeft gevoerd, heeft inmiddels geleid tot de
instelling van een commissie die een nationaal actieplan heeft opgesteld. De
commissie valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Arbeid en
Sociale Zaken.101
Transitional Justice
De vraag hoe om te gaan met misdrijven en mensenrechtenschendingen die zijn
begaan sedert 1978 is een heikel punt. De situatie in Afghanistan is op dit gebied
zeer complex, gezien de lange periode waarin door verschillende regimes en
98 Zie paragraaf 3.1.1.
99 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002), blz. 6 en International Crisis
Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 13;
AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), p. 10.
100 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 26/27.
101 United Nations Security Council, 'The situation in Afghanistan and its implications for
international peace and security. Report of the Secretary-General' (S/2003/1212, 30 december
2003), blz. 12 en 13; IRIN, 24 februari 2004; UNAMA persbriefing, 22 februari 2004;
AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), p. 24; United National General Assembly,
`Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p. 18.
43
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
oppositiegroepen ernstige en systematische mensenrechtenschendingen zijn
gepleegd.
Diverse Afghaanse regeringsfunctionarissen, waaronder president Karzai, hebben
zich uitgesproken voor het onderzoeken en berechten van mensenrechtenschenders
en oorlogsmisdadigers. De opzet van een dergelijk reconciliatieproces stuit
evenwel op verschillende obstakels. Het belangrijkste obstakel is dat veel van de
verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden in het
verleden thans prominente posities in de Afghaanse politiek bekleden en intensief
betrokken zijn (geweest) bij de politieke transformatie die na de val van het
Talibanbewind is ingezet. Daarnaast zijn de instituties die noodzakelijk zijn voor
reconciliatie, zoals het leger, de politie en het justitieapparaat en de rechterlijke
macht, zwak, dan wel niet aanwezig of in handen van personen waarvan bekend is
dat zij zich zelf schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen en/of
oorlogsmisdaden. Ook vinden in Afghanistan nog altijd
mensenrechtenschendingen plaats, die de geloofwaardigheid van het
reconciliatieproces aantasten en de etnische tegenstellingen verdiepen. Ten slotte
hebben coalitie-eenheden wapens en fondsen geleverd aan regionale
commandanten in de strijd tegen de Taliban en Al Qaida. Hierbij is niet gekeken
of de betreffende commandanten in het verleden betrokken zijn geweest bij
mensenrechtenschendingen. Sommige commandanten die in het verleden
mensenrechtenschendingen hebben begaan, hebben de wapenleveranties gebruikt
om hun milities en hun eigen positie te versterken.102
Het eerste onderdeel van het proces van transitional justice is de publicatie van
een aantal rapporten van AIHRC en de Hoge Commissaris voor de
Mensenrechten, met documentatie van mensenrechtenschendingen uit het verleden
en met de resultaten van publieke consultaties over transitional justice. Ook van
Human Rights Watch wordt een rapport over dit onderwerp verwacht.
In januari 2005 publiceerde AIHRC haar rapport A Call for Justice, waarin ze
weergaf hoe de Afghanen willen dat er met het oorlogsverleden wordt
omgegaan.103 AIHRC beval aan dat de overheid met een nationale strategie inzake
transitional justice moet komen. De politiek dient zich volgens AIHRC daarom
voor gerechtigheid in te zetten en met institutionele hervormingen te komen. Een
speciale instantie ressorterend onder het Presidential Office zou de implementatie
van transitional justice moeten coördineren. Dit focal point is reeds benoemd, in
de persoon van Karzai's adviseur inzake transitional justice: dr. Spanta. Formele
102 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13
augustus 2002), blz. 17; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and
transitional justice' (28 januari 2003), blz. 15 19; Afghanistan Research and Evaluation Unit
(AREU) , `Ending impunity and building justice in Afghanistan' (december 2003).
103 AIHRC, A call for Justice, blz. 6.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
besluiten over taakomschrijvingen en dergelijke waren tijdens de verslagperiode
nog niet genomen.
Schenders van mensenrechten zouden volgens de Afghaanse bevolking onder geen
beding publieke functies mogen uitoefenen.104 Daarvoor zou een systeem van
vetting moeten worden ontworpen, dat de dubieuze staat van dienst van potentiële
ambtsdragers dient bloot te leggen.105 Verder beval AIHRC aan dat met het oog op
strafrechtelijke vervolging van oorlogsmisdadigers een Speciale Aanklager wordt
aangesteld. De regering heeft inmiddels een actieplan opgesteld waarin
aanbevelingen van de AIHRC zijn opgenomen.
Het Afghanistan Justice Project (AJP) is met aanbevelingen van ongeveer
dezelfde strekking gekomen in zijn rapport Adressing the past: the legacy of war
crimes and the political transition in Afghanistan van januari 2005. Naast vetting
benadrukte AJP het belang van documentatie en publicatie van oorlogsmisdadigers
in de aanloop naar de verkiezingen. Voorts pleitte AJP voor
compensatiemechanismen en vervolging van oorlogsmisdadigers in het
buitenland. Dit onder meer gelet op het feit dat het beoordelen van
mensenrechtenschendingen nog nauwelijks mogelijk is ten gevolge van het
ontbreken van een goed functionerend rechtssysteem.106
In mei 2005 is de Independent National Commission for Peace in Afghanistan
opgericht. Deze commissie staat onder leiding van oud-president Mojadeddi en zal
het verzoeningsprogramma moeten implementeren. Het mandaat van de
commissie is onduidelijk en haar voorzitter zorgde direct voor grote verwarring
door te schermen met amnestieverlening voor mullah Omar en Gulbuddin
Hekmatyar.107
In juni 2005 heeft in Den Haag een conferentie over transitional justice
plaatsgehad: Peace, reconciliation and justice. Tijdens de conferentie waaraan
onder meer Afghaanse ministers deelnamen, is een actieplan aangenomen om
vrede, verzoening en gerechtigheid in Afghanistan te bewerkstelligen.
Aanwezigheid (internationale) mensenrechtenorganisaties
In Afghanistan aanwezige (internationale) mensenrechtenorganisaties leveren een
bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten in het land. Het
aantal in Afghanistan aanwezige organisaties groeit gestaag. Afghaanse NGO's,
zowel die vanuit Pakistan naar Afghanistan zijn verhuisd als die ter plekke zijn
104 Ibidem, 46.
105 www.aihrc.org.af/pressreng28_1_05call.htm, geraadpleegd op 22 mei 2005.
106 AJP, Report (reissued): Adressing the past: the legacy of war crimes and the political
transition in Afghanistan, blz. 5.
107 BBC News, Amnesty offer to Taleban leader, 10 mei 2005.
45
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
opgericht, ontplooien activiteiten in Afghanistan op zeer uiteenlopende gebieden.
Ten gevolge van de veiligheidssituatie zijn in het zuiden en zuidoosten van
Afghanistan nauwelijks organisaties actief.
Om de invloed van NGO's enigszins in te dammen is een nieuwe NGO-wet van
kracht geworden. Aanvankelijk verbood de wet de overheid opdrachten aan
NGO's te gunnen. Later is die verbodsbepaling afgezwakt met de
uitzonderingsgrond dat bepaalde werken wel aan NGO's kunnen worden gegund
als het een urgente en belangrijke zaak betreft.108
UNAMA heeft sinds de aanvang van zijn mandaat in 2002 diverse onderzoeken
uitgevoerd naar mensenrechtenschendingen. De eenheid van UNAMA die zich
bezighoudt met onderzoek naar mensenrechtenschendingen, heeft geen retroactief
mandaat. Belangrijkste reden hiervoor is dat er eerst van Afghaanse zijde moet
worden besloten hoe om te gaan met het verzoeningsproces in relatie tot de
wandaden uit het verleden. Onderzoeken van UNAMA zouden de facto al richting
geven aan een keuze die de Afghanen zelf moeten maken. Over specifieke zaken
doet de eenheid geen mededelingen.109
In april 2004 heeft de Secretaris-Generaal van de VN de Egyptenaar Cherif
Bassiouni aangesteld als onafhankelijk expert voor mensenrechten in Afghanistan.
Het mandaat van deze onafhankelijke expert is hem in mei 2005 tijdens de 61ste
zitting van de VN-Mensenrechtencommissie ontnomen. De Hoge Commissaris
voor de Rechten van de Mens zal nu zelf moeten rapporteren over de
mensenrechtensituatie in Afghanistan.
In Afghanistan zijn voorts wereldwijd opererende mensenrechtenorganisaties als
Human Rights Watch aanwezig.
3.3 Naleving en schendingen
De mensenrechtensituatie in Afghanistan in de verslagperiode is onveranderd
zorgwekkend. Hoewel Human Rights Watch wel enige vooruitgang constateert,
meent ook deze mensenrechtenorganisatie dat Afghanistan onveranderd instabiel
is.110 Qua strekking komen de conclusies over de mensenrechtensituatie in
Afghanistan van Bassiouni en Human Rights Watch overeen.111
108 AFP, 3 april 2005.
109 Algemeen Ambtsbericht januari 2005.
110 Human Rights Watch, World report 2005. Asia, country review Afghanistan
111 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122).
46
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om
verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude)
vetes en vijandschappen en de uitschakeling van politieke rivalen.
Mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, gedwongen verhuizingen,
ontvoering, verkrachting en willekeurige arrestaties, vinden plaats in het hele land.
De mensenrechtenschendingen zijn verbonden met, en komen voort uit, de
veiligheidssituatie in het land en de verstoorde machtsbalans tussen de centrale
regering en de provincies en tussen de regeringsleden onderling. De centrale
regering heeft weinig tot geen effectieve macht buiten Kaboel. Een belangrijk
probleem is dan ook dat de regering weliswaar de jure het monopolie bezit op de
bestrijding van geweld en de toepassing van het recht, maar tot dusverre hieraan
buiten Kaboel de facto nauwelijks gestalte kan geven.112 Ook de groeiende
papaverteelt draagt bij aan toenemende onveiligheid en leidt tot
mensenrechtenschendingen.113 Daarnaast bevindt Afghanistan zich na 23 jaar van
oorlog nog steeds in een prille fase van wederopbouw. Instituties als rechtbanken
functioneren nog niet of nauwelijks. De omgang tussen mannen en vrouwen wordt
nog altijd bepaald door strikte regels en tradities, waarbij uitsluiting van vrouwen
de regel is. Naast uitsluiting komt er veel geweld en discriminatie tegen vrouwen
voor.
Er zijn geen aanwijzingen dat de regering op systematische wijze mensenrechten
schendt. President Karzai beijvert zich mensenrechten en goed bestuur te
bevorderen. Wel zijn incidenteel mensenrechten geschonden door enkele
uitvoeringsorganen van de (overgangs)regering, zoals de veiligheidsdienst, het
leger, de politie en aan de regering verbonden lokale commandanten die ook
banden hebben met regionale krijgsheren.114
In de nieuwe grondwet hebben mensenrechten een plaats gekregen, waarbij onder
meer de positie van vrouwen gelijk is gesteld aan die van mannen. In de praktijk is
daar in grote delen van Afghanistan overigens nauwelijks iets van te merken (zie
hierna).
112 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 13; United Nations Security
Council, `The situation in Afghanistan and its implications for international peace and
security' (S/2003/1212, 30 december 2003), blz. 12; United National General Assembly,
`Report of the independent expert of the Commission on Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september 2004), p 4, 5.
113 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004), p 14.
114 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004), p 4, 5.
47
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Alhoewel de regering officieel de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
steunt, werden verschillende kritische journalisten, verspreid door het hele land,
geconfronteerd met restricties die door overheidsfunctionarissen of lokale
machthebbers zijn opgelegd. Vrijheid van meningsuiting wordt in geheel
Afghanistan gehinderd door de angst voor repercussies van de legers van de
machthebbers in de provincies en de veiligheidsdienst NDS in Kaboel. In Kaboel
worden journalisten in hun werk vooral gehinderd door leden van de Shura-i-
Nazar.115 Afghanen die kritisch staan ten opzichte van een verdere islamisering
van de Afghaanse samenleving, hebben aangegeven bang te zijn openlijk voor hun
mening uit te komen.116 In het licht van het voorgaande passen veel journalisten
zelfcensuur toe.117 De moord op een journalist in mei (zie 3.4.3) onderstreepte de
de grenzen aan de de vrijheid van meningsuiting in Afghanistan.
De situatie buiten de hoofdstad Kaboel lijkt slechter te zijn dan in de hoofdstad
zelf. Medewerkers van door de overheid uitgegeven publicaties zeggen te zijn
bedreigd door lokale krijgsheren, terwijl onafhankelijke publicaties door de lokale
overheden aan censuur zijn onderworpen. De meeste publicaties zijn verbonden
aan lokale krijgsheren of groeperingen.118
Ook radio- en televisiestations (voorzover aanwezig) zijn voornamelijk in handen
van lokale machthebbers. Met name radio is een belangrijk medium voor
(opiniërende) nieuwsverspreiding gezien het grote aantal analfabeten in
Afghanistan.119 Taliban-aanhangers beschikken sinds april 2005 ook over een
eigen radiozender, die te ontvangen is in het zuiden van Afghanistan.120
Eind maart 2004 heeft president Karzai de nieuw in werking getreden Perswet
getekend. De wet bepaalt onder andere dat de staat journalisten toegang moet
geven tot informatie betreffende overheidsaangelegenheden. Voorts is een
115 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12. De Shura-i-Nazar is de militaire
vleugel van Rabbani's Jamiat-i-Islami en bestaat overwegend uit Tadzjieken uit de Pansjir-
vallei. Leden van de Shura-i Nazar zijn momenteel zeer sterk vertegenwoordigd in de
Afghaanse overheid.
116 U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003: Afghanistan'
(Washington, 25 februari 2004), blz. 9.
117 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 12.
118 US Department of State, `Country reports on human rights practices 2003:
Afghanistan'(Washington, 25 februari 2004), blz. 9.
119 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 60.
120 www.clandestineradio.com/crw/news.ph?id=242&stn=725&news=647, geraadpleegd op 20
juni 2005.
48
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
verbodsbepaling opgenomen ten aanzien van zaken die beledigend zijn voor de
islam of andere godsdiensten.121
De door de Kieswet ingestelde Mediacommissie is bevoegd sancties uit te delen
als het gaat om schending van de vrijheid van meningsuiting. De werkzaamheden
van de commissie zullen zich echter voornamelijk toespitsen op preventie van
opruiing en partijdige verslaggeving.
Met het oog op de verkiezingen is een Klachtencommissie opgericht. Ook deze
commissie is bevoegd sancties op te leggen als ze een klacht gegrond heeft
verklaard. Arnault zal drie leden van de klachtencommissie mogen aanwijzen, het
Hooggerechtshof één, net als de AIHRC.
In Kaboel was en is het mogelijk in de pers openlijk te discussiëren over de
diverse presidentskandidaten en kandidaten voor de parlementsverkiezingen,
hoewel men ook in Kaboel wel eens daarbij wordt gehinderd. In Paktia werd in het
geheel geen gewag gemaakt van presidentsverkiezingen of daaraan gerelateerde
politieke ontwikkelingen, met uitzondering van één publicatie over de
presidentskandidaat van de Mangalstam.
In de rest van het oosten is het politieke klimaat redelijk verbeterd en is het
mogelijk gebleken diverse opvattingen te uiten en daarover te discussiëren.
Met name radio en televisie zijn in het noorden en noordoosten stevig in handen
van lokale facties en er is een grote mate van zelfcensuur. In Mazar-i-Sharif
daarentegeven verschenen zo'n 50 publicaties die een breed scala aan
onderwerpen behandelden.
In Herat is situatie na het ontslag van Ismael Khan en het aantreden van de nieuwe
gouverneur aanzienlijk verbeterd. In de westelijke stad heerst nagenoeg complete
vrijheid van meningsuiting. Desalniettemin worden opiniemakers die negatief over
Ismael Khan schrijven nog steeds bedreigd. Buiten Herat is het veel slechter
gesteld met de vrijheid van meningsuiting, daar plaatselijke machthebbers weinig
tegenspraak dulden.
In het zuiden is het in Kandahar in het algemeen mogelijk politieke standpunten te
uiten, daarbuiten is dat gezien de veiligheidssituatie uitermate moeilijk.
Van de mogelijkheid te demonstreren is in heel Afghanistan gedurende de
verslagperiode relatief vaak gebruik gemaakt. Dit gebeurde vooral in mei en juni
2005 in Kaboel. In het oog springend waren de twee demonstraties van vrouwen
voor de vrijlating van de ontvoerde medewerkster van CARE in mei 2005. Verder
verleenden Nederlandse F-16 straaljagers assistentie bij het onder controle houden
van een demonstratie in Takhar.
121 UNAMA persbriefing, 1 april 2004.
49
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Op dit moment zijn in Afghanistan meer dan 130 groeperingen politiek actief, die
ambities hebben deel te nemen aan het democratiseringsproces. De groeperingen
vertegenwoordigen een breed scala aan meningen en motivaties. De groeperingen
zijn grofweg in te delen in vier groepen; de oude mudjahedin-partijen, de
voormalige communisten, de monarchisten en de nieuwe democratische
groeperingen. Tijdens de verkiezingen zal niet gestemd kunnen worden op een
partij, maar slechts op personen. De partij-affiliatie staat, als de kandidaat dat wil,
evenwel op het stembiljet vermeld. In mei 2005 waren 62 partijen officieel
geregistreerd. Onder die partijen bevinden zich ook voormalige communisten
(National Unity Party, onder leiding van generaal Ulumi). Het grootste gedeelte
van de partijen heeft slechts een achterban in Kaboel.
De aanhoudende onveiligheid bedreigt de vrijheid van vergadering. Veel politieke
partijen voelen zich beknot in het ontplooien van activiteiten. Ze durven
nauwelijks bijeenkomsten te houden of kantoren op te richten in gebieden waar ze
weinig steun hebben.
Momenteel zijn verschillende democratische allianties actief. Een ervan is het uit
een veertigtal politieke en maatschappelijke groeperingen samengestelde National
Democratic Front of Afghanistan (NDFA). De groeperingen worden
organisatorisch gesteund door het aan de Amerikaanse Democratische Partij
gelieerde National Democratic Institute. Het platform heeft een progressieve
agenda, met als voornaamste punten: gelijke rechten voor man en vrouw,
scheiding tussen militaire en civiele macht, vrijheid van meningsuiting en religie,
een campagne tegen drugs en terrorisme en het creëren van een tribunaal voor
oorlogsmisdaden in Afghanistan.
Nog nauwelijks politiek georganiseerd zijn de Pashtuns uit het zuiden, waaronder
voormalige Taliban. De extremere uitingen daarvan zijn te zien in de
hergroeperingen van de Taliban. Enige uitzondering op de politieke afzondering
vormt de in Pakistan heropgerichte Khuddam ul-Forqan onder leiding van Amin
Mudjadeddi , waarin ook enkele onderministers uit het Talibantijdperk zitting
hebben.
Hetgeen onder 3.3.1 is opgemerkt over regionale verschillen bij vrijheid van
meningsuiting, is niet anders voor het recht op vrijheid van vereniging en
vergadering.
In Kaboel is het mogelijk te demonstreren waarbij de autoriteiten openlijk worden
bekritiseerd, er worden workshops gehouden en politieke conferenties belegd; in
het zuiden hebben partijen amper bijeenkomsten voor hun aanhang kunnen
organiseren en bleek het persoonlijk campagne voeren praktisch onmogelijk. Hier
en daar is grote vooruitgang geboekt. Zo zijn in Nangarhar zestien politieke
50
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
partijen actief en komen zelfs bewegingen die tot nu toe ondergronds opereerden,
bovengronds.
In Herat zijn enige partijen opgericht die tamelijk vrijelijk bijeen kunnen komen.
In de overige westelijke gebieden, ook in de provincie Herat, is die vrijheid
beduidend minder en dikwijls non-existent.
Er zijn ook regio's zoals in Daikundi, waar politieke vrijheid niet tot nauwelijks
van de grond komt vanwege de systematische mensenrechtenschendingen door
lokale commandanten en rivaliteit tussen de verschillende facties.122
3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging
Sinds de val van het Talibanbewind is vooruitgang geboekt op het gebied van
vrijheid van godsdienst en overtuiging. In de nieuwe grondwet wordt de islam
benoemd als staatsgeloof en aangemerkt als de `heilige religie', maar het
praktiseren van andere religies is formeel niet verboden.
Er zijn in de verslagperiode geen officiële veroordelingen tot de doodstraf bekend
wegens atheïsme, blasfemie of afvalligheid.
Er leven ongeveer 3500 hindoes en sikhs in Afghanistan, waarvan het merendeel
in de steden Kaboel, Ghazni en Kandahar en in de provincies Helmand en
Nangahar. Tot 1992 konden zij hun religie vrij uitoefenen. Tijdens de
mudjahedinperiode en het Talibanregime werden veel tempels vernietigd of
gebruikt als militaire bases. Net als andere minderheden heeft de gemeenschap
nog altijd te lijden van de rigoureuze en minder tolerante toepassing van de
islamitische waarden van de zijde van zowel de overheid als de verschillende
facties. Zij zijn nog altijd slachtoffer van verschillende vormen van intimidatie op
publieke plaatsen en zij durven hun kinderen niet naar publieke scholen te sturen
uit angst dat zij mishandeld of belachelijk gemaakt zullen worden. Voorbeeld van
intolerantie is het feit dat het hindoes en sikhs onmogelijk wordt gemaakt het
religieuze ritueel van de verbranding van overledenen uit te voeren. Sommige
hindoes en sikhs die zijn teruggekeerd vanuit India, hebben aangegeven dat zij niet
in staat waren hun door anderen toegeëigende land terug te verkrijgen, dit volgens
onder andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.123
122 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni 7 juli 2004),
p. 4/5; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Second Report (8 juli 24
augustus 2004), p. 4/5; AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third
Report (25 augustus 30 september 2004), p. 7/8.
123 Afghan Professional Alliance for Minority Rights (APAMR), Report on Hindu/Sikh
community in Afghanistan, 22 mei 2003, blz. 4 t/m 6. UNHCR, 'Update of the situation in
Afghanistan and international protection considerations' (Geneve, juli 2003), blz. 38. Het zij
51
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten
Documenten
Elke Afghaan behoort een identiteitskaart genaamd taskera te bezitten. Zo'n
document is bijvoorbeeld nodig om een paspoort te verkrijgen of onroerend goed
te kopen. Het document kan reeds bij geboorte worden aangevraagd. Het
document wordt uitgegeven door de Identification and Controlling Unit (IDCU),
die valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Echter, centraal geleide
distributie vindt nog niet plaats. De aanvraagprocedure buiten Kaboel begint op
districtniveau bij de malik, de dorpsoudste. Die zet zijn stempel op de verklaring
van twee mensen (die zelf een takera hebben) waaruit de identiteit van de
aanvrager blijkt. Uiteindelijk wordt via de districtsraad (woleswoli) een
taskeranummer verkregen bij IDCU.
Een taskera is sinds 2001 zo groot als een A-4 vel. In het document staan naast de
geboortedatum en plaats van de taskera-houder eveneens de taskeragegevens van
de vader en grootvader vermeld. Voorts bevat het een pasfoto. Werd in de
taskera's uitgegeven in de communistische periode de Afghaanse nationaliteit
vermeld, tegenwoordig prijkt de etniciteit in het identiteitsdocument. Slechts 6 %
van de Afghanen onder de 18 jaar beschikt over een taskera.124
De aanvraagprocedure voor een paspoort is in de verslagperiode niet gewijzigd:
iedereen met een taskera en zonder strafblad noch grote geldschulden kan een
paspoort aanvragen. De procedure is hetzelfde voor mannen en vrouwen.
Tegenwoordig is het echter wel zo dat in Afghaanse paspoorten een einddatum
vermeld staat. Afhankelijk van hoeveel geld een aanvrager bereid is uit te geven
en hoe vaak de aanvrager wil gaan reizen kan voor een geldigheid worden gekozen
van 1 tot en met 5 jaar.125 Een paspoort kan worden uitgegeven in één van de
kantoren van de paspoortafdeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken.126 In
ieder paspoort staan tenminste de stempels van het ministerie van Financiën en het
uitgevende kantoor. In het zakenpaspoort staat ook nog een stempel van het
ministerie van Handel.
opgemerkt dat deze bron wordt aangehaald omdat er van de kant van UNHCR geen recenter
document is uitgegeven die de relevante problematiek behandelt.
124 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 13.
125 Een paspoort voor 1 jaar kost 1100 Afghani, voor 2 jaar 1400, voor 3 jaar 2100, voor 4 jaar
2800 en voor 5 jaar 3610.
126 Kantoren zijn gevestigd in Kaboel, Bamiyan, Herat, Kandahar, Jalalabad, Mazar-i-Sharif,
Kunduz en Paktia.
52
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Vanaf achttien-jarige leeftijd kan iemand zelfstandig een paspoort aanvragen.
Tussen de 14 en 18 jaar kan men weliwaar een paspoort aanvragen, maar heeft
men toestemming van de ouders nodig. Voorts is het mogelijk dat iemand vanaf
zeven-jarige leeftijd over een eigen paspoort beschikt, de aanvraag moet dan zijn
uitgevoerd door de ouders.
Corruptie bij het verkrijgen van documenten (waaronder reis- en
identiteitsdocumenten) is in Afghanistan wijdverbreid. Documenten kunnen in de
praktijk op niet reguliere wijze worden verkregen. Geboorteakten,
overlijdensakten, huwelijksakten, identiteitskaarten, paspoorten, arrestatiebevelen,
schooldiploma's, enzovoort, zijn vrij eenvoudig en tegen relatief lage prijzen te
koop in Afghanistan, maar ook op de zwarte markt van Peshawar in Pakistan.
Vooral in de grensstreek met Pakistan zijn veel valse taskera's in omloop.
Veel valse Afghaanse documenten zijn, ook na gedegen onderzoek door
Afghaanse deskundigen, niet van authentieke documenten te onderscheiden.
Afghaanse documenten hebben derhalve slechts een zeer beperkte waarde bij het
vaststellen van de identiteit van een Afghaanse asielzoeker.
Bewegingsvrijheid
Afghaanse burgers hebben het recht om vrij te reizen binnen en buiten
Afghanistan, zij het dat voor vrouwen en meisjes restricties gelden: hun
bewegingsvrijheid is met name buiten de grote steden zeer beperkt. Buiten de
grote steden kunnen vrouwen noch meisjes alleen reizen. De bewegingsvrijheid
van vrouwen en meisjes wordt door diverse oorzaken beperkt. Zo wordt hun
bewegingsvrijheid, zeker buiten de grote steden, met name beperkt door het
gebrek aan veiligheid.127
Eind 2003 heeft de president van het Hooggerechtshof Shinwari uitgesproken dat
vrouwen binnenslands niet langer dan drie dagen zonder mahram128 mogen reizen.
En wanneer een vrouw naar het buitenland gaat, kan dat alleen onder begeleiding
van een mahram. Overigens komt het beperkt voor dat (alleenstaande) vrouwen
vrijelijk en onbegeleid het land in- en uitreizen. Het betreft dan bijvoorbeeld
vrouwen wier maatschappelijke status het hen mogelijk maakt te reizen. Volgens
UNAMA-Kandahar is het echter over het algemeen niet verstandig als vrouwen
alleen reizen, met het oog op veiligheidsoverwegingen.
Reizigers tussen de grote steden in Afghanistan melden dat afpersing, roof en
gewelddadigheden regelmatig voorkomen, in de meeste gevallen door gewapende
eenheden. Chauffeurs van vrachtwagens, bussen en taxi's worden bij al dan niet
officiële (militaire) controlepunten gedwongen `belasting' te betalen ten behoeve
van de lokale milities, waarbij lokale etnische minderheden vaak meer moeten
127 Zie paragraaf 3.4.4.
128 Echtgenoot of mannelijk familielid met wie geen (huwelijks)relatie kan worden aangegaan.
53
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
betalen dan anderen. Personen die weigeren te betalen, lopen het risico uit hun
auto's getrokken te worden, te worden geslagen of gearresteerd, dit volgens onder
andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.129
In geheel Afghanistan bevinden zich naar schatting van de VN nog 5 tot 7 miljoen
landmijnen en meer dan 750.000 stuks niet-geëxplodeerde munitie, waarvan het
merendeel afkomstig is uit de periode van de Sovjet-bezetting. Ondanks dat veel
mijnenvelden in kaart zijn gebracht, vallen er nog dagelijks slachtoffers. Tot
dusver zouden naar schattingen van de VN ten minste 400.000 personen zijn
gedood of verwond door landmijnen.130
Een aparte categorie niet-geëxplodeerde munitie vormen de clusterbommen die
door coalitie-eenheden in de strijd tegen de Taliban en Al-Qaida boven
Afghanistan zijn afgeworpen. Volgens het ICRC zijn er tot en met november 2002
ten minste 127 burgerdoden gevallen als gevolg van niet-geëxplodeerde
onderdelen van clusterbommen. Niet-geëxplodeerde clusterbom-onderdelen
blijven burgers doden en vormen een gevaar voor de burgerbevolking.
3.3.5 Rechtsgang
Het rechtssysteem in Afghanistan kent vele tekortkomingen. Als gemeld in 3.1
geschiedt het grootste gedeelte van de rechtspraak in vooral rurale gebieden niet
door overheidsrechtbanken maar door lokale shura's.
Italië is het donor-land dat het voortouw neemt in de assistentie bij het hervormen
van het rechtssysteem. Bassiouni concludeerde dat de zwakte van het
rechtssysteem voornamelijk wordt veroorzaakt door het gebrek aan sterke
staatsinstellingen, weinig fondsen ter verbetering daarvan, corruptie en
capaciteitsproblemen.131
De mogelijkheden en de middelen van het politieapparaat om verdachten van
misdrijven te arresteren zijn beperkter geworden ten opzichte van voorgaande
regimes, onder meer door een gebrek aan personeel. Daarnaast is de capaciteit van
het rechtssysteem beperkt, daar er onvoldoende opgeleide rechters zijn. Ook zijn
veel gerechtshoven tijdens gewapende conflicten vernietigd of geplunderd. Het
129 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 18; Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us':
Human rights abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 38-41; U.S.
Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002: Afghanistan'
(Washington, 31 maart 2003), blz. 10 en Human Rights Watch, 'World report 2003: Asia:
Afghanistan'., www.hrw.org, geraadpleegd op 5 februari 2003.
130 Voor een overzicht van in kaart gebrachte gebieden waar mijnen liggen zie bijlage II van het
algemeen ambtsbericht Afghanistan van 10 april 2003 met kenmerk DPV/AM-798647.
131 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 11.
54
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
rechtssysteem varieert van gebied tot gebied en wordt sterk beïnvloed door de
lokale autoriteiten.132
Inmiddels is een aantal initiatieven genomen ter versterking van (onderdelen van)
de justitiesector. Zo organiseert de International Development Law Organization
cursussen voor rechters, openbare aanklagers en ambtenaren van het ministerie
van Justitie.133 Momenteel zijn er in Afghanistan ruim 1700 rechters werkzaam.
Afghanistan kent twee soorten rechtbanken: de algemene rechtbanken en de
speciale rechtbanken. De algemene rechtbanken kennen een indeling naar
provincie en district. Ieder district en iedere stadszone heeft een rechtbank van
eerste aanleg waar in eerste aanleg civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke
zaken worden behandeld. Kaboel heeft zestien rechtbanken van eerste aanleg.
Deze rechtbanken hebben alleen jurisdictie binnen hun zone.134
De belangrijkste provinciale rechtbanken (tweede aanleg) bevinden zich in
Kaboel, Herat, Kandahar, Nangahar en Balkh en kennen een indeling naar
strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht, recht met betrekking tot de
openbare orde en verkeersrecht. De overige provinciale rechtbanken bestaan uit
dezelfde afdelingen, met uitzondering van het verkeersrecht.
Het Hooggerechtshof bestaat uit een aantal afdelingen, waaronder strafrecht, civiel
en publiek recht, handelsrecht en nationale veiligheid. Het Hooggerechtshof
bestaat uit negen rechters die worden bijgestaan door zo'n 150 onderrechters.
Behalve dat het tot taak heeft wetten op hun islamitische en grondwettelijke
gehalte te beoordelen, is het belast met het toezicht op lagere rechtbanken. Een
hervorming van het Hooggerechtshof is voorzien in een concept-wet op de
rechterlijke organistie.
Het Hooggerechtshof is zeer conservatief. Zo had het een tv-station verboden
omdat het onislamitische programma's zou uitzenden. Het orgaan staat onder
invloed van de fundamentalistische factie van Sayyaf, Dawat-i-Islami.
Speciale rechtbanken bevinden zich op provinciaal niveau (familie- en
kinderrechtbanken). Vanaf mei 2002 is in Kaboel een kinderrechtbank
132 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 1, 2; U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002:
Afghanistan (Washington, 31 maart 2003), blz. 5.
133 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004),
blz. 11.
134 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 6-8; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional
justice' (28 januari 2003), blz. 9.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
operationeel, waarvan de jurisdictie beperkt is tot Kaboel. In november 2004 is de
nieuwe wetgeving inzake jeugd-strafrechtpleging door het Afghaanse ministerie
van Justitie goedgekeurd. Dit was nodig om de nationale wetgeving op dit punt in
overeenstemming te brengen met internationale maatstaven zoals het Verdrag van
de rechten van het kind. Ook is binnen het ministerie van Justitie een speciale
afdeling ingesteld voor jeugdrecht. 135
Er zijn weliswaar al familierechtbanken, maar die functioneren alleen nog in
Kaboel en omgeving. De internationale gemeenschap dringt aan op snelle
hervorming van het personen- en familierecht, omdat veel wetgeving in het
bijzonder de wetgeving inzake huwelijksbeëindiging discriminerend is jegens
vrouwen.136
Volgens de nieuwe grondwet behoort de loy saranwal (openbare aanklager) tot de
uitvoerende macht. In de overige wetgeving is bepaald dat de loy saranwal de
`persoon van de minister van Justitie' is. In 1981 werd door de toenmalige
regering echter een apart bureau van de openbare aanklager opgericht. Dit systeem
is overgenomen door de huidige regering.
Het bureau van de openbare aanklager wordt gedomineerd door leden van de
Shura-i-Nazar. De Shura-i-Nazar heeft in Kaboel de volledige controle over het
thans bestaande rechtsapparaat.137 Het instituut heeft weinig capaciteit tot het doen
van onderzoek naar mensenrechtenschendingen waarop het attent wordt gemaakt
door AIHRC. Bovendien lijdt de effectiviteit onder de rivaliteit tussen de
juridische instanties.
Er zijn sterke indicaties dat de benoeming van personen binnen het juridische
systeem wordt beïnvloed door politieke manipulatie en vooroordelen, alsook door
druk van gewapende groepen. Als gevolg daarvan zijn veel rechters niet
gekwalificeerd voor het uitoefenen van hun functie. De meeste van hen hebben
een minimale opleiding gevolgd in het islamitische recht en geen enkele opleiding
in specifiek Afghaans recht of het internationaal gangbare recht.138
De rechtsgang in Afghanistan wordt gehinderd door bedreigingen en intimidatie
van rechters door gewapende groepen en interventies door (lokale) machthebbers.
135 UNAMA persbriefing, 14 maart 2004; United Nations General Assembly/Security Council,
`The situation in Afghanistan and its implications for international peace and security'
(A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004), blz. 11.
136 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 7; International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice'
(28 januari 2003), blz. 9.
137 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28
januari 2003), blz. 9.
138 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 12, 14, 15.
56
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Daarnaast is op grote schaal sprake van corruptie onder rechters en openbare
aanklagers.139
Hoewel het recht op een eerlijk proces is vastgelegd in de thans geldende
Afghaanse wetgeving, ontberen vele verdachten in Afghanistan het recht op een
eerlijk proces. Zowel voorafgaand aan als tijdens rechtszaken worden de rechten
van verdachten veelvuldig geschonden. Zo worden verdachten onder meer na
arrestatie niet snel voor een rechter geleid, kunnen zij het recht om hun detentie
aan te vechten zelden uitoefenen en hebben zij geen toegang tot rechtsbijstand. De
duur van voorarrest is volgens het strafprocesrecht maximaal 45 dagen. In de
praktijk wordt deze regel vaak met voeten getreden.
Tijdens de rechtszitting wordt er niet altijd vanuit gegaan dat een verdachte
onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Ook hebben verdachten niet altijd
het recht getuigen op te roepen en te horen, wordt bewijs aangevoerd dat onder
dwang (bijvoorbeeld door foltering) van de verdachte is verkregen en beschikken
verdachten niet over dezelfde informatie als hun aanklager. Bovendien vinden veel
rechtszaken achter gesloten deuren plaats, waardoor niet duidelijk is of de
rechtsgang zich op een eerlijke manier heeft voltrokken.140
Een onder het Talibanbewind uitgesproken veroordeling kan ten uitvoer worden
gelegd voorzover de veroordeling niet in strijd is met het thans geldende recht.
Een dergelijke veroordeling is derhalve wel geldig maar heeft geen automatische
doorwerking in het huidige rechtssysteem. De veroordeling dient rechterlijk te
worden getoetst alvorens tot tenuitvoerlegging kan worden overgegaan. Dit geldt
voor alle veroordelingen, ook voor veroordelingen tot de doodstraf op grond van
beschuldiging van overspel.
Overigens is overspel in het huidige rechtssysteem van Afghanistan evenals ten
tijde van het Talibanbewind een misdrijf waarop overeenkomstig de vereisten van
de sharia de doodstraf staat.
Niet ten uitvoer gelegde Talibanveroordelingen worden niet automatisch aan een
hernieuwde rechterlijke toetsing onderworpen. Meestal is een door familieleden
van een slachtoffer bij de officier van justitie ingediende hernieuwde klacht
aanleiding voor rechterlijke toetsing van een niet ten uitvoer gelegde veroordeling.
Dergelijke klachten worden door de huidige autoriteiten serieus genomen omdat
het vaak om sociaal gevoelige misdrijven zoals overspel gaat, waarbij het risico
139 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 17-20; International Crisis Group (IGC), 'Peacebuilding in Afghanistan' (september
2003).
140 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 23-30.
57
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
bestaat van wraakneming door familieleden van personen betrokken bij het
overspel.
3.3.6 Arrestaties en detenties
Volgens de geldende Afghaanse Wet van gevangenissen en huizen van bewaring
zou iedere provinciehoofdstad moeten beschikken over een gevangenis en een huis
van bewaring. Alle districten zouden moeten beschikken over een huis van
bewaring. Huizen van bewaring vallen onder de jurisdictie van de politie, die
ressorteert onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Gevangenissen vallen
onder de jurisdictie van het ministerie van Justitie. Veel gevangenissen in
Afghanistan zijn echter tijdens de 23 jaar durende burgeroorlog verwoest141 of in
slechte conditie. Als gevolg daarvan worden gevangenen in tijdelijke huisvesting
of samen met verdachten die nog in afwachting van hun proces zijn opgesloten. In
20 van de 34 provincies zijn gevangenissen niet meer dan omgebouwde
woonhuizen die in povere staat verkeren.142
Veel gevangenissen zijn overbevolkt, mede omdat veel arrestanten nog wachten
op hun rechtszaak.143 Het ontbreekt de overheid aan voldoende middelen en macht
om de gewenste hervorming van het gevangeniswezen naar behoren uit te voeren.
De regering kon in de verslagperiode niet eens adequate bouwplaatsen aanwijzen
voor nieuwe detentiecentra.144
In Kaboel is een begin gemaakt met de herinrichting van een aantal instellingen,
waarbij tot nu toe alleen de vrouwengevangenis is opgeknapt.145 De AIHRC
bezoekt regelmatig gevangenissen en detentiecentra. Daarbij worden de
huisvesting en faciliteiten beoordeeld en wordt bij gevangenen geïnformeerd naar
de behandeling.146
De omstandigheden in de gevangenissen zijn slecht. Alhoewel veel gevangenissen
over binnenplaatsen beschikken waar gevangenen een groot deel van de dag
141 Volgens Generaal Abdul Salam Bakhshy, hoofd van het gevangenissysteem in Afghanistan,
zouden ten minste zeven van de 32 provinciale gevangenissen compleet zijn vernietigd
(Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of
repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003).
142 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 12.
143 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair',
www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
144 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 12.
145 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004),
blz. 11.
146 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 18.
58
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
mogen doorbrengen, zijn er ook gevangenissen (Kandahar, Mazar-i-Sharif,
Kaboel, Herat) waar gevangenen nauwelijks of niet buiten komen.
Daarnaast zijn de sanitaire omstandigheden in veel gevangenissen ver beneden
aanvaardbaar niveau. In veel gevangenissen zijn geen of te weinig toiletten en
klagen gevangenen zowel mannen als vrouwen over de toegang tot de
toiletten, vooral 's nachts.
In de meeste gevangenissen wordt te weinig voedsel verstrekt, waardoor
gevangenen aan ondervoeding lijden. Gedetineerden die geen bezoek ontvangen
van familie of vrienden, zijn voor hun voedsel afhankelijk van de bereidheid van
medegevangenen eten te delen. Volgens een richtlijn van de centrale overheid,
dienen gedetineerden te worden gevoed conform de militaire rantsoenering, te
weten 40 afghani per gevangene per dag. In de praktijk is de toewijzing per
gevangene 20 afghani per dag.147 Het geleverde voedsel is zowel bedoeld voor de
gevangenen als het personeel. In de gevangenis van Kaboel, Welayat, moeten
gevangenen betalen voor heet water, voor thee en voor brood, eieren en andere
primaire levensbehoeften, hetgeen in strijd is met internationale standaarden.
In veel gevangenissen is weliswaar een ziekenboeg aanwezig, maar zijn er geen
medische voorzieningen voorhanden, zelfs geen basismedicijnen. Vanwege het
gebrek aan medische voorzieningen en voedsel komen regelmatig ziektes voor in
gevangenissen.148
In mei 2004 begonnen honderden gevangenen van de Shiberghan-gevangenis in
Noord-Afghanistan een hongerstaking uit protest tegen de slechte omstandigheden
in de gevangenis. Nadat in opdracht van president Karzai een onderzoek was
ingesteld, werden de gevangenen overgebracht naar de Pul-i-Charki gevangenis in
Kaboel, waar werd geconstateerd dat velen leden aan tuberculose en
ondervoeding.149 Bassiouni complimenteerde in zijn rapport de regering Karzai
met het feit dat zij 730 van de `Shiberghan'-gevangenen had vrijgelaten gedurende
de verslagperiode.150 Voorts was Bassiouni te spreken over de enigszins
147 In de meeste gevangenissen bestaat het ontbijt uit brood, thee en suiker, de lunch uit rijst en
het avondeten uit rijst met groentes. In veel gevangenissen wordt twee keer per week vlees
geserveerd (Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in
need of repair', www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003); IRIN, 'Profile of a
provincial jail', 11 december 2003.
148 De meest voorkomende ziektes zijn tyfus, malaria, bronchitis, nierproblemen, huidziektes,
koorts, hoofdpijnen, tuberculose, diarree en influenza (Amnesty International, `Afghanistan.
Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org,
geraadpleegd op 10 juli 2003).
149 United National General Assembly, `Report of the independent expert of the Commission on
Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan' (A/59/370, 21 september
2004), p. 20; British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Monthly review (May 2004)',
p. 9.
150 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 5.
59
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
verbeterde omstandigheden in de Pul-I-Charki gevangenis, hoewel hij de situatie
in het leeuwendeel van de gevangenissen erg slecht vond.151
Als gevolg van de zeer bescheiden vooruitgang op het gebied van hervorming van
het gevangenissysteem houden sommige gevangenissen nu registers bij van
gedetineerden. In Kaboel worden jeugdige delinquenten, in leeftijd variërend van
7 tot 18 jaar, thans niet meer samen met volwassenen gevangen gezet.
Tijdens verhoren wordt veelvuldig gemarteld, meestal om bekentenissen af te
dwingen.152 Ook in sommige gevangenissen komt foltering en mishandeling van
gevangenen voor. Daarnaast worden in verschillende gevangenissen door het hele
land gevangenen geboeid door middel van ijzeren ringen rond de benen, die met
elkaar verbonden zijn door een ijzeren staaf.
Waar Bassiouni bezorgd is over de toestand in de gevangenissen, is hij zeer
bezorgd over de situatie in detentiecentra voor vrouwen. Zij worden voornamelijk
vastgehouden op grond van gewoonterechtelijke uitspraken in veel te kleine
gevangenissen. Bovendien wonen de kinderen dikwijls bij de vrouwen in de
detentiecentra in zonder dat er extra voedsel beschikbaar is.153 Ook zouden
vrouwen in diverse gevangenissen, waaronder de Welayat-gevangenis in Kaboel,
de gevangenis van Herat en de gevangenis van Mazar-i-Sharif, seksueel zijn
misbruikt door hun bewakers of door politieagenten die vrij de gevangenissen
kunnen in- en uitlopen.154
Ook komt het voor dat personen onrechtmatig gevangen gehouden worden nadat
zij hun straf hebben uitgezeten. Daarnaast worden personen gevangen gehouden
door staatsorganen zonder dat duidelijk is op grond van welke rechtsmacht dit
gebeurt. Het betreft de veiligheidsdienst NDS, het ministerie van Binnenlandse
Zaken en het ministerie van Defensie. De NDS zou zich daarbij tevens bedienen
van foltering om verdachten tot bekentenissen te dwingen.
Voorts worden personen gevangen gehouden door niet-statelijke actoren zoals
lokale krijgsheren. Elke krijgsheer heeft wel een privé gevangenis. In Afghanistan
bevinden zich in ieder geval 376 illegale detentiecentra. Uit de berichtgeving blijkt
dat daar op grote schaal wordt gefolterd.155
151 ibidem
152 AIHRC, `Annual Report 2003-2004' (juli 2004), p. 18.
153 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 12.
154 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair',
www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
155 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan '(New York, juli 2003), blz. 20; Amnesty International, `Afghanistan.
Crumbling prison system desperately in need of repair', www.web.amnesty.org,
60
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Formeel is de politie verantwoordelijk voor gearresteerden tijdens de eerste 72 uur
van hun arrest. Na 72 uur zouden de gearresteerden voor een rechter moeten
verschijnen, waarna zij onder de verantwoordelijkheid van het gevangenissysteem
komen te vallen. In de praktijk lopen deze verantwoordelijkheden door elkaar,
mede omdat het personeel zelf door onvoldoende training niet op de hoogte is van
de regelgeving hieromtrent.156
Willekeurige arrestaties en detenties komen in Afghanistan geregeld voor en
personen verblijven geregeld voor kortere of langere tijd in politiecellen of
gevangenissen zonder te worden voorgeleid. Vrijlating volgt in de regel pas nadat
losgeld is betaald.157
3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging
Volgens artikel 275 van het wetboek van strafrecht van 1976 is foltering een
misdrijf. Niettemin vinden er in politiecellen en gevangenissen mishandelingen en
folteringen plaats.158 Foltering en mishandeling geschieden door zowel
politiekorpsen als de veiligheidsdienst NDS in het gehele land.
Daarnaast maken leden van lokale milities zich in veel gebieden in Afghanistan
schuldig aan mishandeling en foltering. Ook wijdverbreid is de praktijk van
ontvoering, aanranding en verkrachting van meisjes en vrouwen.159
De ontvoeringen vinden meestal plaats op klaarlichte dag, de aanrandingen en
verkrachtingen 's avonds of 's nachts tijdens gewapende overvallen op huizen.
Vrouwen en meisjes waarvan bekend is dat zij slachtoffer zijn van seksueel
geweld, hebben een bijzonder kwetsbare positie in de Afghaanse samenleving. Dit
kan zich in bepaalde gevallen ook uitstrekken tot de familie van het slachtoffer. In
meer conservatieve streken van Afghanistan kunnen slachtoffers van verkrachting
geraadpleegd op 10 juli 2003; United National General Assembly, `Report of the independent
expert of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan'
(A/59/370, 21 september 2004), p. 18.
156 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair',
www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003.
157 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 20-24; AIHRC, `Annual Report 2003-
2004'(juli 2004), p. 20.
158 Zie paragraaf 3.3.6.
159 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 24; United Nations Security Council, 'The
situation in Afghanistan and its implications for international peace and security'
(S/2003/1212) (30 december 2003), blz. 12; US Department of State, 'Country Reports on
Human Rights Practices 2003: Afghanistan' (Washington 25 februari 2004), blz. 14.
61
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
uit hun omgeving worden gestoten. Getraumatiseerde Afghanen kunnen derhalve
in sommige streken van Afghanistan geen veilig bestaan hebben.160
In delen van Afghanistan plegen vrouwen, die slachtoffer zijn van gedwongen
huwelijken en huiselijk geweld, zelfmoord door verbranding. Berichten daarover
kwamen met name uit Herat. Het aantal zelfverbrandingen is daar weliswaar
afgenomen, maar desalniettemin hebben in 2004 155 vrouwen zichzelf in de brand
gestoken.
Ook jongens kunnen slachtoffer worden van seksueel geweld. Soms worden zij
ook ontvoerd of gedwongen dienst te nemen bij hun aanrander.161
Plunderingen en afpersingspraktijken komen in geheel Afghanistan voor. Lokale
commandanten dwingen de bevolking een (financiële) bijdrage af te staan voor de
instandhouding van hun milities. Het komt ook voor dat milities huizen van
burgers plunderen. Voorts zijn er berichten dat lokale commandanten hun
voormalige militieleden afpersen nadat die in het kader van het DDR-programma
geld hebben ontvangen voor hun ingeleverde wapens.162
Ook leden van de politie en het leger maken zich schuldig aan plundering en
beroving van burgers.
Burgers kunnen ook slachtoffer worden van illegale beslaglegging op huizen en
land door leiders van lokale milities. Een belangrijk probleem waarmee
terugkerende vluchtelingen en ontheemden geconfronteerd worden, vormen
disputen over land waarbij regelmatig sprake is van bedreigingen en
mishandelingen.163 De illegale confiscatie van land komt in heel Afghanistan voor.
Beschuldigingen van het schenden van mensenrechten aan het adres van
coalitietroepen zijn in de verslagperiode in hevigheid toegenomen. Bassiouni,
Human Rights Watch en Amnesty International hebben de Amerikanen
beschuldigd van onder meer het folteren van gevangenen in detentiecentra
(Bagram en Kandahar).164 De resultaten van het onderzoek door de Amerikaanse
generaal Jacoby naar dergelijke misstanden zijn niet bekend gemaakt.
160 UNHCR Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan, (December
2004).
161 Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights abuses in
Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003), blz. 28-29.
162 Reuters, 20 november 2003.
163 Zie paragraaf 4.1.3.
164 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 17, Amnesty International,
Report 2005, Human Rights Watch, U.S.: Abu Ghraib only the "Tip of the iceberg",
www.hrw.org/english/docs/2005/04/27/usint10545_txt.htm, geraadpleegd op 25 mei 2005. In
totaal zijn in 2004 zes Afghanen in Amerikaanse hechtenis overleden.
62
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Andere mensenrechtenschendingen door coalitietroepen betroffen in de eerste
plaats illegale huiszoekingen en het gebruik van buitensporig veel geweld bij
arrestaties. Voorts werden er Afghanen zonder vorm van proces opgesloten in
detentiecentra, waar de omstandigheden onder de maat van internationale
standaarden (VN-Conventie tegen Marteling) zouden zijn.165
3.3.8 Verdwijningen
Er zijn geen gevallen bekend van recente, politiek gemotiveerde, verdwijningen.
Wel is in heel Afghanistan sprake van ontvoeringen voor losgeld of als
intimidatiemethode. Ook komen roofhuwelijken voor, waarbij vrouwen worden
ontvoerd en gedwongen om te trouwen. De status van vrouwen in de Afghaanse
samenleving maakt het moeilijk deze gevallen te onderzoeken.166
Onder de voorgaande regimes zijn veel personen verdwenen, hetgeen nog altijd
grote gevolgen heeft voor de achtergebleven familieleden. Een vrouw van wie de
man wordt vermist mag volgens de thans gangbare interpretaties van de sharia
opnieuw trouwen nadat haar echtgenoot vier jaar is vermist. Ook hebben
verdwijningen nog altijd gevolgen voor erfenissen van land en bezit.
Voorts worden in het noordwesten van Afghanistan illegaal (kind)soldaten
geronseld door lokale commandanten. Families kunnen ronseling afkopen. Lukt
dat niet, dan zijn ze min of meer gedwongen hun zoon te laten gaan. Veel jongens
zijn gevlucht naar Iran om aan de ronseling te ontkomen. Tussen januari en mei
worden ook veel jonge jongens gedwongen te werken op de opiumvelden.167
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
In grote delen van de Afghaanse samenleving komen eerwraak en bloedwraak
voor. Het gaat hierbij met name om de vergelding van de dood van een familielid
(bloedwraak) en de verdediging van de eer van de (vrouwen van de) familie
(eerwraak). Eerwraak en bloedwraak zijn uiterst complexe en eeuwenoude
facetten van de Afghaanse cultuur. Het ontkomen aan eerwraak en bloedwraak
hangt onder meer af van het vergrijp zelf, onder welke omstandigheden het
vergrijp heeft plaatsgevonden en wie erbij betrokken waren. Vaak wordt
bloedgeld betaald of worden dochters afgestaan aan de familie van het slachtoffer.
165 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 17.
166 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 18.
167 The Danish Immigration Service, `The political conditions, the security and human rights
situation in Afghanistan' (November 2004), blz. 62.
63
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
3.3.10 Doodstraf
De nieuwe grondwet en het wetboek van strafrecht van 1976 voorzien in het
opleggen van de doodstraf. De wet kent verscheidene misdrijven waarop de
doodstraf staat, zoals moord met voorbedachte rade. Onder het gewoonterecht en
sharia zijn atheïsme, blasfemie en afvalligheid168 niet geaccepteerd en kunnen
leiden tot het opleggen van de doodstraf. Voor uitvoering van de doodstraf is
toestemming van de president vereist.
Op 19 april 2004 is voor het eerst sedert de val van het Talibanbewind de
doodstraf ten uitvoer gebracht, nadat president Karzai het doodvonnis had
bekrachtigd dat was opgelegd aan de oorlogsmisdadiger Abdullah Shah
(bijgenaamd Zardad's dog), een voormalige bondgenoot van de krijgsheren Sayyaf
en Zardad. 169
Momenteel zijn in Afghanistan 42 mensen ter dood veroordeeld, waarvan het
grootste deel (34 personen) deze straf opgelegd heeft gekregen door het
Hooggerechtshof. In 2004 zijn negen mensen ook daadwerkelijk terecht gesteld.170
3.4 Positie van specifieke groepen
Van de onderstaande groepen is bekend dat zij mogelijk slachtoffer kunnen
worden van mensenrechtenschendingen.
3.4.1 Politieke opposanten
Personen die openlijk de macht van lokale machthebbers of de (lokale
vertegenwoordigers van de) centrale regering binnen en buiten Kaboel bekritiseren
of die gezien worden als een mogelijke bedreiging hiervan, hebben op zijn minst
intimidatie te vrezen van de zijde van de desbetreffende lokale machthebber of de
(lokale vertegenwoordigers van de) centrale regering, dit volgens onder andere
UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen. 171 Veel connecties van lokale
machthebbers lopen tot in Kaboel.
In de verslagperiode heeft een aantal politieke moorden plaatsgehad. Meest recent
was de dood van een parlementskandidaat in Ghazni in mei van dit jaar. In
Helmand vond afgelopen april een vertegenwoordiger van de Afghanistan
Solidarity Party de dood.
168 Geloofsverzaking, ontrouw aan, afval van het godsdienstige geloof dat men tot dusver
beleden heeft.
169 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004),
blz. 13.
170 www.web.amnesty.org/web/web.nsf/print/AC583DF68E7BD41280256FD900383CD9,
geraadpleegd op 25 mei 2005.
171 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 35, 36.
64
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
3.4.2 Etnische groepen
Algemeen
In de grondwet is in de bepalingen met betrekking tot nationaliteit een passage
opgenomen ten aanzien van de erkenning van de etnische diversiteit van de
Afghaanse samenleving.172
In sommige delen van het land komt discriminatie op grond van etniciteit voor.
Het treft voornamelijk groepen die door de gemeenschap met een specifieke
politieke of militaire factie worden geïdentificeerd. Personen die van origine uit
een gebied komen waar zij tot een etnische minderheid behoren of personen die
terugkeren naar een dergelijk gebied lopen mogelijk het risico slachtoffer te
worden van mensenrechtenschendingen. Zij lopen in sommige gebieden in
Afghanistan het risico door lokale commandanten te worden afgeperst,
mishandeld, gedetineerd, verkracht of zelfs vermoord, dit volgens onder andere
UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.173
Pashtuns
Vooral in het noorden en westen van Afghanistan waar Pashtuns een minderheid
vormen, zijn zij in 2002 het slachtoffer geworden van moorden, foltering, seksueel
geweld, ontvoeringen, plunderingen en afpersing door lokale krijgsheren en leden
van in het noorden opererende facties als Junbish-i-Melli, Hezb-i-Wahdat en
Jamiat-i-Islami.174 Als gevolg daarvan zijn in 2002 naar schatting van de VN en
NGO's tienduizenden Pashtuns vanuit het noorden en westen175 gevlucht naar
Zuid-Afghanistan, Iran en Pakistan.176 De situatie voor Pashtuns in het noorden is
welsiwaar moeilijk, maar is verbeterd ten opzichte van de vorige verslagperiode.
Nog steeds lopen ze echter het risico slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen door lokale commandanten, dit volgens onder andere
UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.177 Meest voorkomende schendingen
zijn landconfiscaties, deze zijn evenwel niet specifiek gericht tegen Pashtuns.
172 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz.3.
173 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations
(Geneve, juli 2003), blz. 19, 36, 37.
174 Zie: Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic Pashtuns in
northern Afghanistan' (9 april 2002), Human Rights Watch briefing paper, 'On the precipe:
insecurity in northern Afghanistan' (juni 2002).
175 Het betreft de provincies Badghis, Balkh, Fariab, Jowzjan, Samangan en Sar-i-Pol.
176 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13
augustus 2002), blz. 3, 9, 10; Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses
against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002) en Human Rights Watch, 'All
our hopes are crushed: violence and repression in Western Afghanistan' (november 2002).
177 UNHCR, Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations
(Geneve, juli 2003), blz. 19, 36;
65
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Op initiatief van het ministerie van Vluchtelingenzaken en met steun van UNHCR
is in 2003 een raad ingesteld bestaande uit ontheemde Pashtuns uit de noordelijke
provincies. De commissie brengt onder andere de problemen met betrekking tot
terugkeer voor deze groep Afghanen in kaart.178
Hazara's
Hazara's zijn in het verleden vaak het slachtoffer geweest van discriminatie op
zowel religieuze als raciale gronden. Tijdens het Talibanregime resulteerde dit in
misstanden jegens de Hazara-bevolking in met name Centraal-Afghanistan.179
Omdat de Hazara's een belangrijk aandeel hebben geleverd in de overwinning op
de Taliban is de situatie van Hazara's in met name Kaboel verbeterd. De Hazara-
bevolking is meer dan in het verleden vertegenwoordigd in de overheidsinstituties.
In het westen van Afghanistan zijn uit Iran terugkerende Hazara's vaak het
slachtoffer van illegale landconfiscaties door lokale commandanten.
Tot begin 2003 kon de terugkeer van Hazara-vluchtelingen die tot de Akbari-factie
van de Hezb-i-Wahdat behoren naar het Waras-district in de provincie Bamiyan
problemen opleveren vanwege mensenrechtenschendingen die tijdens of na
gevechten tussen aanhangers van de Khalili- en Akbari-facties werden begaan. Na
interventie van UNAMA en het PRT in Bamiyan is een bestand bereikt tussen
beide facties. Tot dusver heeft het bestand gehouden.
Gujuren
In het noordoosten van de noordelijk gelegen provincie Takhar (met name in het
Fakhar-district) lopen personen die tot de Guju-bevolking behoren risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen, zoals mishandeling,
brandstichting, intimidaties en bedreigingen. Ook vindt er regelmatig illegale
landconfiscatie van Gujuren plaats. Na de machtsovername door de Taliban
werden Gujurgemeenschappen gehuisvest in door Pashtuns en Ismaëlieten
bewoonde gebieden. Hun oorspronkelijke woongebieden zijn inmiddels
ingenomen door andere bevolkingsgroepen. Gujuren ondervinden nog steeds
gevolgen van de verdenking dat zij hebben samengewerkt met het Talibanregime.
Ismaëlieten
De Ismaëlieten zijn een afsplitsing van de sjiieten en worden door enkele radicale
sjiietische groeperingen als niet-moslim beschouwd. Gedurende het
Talibanbewind hebben zij zich aangesloten bij de Noordelijke Alliantie.
Ismaëlieten hebben veiligheidsproblemen ondervonden in sommige delen van de
178 UNHCR News Stories, 27 oktober 2003.
179 Zie paragraaf 3.3.9 van het algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001
met kenmerk DPC/AM-704362.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
provincie in de provincie Baghlan waar Ismaëlieten veelal slachtoffer zijn van
verkrachtingen.180
Syeed
Personen die behoren tot de Syeed-bevolkingsgroep lopen in het Kamard-district
in de provincie Bamiyan het risico slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen zoals afpersing, mishandeling en intimidatie door
Tadzjiekse lokale commandanten.
Kuchi's
Kuchi's, het nomadenvolk in Afghanistan, worden in enkele delen van
Afghanistan beschuldigd van het hebben onderhouden van contacten met de
Taliban. In de provincie Wardak wordt hen door lokale Hazara-commandanten de
toegang tot graasgebieden ontzegd, waardoor zij niet in hun levensonderhoud
kunnen voorzien. Voorts bevinden zich veel Kuchi's in zuidelijke kampen voor
binnenlandse ontheemden. Terugkeer naar het noorden lijkt niet in de lijn der
verwachtingen te liggen. In het westen is de rivaliteit met Hazara's nog steeds
hoog.
Overige etnische groepen
Er zijn geen aanwijzingen dat Tadzjieken, Oezbeken of Turkmenen momenteel
van regeringswege of anderszins te vrezen hebben voor geweld of intimidaties
enkel op grond van hun etniciteit.
3.4.3 Journalisten
Journalisten die zich kritisch uitlieten over leden van de (overgangs)regering, het
door de (overgangs)regering gevoerde beleid, lokale machthebbers en het door
lokale machthebbers gevoerde beleid liepen het risico slachtoffer te worden van op
zijn minst intimidatie.181 Veel journalisten passen zelfcensuur toe of schrijven
onder een pseudoniem.
Dat journalisten het erg moeilijk hebben bleek uit de moord op de tv-journaliste
Shaima Rezaee. De 24-jarige vrouw presenteerde een muziek programma op
TOLO-tv. Haar programma werd hevig bekritiseerd door fundamentalisten. Naar
aanleiding van de moord is een andere journalist van TOLO-tv ondergedoken.182
3.4.4 Vrouwen
De situatie van vrouwen en meisjes in het meer rurale Afghanistan blijft zeer
slecht en is hier en daar verslechterd. Dit komt zowel door een gebrek aan
veiligheid als door extreme armoede. De situatie van vrouwen is in stedelijk
180 UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan (december 2004).
181 Zie ook paragraaf 3.3.1.
182 Reuters, 23 mei 2005.
67
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Afghanistan verbeterd. 183 De autoriteiten zijn er echter niet in geslaagd betere
garanties te scheppen voor het respecteren van de rechten van vrouwen.184
De grondwet van Afghanistan stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. De
implementatie van die bepaling is in heel Afghanistan slecht. Van regeringszijde
wordt dit voornamelijk geweten aan de tradities binnen de Afghaanse (rurale)
maatschappij. Ook hebben vrouwen structureel te lijden onder (traditionele)
toepassing van de sharia.
De wetteloosheid in de rurale streken is er debet aan dat het verschijnsel van
vrouwen- en kinderhandel niet zeldzaam is in Afghanistan.185 In de verslagperiode
is verscheidene malen een dergelijk misdrijf gemeld waarbij lokale commandanten
kinderen en vrouwen ontvoerden en verhandelden. Momenteel ligt een artikel in
het wetboek van strafrecht inzake het verbod op vrouwenhandel ter goedkeuring
voor bij het ministerie van Justitie.
In Afghanistan bekleden vrouwen weliswaar functies op hoge posities, maar
procentueel zijn ze gering in aantal. Binnen de rechtelijke macht zijn er
vrouwelijke rechters, maar op de sleutelposities ontbreken ze.186 De toegang tot de
arbeidsmarkt is veel beperkter voor vrouwen dan voor mannen. Het wordt
vrouwen moeilijk gemaakt met nieuwe technologieën om te leren gaan of aan
credieten te komen.187
Voorts worden onder meer vrouwen die zich manifesteren als prominente
voorvechtsters van vrouwenrechten bedreigd. Dit gebeurt in bepaalde gevallen in
dermate ernstige mate dat projecten waaraan vrouwen leiding geven moeten
worden stilgelegd.188
Geweld tegen vrouwen is in Afghanistan wijdverbreid en wordt gezien als een
privé-zaak.189 Het gerechtelijke apparaat en ook vrouwen zelf zijn zich weinig
183 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation
of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
184 Amnesty International, Women under attack. Mei 2005.
185 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation
of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
186 Amnesty International, Women failed by progress in Afghanistan, 28 oktober 2004.
187 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation
of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
188 Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' , hrw briefing paper October 2004, 16.
189 Amnesty International, Women failed by progress in Afghanistan, volgens AI worden
verkrachtingszaken door de overheid genegeerd in oorlogsgebieden, AI
www.amnestyinternational.nl, geraadpleegd op 8 december 2004, United Nations Economic
and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation of women and girls in
Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
68
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
bewust van vrouwenrechten.190 Voorzover de vrouwen al de kans krijgen hun zaak
juridisch aanhangig te maken, biedt het rechtelijke apparaat geen bescherming.
Vooral buiten de grote steden wordt recht gesproken volgens gewoonterecht, dat
overal in Afghanistan de vrouwen niet beschermt.
Van overheidswege worden nauwelijks opvanghuizen gebouwd om (vrouwelijke)
slachtoffers van geweld in te huisvesten. Dergelijke initiatieven zijn weliswaar
ontplooid in Herat, Mazar-i-Sharif en Kaboel,191 maar blijken in de praktijk weinig
soelaas te bieden.
In de verslagperiode zijn talloze incidenten geweest waarbij vrouwenrechten
ernstig zijn geschonden. Zo werd in april 2005 een vrouw gestenigd in
Badakhshan vanwege vermeend overspel. Voorts vonden in Baghlan drie vrouwen
de dood omdat één van hen een lening had gekregen van een westerse NGO.
Exponenten van het tekortschieten van bescherming voor vrouwen zijn de wijze
waarop er wordt omgegaan met de zeer vaak voorkomende gedwongen
huwelijken, `bad'-zaken en `zina'-misdaden. In het laatste geval kan een vrouw
worden gedetineerd wegens overspel. Overspel moet dan wel gezien worden als
verzamelnaam voor verdenking van seks buiten het huwelijk, het verlaten van de
man etc. Dit is nog steeds strafbaar volgens het Afghaanse wetboek van strafrecht,
maar dan alleen als alle partijen hebben bekend. De bad-zaken kunnen worden
omschreven als het uitruilen van vrouwen. Als een man bijvoorbeeld een misdaad
heeft begaan jegens een andere familie, kan hij een vrouw uit zijn eigen familie ter
compensatie uithuwelijken.
Volgens de sharia en de daarop gebaseerde nationale wetgeving zijn
bovengenoemde praktijken verboden. Echter, binnen de nationale wetgeving
bestaan omissies wat betreft misdaden jegens vrouwen. Al sinds 2003 liggen er
wetsvoorstellen van het Judicial Reform Committee en AIHRC het strafrecht aan
te passen. Zo zijn bepaalde misdaden tegen vrouwen en de sancties daarop niet
nauwkeurig omschreven. Voorts is het aantal vrouwengevangenissen in
Afghanistan veel te klein. Er wordt vaak melding gemaakt van illegale
detentiecentra voor vrouwen.192
190 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation
of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
191 Ibidem.
192 Pajhwok Afghan News, 12 februari 2004, `Afghan Government probe `unlawful' prison
detention for women'. United National General Assembly, `Report of the independent expert
of the Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan'
(A/59/370, 21 september 2004).
69
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Officieel bestaat er, net zoals inzake toegang tot de arbeidsmarkt, geen wetgeving
over kledingvoorschriften. Desalniettemin lopen veel vrouwen in Kaboel en
daarbuiten nog in de alles verhullende burqa. Van overheidswege wordt dit
verklaard door de tradities waaraan de Afghaanse burgers zich hechten. Echter,
veel vrouwen houden zich veiligheidshalve aan bepaalde kledingvoorschriften.
Eventuele repercussies op het negeren van tradities door vrouwen zijn
voornamelijk te vrezen van de familie of directe omgeving van de vrouw.
Dergelijke incidenten komen voor maar worden haast nooit bij de autoriteiten
gemeld. Voorts worden vrouwen lang niet altijd behandeld voor de gevolgen van
geweld tegen hen.
De toegang van vrouwen tot gezondheidszorg in Afghanistan is slecht. Dit komt
door een schaarste aan vrouwelijk medisch personeel en de beperkte
bewegingsvrijheid van vrouwen. Sterfte bij bevallingen komt zeer regelmatig
voor.193 De toegang van vrouwen tot onderwijs ook slecht, hoewel minder
schrijnend dan bji de toegang tot gezondheidszorg. Zo is bijvoorbeeld slechts 15 %
van de Afghaanse leerlingen een vrouw.194
De familie en/of kennissenkring van een vrouw zorgt er in het algemeen voor dat
zij zich, mocht ze alleenstaande zijn, als iedere andere vrouw kan handhaven. De
situatie van een alleenstaande vrouw met familieverbanden is zeker niet slechter
dan die van een getrouwde vrouw. Echter, voor een alleenstaande vrouw zonder
familieverbanden zijn de levensomstandigheden buitengewoon zwaar, zo niet
onmogelijk.195
Formeel beschikken vrouwen over dezelfde handelingsbekwaamheid als mannen.
In de praktijk blijkt evenwel dat met name op het platteland vrouwen bepaalde
handelingen als het kopen van land niet kunnen verrichten.
Afghanistan kent twee wijzen juridische totstandkoming van een huwelijk. De ene
categorie betreft een reguliere akte die wordt ingeschreven bij de lokale rechtbank.
De tweede categorie is een traditionele (rechts) handeling waarvan niet
noodzakelijkerwijs een akte wordt opgemaakt. Bewijs van een dergelijk huwelijk
kan bestaan uit een mondelinge verklaring dat er een huwelijk is gesloten in het
bijzijn van onder andere een mullah.
Het beëindigen van een huwelijk in Afghanistan kan zeker op problemen stuiten.
Zo zijn zaken bekend waarin een scheiding door de man werd ontkend. AIHRC
193 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General, The situation
of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5).
194 ibidem.
195 UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan, december 2004.
70
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
stuurt aan op wetgeving inzake registratie van huwelijkscontracten. In de meeste
scheidingszaken (in Kaboel) zijn geen officiële documenten voor handen.
Meer vrouwen volgen onderwijs en vrouwen zetten vaker de gang naar de
rechtbank in. De hang naar tradities blokkeert veel wetgeving. Desalniettemin
pogen onder meer het ministerie van Vrouwenzaken en AIHRC meer
bewustwording te creëren voor vrouwenrechten. In totaal zijn er meer dan 65
organisaties in Afghanistan actief die op de een of andere manier betrokken zijn
bij de belangenbehartiging voor vrouwen.
Westerse vrouwen die met Afghanen zijn getrouwd hebben het niet per se
moeilijker dan Afghaanse vrouwen. In de praktijk is gebleken dat de eerste zeer
kleine- groep vaak weinig problemen ondervond vanwege de minder traditionele
families waarbij ze waren gaan horen.
De volgende categorieën vrouwen lopen bij terugkeer naar Afghanistan risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen. Hierbij dient echter wel te
worden aangetekend dat de mate van risico het slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen sterk afhangt van de omgeving of familie waarin de
vrouw (in alle categorieën) zich bevindt. Beneden genoemde categorieën zijn
onder meer genoemd door UNHCR in 2003 en in vertrouwelijke bronnen:
- Vrouwen die eerder getrouwd zijn geweest en nu alleenstaand (ongehuwd)
zijn of een andere relatie hebben, lopen een risico op eerwraak of
gevangenisstraf bij terugkeer.
- Alleenstaande vrouwen (d.w.z. vrouwen zonder 'extended family'-
verbanden). 196
- Alleenstaande (vrouwelijke) ouders met kleine kinderen zonder
aanwezigheid van een kostwinner. Overigens meent UNHCR dat ook
onbegeleide kinderen bij terugkeer een groot risico op
mensenrechtenschendingen lopen.197
- Vrouwen die de geldende sociale zeden overschrijden of waaraan dergelijk
gedrag wordt toegeschreven. Onder deze laatste categorie vallen onder
meer Afghaanse vrouwen die met een buitenlander zijn getrouwd. (In het
bijzonder geldt dit voor vrouwen die met niet-moslims zijn getrouwd,
hetgeen als overtreding van de grondbeginselen van de islam wordt
beschouwd.) Ook behoren tot deze categorie Afghaanse vrouwen die een
westerse levensstijl hebben aangenomen die als overschrijding van de in
Afghanistan geldende sociale zeden wordt aangemerkt en die zo
196 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 35, UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to
Afghanistan, december 2004.
197 UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan, december 2004.
71
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
fundamenteel onderdeel is van hun identiteit dat onderdrukking daarvan
volgens UNHCR als vervolging kan worden aangemerkt.198
3.4.5 Niet-moslims en bekeerlingen
Volgens de nieuwe grondwet is het praktiseren van andere religies formeel niet
verboden.
Onder het gewoonterecht en de sharia zijn blasfemie en afvalligheid niet
geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf.
Hindoes en sikhs lopen het risico slachtoffer te worden van verschillende vormen
van intimidatie in het openbaar.199
3.4.6 Taliban
Algemeen wordt aangenomen dat de meeste reguliere manschappen van de
Taliban inmiddels zijn teruggekeerd naar hun plaatsen van herkomst in
Afghanistan dan wel Pakistan. Vele honderden Talibanstrijders zijn in 2002 door
de interimregering vrijgelaten, omdat zij geacht werden dienstplichtig te zijn
geweest. Niettemin ondervinden sommige personen die gedurende het
Talibanbewind overheidsfuncties hebben vervuld, discriminatie en bedreigingen.
Het risico dat deze handelingen overgaan in mensenrechtenschending neemt toe
naarmate de rang en invloed van de persoon in kwestie toenemen, dit volgens
onder andere UNHCR in 2003 en vertrouwelijke bronnen.200
President Karzai heeft een amnestie afgekondigd voor reguliere manschappen, die
niet verdacht worden van mensenrechtenschendingen.201 Over hooggeplaatste
Taliban-leden bestond als eerder gemeld enigszins onduidelijkheid, maar
aangenomen moet worden dat zij vooralsnog niet op amnestie kunnen rekenen.
3.4.7 Ex-communisten
De situatie met betrekking tot ex-communisten en personen die met het
communistische regime geassocieerd worden, is nog niet geheel duidelijk.
Alhoewel zij van de zijde van de regering niet te vrezen hebben, lopen zij mogelijk
toch een risico slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen als zij geen
bescherming genieten van invloedrijke facties of stammen. De mate waarin zij
risico lopen, hangt af van verschillende factoren, waaronder de mate waarin zij
198 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 35, UNHCR, Humanitarian consideration with regard to return to
Afghanistan, december 2004.
199 Zie ook paragraaf 3.3.3.
200 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 37.
201 AFP, 15 april 2004.
72
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
met de communistische ideologie worden geïdentificeerd, de rang of positie die zij
ten tijde van het communistische regime hebben bekleed en de banden die
familieleden met communisten onderhielden.
In deze context is het noemenswaardig dat zowel de regering als de regionale en
lokale autoriteiten worden gedomineerd door voormalige mudjahedinfacties en
enkele aanhangers van de koning.
De volgende groepen lopen mogelijk risico, indien zij geen banden onderhouden
met de huidige invloedrijke islamitische en politieke partijen of stammen:
- personen die een hoge rang of positie hebben bekleed binnen de
Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA), ongeacht of zij tot de
Parcham of Khalq-factie hebben behoord. De meeste leden van de DVPA
woonden in Kaboel of in een van de andere steden gedurende de
communistische periode. Zij lopen alleen risico indien zij bij gewapende
facties als ex-communist bekend staan. Tot deze groep behoren onder meer
leden van het Centrale Comité en van de provinciale- en districtscomités en
hun familieleden en sommige leiders en andere hooggeplaatste personen van
sociale organisaties zoals de Democratische Jeugd Organisatie en de
Democratische Vrouwen Organisatie op landelijk, provinciaal, stedelijk en
districtsniveau;
- sommige voormalige militaire functionarissen, leden van de politie
(Sarandoy) en de veiligheidsdienst KhAD/WAD. Zij lopen niet alleen risico
van de zijde van de autoriteiten (met uitzondering van de regering), maar
meer zelfs van de zijde van de bevolking (familie van slachtoffers) aangezien
zij worden geïdentificeerd met de mensenrechtenschendingen gedurende het
communistische regime.202
202 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection considerations'
(Geneve, juli 2003), blz. 34, 35.
73
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
4 Migratie
4.1 Migratiestromen en motieven
4.1.1 Terugkeer algemeen
Sinds 2002 zijn meer dan 3,5 miljoen Afghanen naar hun vaderland teruggekeerd,
grotendeels gefaciliteerd door UNHCR.203 Het grootste gedeelte van de
vluchtelingen keerde terug vanuit Iran en Pakistan. Vanuit dat laatste land zijn in
2005 al meer dan 100.000 Afghanen naar hun land teruggekeerd (stand per 1 juni
2005).204 Vanwege de strenge winter is vrijwillige terugkeer vanuit Pakistan in
2005 pas in maart aangevangen.205 Vanuit Iran zijn in 2005 meer dan 16.000
mensen teruggekeerd. UNHCR verwacht dat in 2005 en 2006 per jaar in totaal een
half miljoen Afghanen vanuit Pakistan en Iran diezelfde gang zullen maken.
Met name van Iraanse zijde is er druk op de Afghaanse vluchtelingen dat land te
verlaten. Sinds de zomer zijn bijvoorbeeld de onderwijsgelden omhoog gegaan
voor Afghaanse vluchtelingen, net als de kosten voor gezondheidszorg.206 Vanuit
Pakistan vinden er officieel geen maatregelen plaats zoals in Iran.
Wel is het zo dat er maandelijks Afghaanse vluchtelingen gedwongen uit Iran en
Pakistan worden gezet, zij het dat die aantallen beduidend kleiner zijn dan de
vrijwillige terugkeerders. Tussen januari 2002 en februari 2005 zijn vanuit Iran
bijna 190.000 Afghanen gedwongen teruggekeerd tegen ruim 5.000 vanuit
Pakistan.207
Veruit de meeste teruggekeerde vluchtelingen, meer dan 70 %, hadden in 2004
Kaboel als bestemming. Na Kaboel zijn de provincies waarnaar de meeste
vluchtelingen terugkeren achtereenvolgens Nangarhar; Baghlan; Kunduz en
Parwan.208
4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland
Het in maart 2003 ondertekende MoU tussen Nederland, Afghanistan en UNHCR
is nog altijd van kracht en maakt uitzetting mogelijk. Tot op heden (stand per 1
juni 2005) zijn vijftien Afghanen uitgezet naar Afghanistan. De gedwongen
terugkeer geschiedde zonder onoverkomelijke problemen.
203 Refugees International, 9-7-2004, geraadpleegd op 2-12-04.
204 www.unhcr.ch/cgi-bin/texis/vtx/print?tbl=NEWS&id=429da8094, geraadpleegd op 2 juni
2005.
205 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005.
206 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005.
207 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005.
208 UNHCR operational Monthly Summary Report, March 02 September 04.
74
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Sinds de val van het Talibanbewind zijn al meer dan 380 personen vrijwillig naar
Afghanistan teruggekeerd.209 Het grootste gedeelte hiervan werd bij terugkeer
geassisteerd door IOM. Die assistentie bestond onder meer uit medische
voorzieningen bij aankomst, transport en een geldbedrag. Vrijwillige
terugkeerders kunnen gebruik maken van het REAN (+)-programma (Return and
Emigration of Aliens from the Netherlands). Iedere terugkeerder kan bovendien
een beroep doen op de voorzieningen van het door de Europese Commissie-
gesponsorde RANA-project (Return, reception and reintegration of Afghan
nationals to Afghanistan).
Voor hoog opgeleide Aghanen bestaat de mogelijkheid tijdelijk terug te keren
onder het EU RQA-programma (Return of Qualified Afghans). Door genoemd
programma wordt wederopbouw van de Aghaanse maatschappij door Afghanen
gestimuleerd. Sinds de start ervan in maart 2003 hebben 51 mensen uit Nederland
deelgenomen aan het programma, waarvan vier uiteindelijk definitief naar
Afghanistan zijn teruggekeerd.210 Het RQA-project loopt deze zomer af.
In juni 2004 is het HRPT project van start gegaan (Herintegratieregeling project
Terugkeer). Bovenop het geldbedrag dat onder de REAN-regeling valt, kunnen
Afghanen die vóór 1 april 2001 asiel in Nederland hadden aangevraagd en daar
onafgebroken hebben gewoond een extra (financiële) ondersteuning ontvangen als
ze vrijwillig naar hun vaderland terugkeren. Sinds de start zijn 97 Afghanen onder
dit project teruggekeerd (stand per 1 maart 2005).
Alle projecten en programma's die hierboven zijn beschreven, worden in
Afghanistan uitgevoerd door IOM. De organisatie meent dat de programma's
succesvol verlopen. Echter, groter succes is volgens IOM mogelijk indien de
Afghanen in Nederland meer bewust zouden worden van de mogelijkheden van
genoemde programma's.
4.1.3 Problemen bij terugkeer
Gebrek aan huisvesting en werkgelegenheid zijn de grootste problemen waarmee
terugkeerders te kampen krijgen. De problemen zijn in de afgelopen
verslagperiode niet verminderd.
De huurprijzen binnen de uit de voegen groeiende hoofdstad Kaboel stijgen tot
grote hoogten. Daarbij komt dat door het gebrek aan werkgelegenheid het voor
veel terugkeerders moeilijk is een bestaan op te bouwen in de hoofdstad, die
desondanks wel het leeuwendeel van de stroom terugkeerders absorbeert.
209 IOM Afghanistan up-date, 1 april 2005.
210 IOM Afghanistan up-date, 1 april 2005.
75
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Momenteel verstrekt de overheid gratis stukken land aan terugkeerders op de
heuvels rond de stad, waar ze zelf woningen bouwen. Rioleringen en sanitair zijn,
indien aanwezig, van een povere kwaliteit.
Buiten Kaboel is het overgrote deel van de bevolking voor de inkomsten
afhankelijk van de landbouw. Juist goede landbouwgronden zijn schaars voor
terugkeerders. In de eerste en voornaamste plaats zijn veel stukken land door
lokale krijgsheren bezet. Daarnaast is het dikwijls ook onduidelijk wie precies
eigenaar is van een perceel. Gedurende de verscheidene machtsregimes zijn
stukken land al dan niet terecht van eigenaar gewisseld.
In de noordelijke regio's zijn diverse initiatieven van de grond gekomen die tot
doel hebben geschillen over landeigendom op te lossen. Van overheidswege is de
`Return Commission' opgericht. Deze bemiddelt voornamelijk op
districtsniveau- in conflicten over landeigendom en bestaat uit vertegenwoordigers
van de drie grootste noordelijke facties, Junbesh-i-Melli, Jamniat-i-Islami, Hezb-i-
Wahdat, UNAMA en UNHCR.
In veel individuele gevallen biedt de Norwegian Refugee Council (NRC) hulp bij
een juridische procedure. De NRC maakt mensen in de eerste plaats bewust van de
juridische mogelijkheden. Belangrijker nog: hij brengt onpartijdige shura's (raden)
bij elkaar en kaart misstanden aan bij lokale leiders. Mochten die betrokken zijn
bij het conflict en een juridische procedure uit de weg gaan, dan meldt de NRC dit
als schending bij hogere instanties. Echter, de door de NRC gebruikte formule
krijgt vooralsnog slechts voeten aan de grond in het noorden. In het zuiden is het
bijvoorbeeld veel moeilijker een onpartijdige shura bijeen te laten komen. De
activiteiten van de NRC zijn in de verslagperiode uitgebreid naar het westen.
De economische situatie van terugkeerders is met name in het zuiden slecht. Die
situatie beïnvloedt het bestaan dermate negatief, dat de veiligheid van veel
terugkeerders in gevaar is gekomen. Eén en ander hangt nauw samen met de
voortdurende droogte die de bestaansmiddelen steeds schaarser maakt. Lokale
commandanten strijden onderling voor bijvoorbeeld vruchtbaar land en hout.
Mensen worden zodoende gedwongen partij te kiezen in conflicten die hen in
principe niet aan zouden moeten gaan.
In het westen beginnen zich enige problemen aan te tekenen aangaande de opvang
van terugkerende (jonge) mannen vanuit Iran. UNHCR signaleerde in de
verslagperiode een forse toename van Afghanen die tevergeefs werk probeerden te
vinden in Iran. In veel gevallen werden zij totaal berooid over de grens gezet.
UNHCR ontfermt zich vooralsnog over deze mensen maar de vraag is hoe het hen
zal vergaan als UNHCR ook zijn activiteiten in het westen uitfaseert.
76
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
4.2 Opvang binnenlandse ontheemden
UNHCR heeft volgens zijn berekeningen nog ongeveer 150.000 ontheemden te
assisteren.211 Ten opzichte van de vorige verslagperiode betekent dat een verlaging
van 25.000 mensen. De meeste ontheemden bevinden zich in het zuiden: ruim
120.000. Dit betekent dat hun aantal ten opzichte van de vorige verslagperiode is
gedaald met 20.000. In het westen zijn in totaal 16.000 binnenlandse ontheemden.
Een groot gedeelte van de ontheemden in het zuiden zal zich daar waarschijnlijk
permanent vestigen.212
4.3 Opvang in de regio
Pakistan
De op 17 maart 2003 gesloten tripartiete overeenkomst tussen UNHCR,
Afghanistan en Pakistan loopt tot maart 2006. De overeenkomst regelt de
terugkeer naar Afghanistan vanuit Pakistan. Een census van UNHCR in Pakistan
heeft uitgewezen dat er zich daar iets meer dan drie miljoen Afghanen bevinden.
Een groot deel daarvan (80 %) heeft niet de intentie naar hun vaderland terug te
keren.213
De Afghanen die zich nog in Pakistan bevinden leven zowel in de ongeveer 150
kampen in de grensstreek als in grote steden als Quetta en Peshawar.214 In
september 2004 voltooide UNHCR de ontruiming van 15 zogenaamde `nieuwe'
kampen in de grensstreek, te weten in Balochistan (6) en in de North Western
Frontier Provincie (NWFP, 9). Genoemde kampen waren tijdelijke kampen die
waren opgezet om de vluchtelingenstromen van na 11 september 2001 te kunnen
opvangen. De kampen bleken echter te duur om van hulp te blijven voorzien. Dit
met name vanwege de afgelegen liggingen ervan en de slechte
veiligheidssituatie.215
Eind juni zijn alle vluchtelingenkampen in de provincies Noord-Waziristan en de
Federaal Bestuurde Tribale Gebieden door de Pakistaanse overheid gesloten.
Bovendien zijn vanwege de slechte veiligheidssituatie ook de twee resterende
kampen in Balochistan dicht gegaan. 216
211 UNHCR operational Monthly Summary Report,February 2005.
212 Ibidem.
213 DAWN Group of Newspapers, 19 mei 2005.
214 UNHCR, `Consolidation of refugee camps in Pakistan accelerates', 21 juni 2005.
215 UNHCR, `Pakistan: enhanced repatriation programme for `new camp' completed', 7
september 2004.
216 www.unhcr.ch/cgi-bin/texis/vtx/print?tbl=NEWS&id=429da8094, geraadpleegd op 2 juni
2005.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Iran
In het kader van het repatriatieprogramma zijn sinds april 2002 tot en met mei
2005 bijna 1,2 miljoen Afghanen vanuit Iran naar hun land teruggekeerd. Zij
hadden voornamelijk de gebieden Kaboel, Herat en Nimruz als eindbestemming.
Momenteel verblijven nog 875.000 geregistreerde Afghanen in Iran. Een
onbekend aantal Afghanen verblijft illegaal in Iran.
De Iraanse overheid poogt, met succes zo lijkt het, repatriatie te bespoedigen door
maatregelen als restricties op gebied van onderwijs, arbeid en huisvesting. De
Afghanen die in Iran zullen blijven worden na verloop van tijd niet meer als
vluchtelingen beschouwd. UNHCR en de Iraanse regering voeren daar overleg
over.
UNHCR, Iran en Afghanistan onderhandelen nog steeds over de verlenging van
het MoU dat ziet op terugkeer. Over de volgende voorwaarden bestaat nog geen
overeenstemming: een duidelijke statusbepaling van de Afghaanse populatie; de
voorwaarde dat terugkeer op vrijwillige basis geschiedt en de voorwaarde dat men
legaal in Iran verblijft.
4.4 Activiteiten van internationale organisaties
In Afghanistan zijn tal van internationale organisaties actief. UNHCR heeft zijn
activiteiten. Had UNHCR in de zomer van 2004 nog 24 operationele kantoren in
Afghanistan, in november 2004 was dat aantal teruggebracht tot 18 met in totaal
520 medewerkers.217 De belangrijkste taak van UNHCR was hulp bij reïntegratie
van teruggekeerde Afghanen en ontheemden. Dit geschiedde zowel in de vorm
van hulp bij transport als het opnemen van terugkeerders bij
ontwikkelingsprogramma's. Hierbij werd samengewerkt met de overheden van
Afghanistan, Pakistan en Iran.218
UNHCR zal de hulp in de vorm van tijdelijke onderkomens in 2005 gaan
reduceren. De organisatie legt de prioriteit bij het verlenen van hulp aan de meest
behoeftigen.219
IOM werkt vanuit 8 kantoren in Afghanistan en is in eerste instantie voornamelijk
actief in de begeleiding van terugkeerders en ontheemden.220 Voorts houdt ze zich
217 UNHCR Global Appeal 2005, UNHCR had kantoren in Kaboel (2), Bamiyan, Gardez,
Herat, Islam Qala, Jalalabad, Kandahar, Khost, Kunduz, Maimana, Mazar-i-Sharif, Nilli, Pul-
I-Khumri, Qala-I-Naw, Shiberghan, Spin Boldak en Zaranj.
218 Ibidem.
219 Ibidem.
220 Kaboel, Herat, Maimana, Mazar-I-Sharif, Kunduz, Bamiyan, Gardez en Kandahar.
78
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
bezig met reïntegratie van gedemobiliseerde strijders in het noorden en westen van
Afghanistan.
In samenwerking met USAID voert IOM het Quick Impact Programme (QIP) uit
via PRT's. Met het QIP worden snel uit te voeren projecten geïmplementeerd,
zoals reparaties aan wegen of irrigatiekanaaltjes.221 De activiteiten van IOM in het
kader van infrastructurele projecten zijn toegenomen.
Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) was in 2004 in Afghanistan
aanwezig op 11 vaste plaatsen.222 Op verscheidene gebieden had het ICRC, onder
meer in samenwerking met de Afghaanse Rode Halve Maan, de inwoners van
Afghanistan hulp geboden. Die hulp bestond hoofdzakelijk uit het leveren van
medische assistentie en de training van de in de gezondheidszorg werkzame
Afghanen. Voorts besteedde het ICRC aandacht aan de verbetering van de hygiëne
via sanitatieprojecten en milieuprogramma's. Daarnaast bezocht het comité
gevangenissen en legde zich toe op bewustwording met het oog op het gevaar voor
landmijnen.223
De gevangenisbezoeken werden in de verslagperiode door het ICRC gezien als
zijn belangrijkste bezigheden.224
De projecten van de Afghaanse Rode Halve Maan zijn de verslagperiode in aantal
toegenomen. De activiteiten van de organisatie richtten zich vooral op de
gezondheidszorg.225
4.5 Beleid andere landen
België
In België wordt elk asielverzoek individueel beoordeeld. In sommige gevallen
vindt op humanitaire gronden regularisatie plaats. Over het algemeen wordt, al dan
niet gedwongen, terugkeer naar Afghanistan veilig geacht.
Denemarken
Denemarken heeft geen speciaal beleid voor asielzoekers uit Afghanistan. Het
houdt evenmin rekening met de situatie van aparte groepen asielzoekers en acht
terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar Afghanistan veilig. Gedwongen
terugkeer vindt plaats.
221 IOM Afghanistan Newsletter, 30 november 2004.
222 Kaboel, Herat, Kandahar, Mazar-I-Sharif, Afghanistan Centraal, Jalalabad, Gulbahar, Ghazni,
Kunduz, Faizabad en Bamiyan, ICRC in Afghanistan: update of activities in July
September 2004.
223 Ibidem.
224 www.icrc.org/eng/afghanistan, geraadpleegd op 2 juni 2005.
225 ARCS, Appeal no. 01.55/2004, Annual report, 31 March 2005.
79
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Verenigd Koninkrijk
Op grond van een MoU tussen het Verenigd Koninkrijk, Afghanistan en UNHCR
vindt terugkeer vanuit het VK naar Afghanistan plaats. Er bestaat geen specifiek
beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak van een uit te zetten persoon wordt
individueel bekeken. Hierbij wordt aandacht besteed aan de persoonlijke
omstandigheden van betrokkene en de situatie in Afghanistan. Gedwongen
uitzetting vindt plaats, tenzij betrokkene internationale bescherming behoeft.
Zwitserland
Zwitserland heeft geen specifiek beleid voor Afghaanse asielzoekers. Elke zaak
wordt individueel bekeken. Bepaalde kwetsbare groepen voor wie terugkeer niet
redelijk geacht wordt kunnen tijdelijk worden beschermd. Er vindt slechts
vrijwillige terugkeer naar Afghanistan plaats.
80
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
5 Samenvatting
In het politieke wederopbouwproces van Afghanistan heeft zich met enige
vertraging voortgezet. Nadat ze waren afgeblazen in april 2005, zullen de
verkiezingen voor de provinciale raden en het parlement naar alle
waarschijnlijkheid op 18 september 2005 plaatsvinden.
De greep van de centrale regering op de regio's lijkt zich enigszins te hebben
versterkt in de verslagperiode. Dit is onder meer een gevolg van het vervangen van
gouverneurs door president Karzai. Desalniettemin blijven krijgsheren een grote
rol van betekenis spelen op het politieke toneel, getuige onder meer de opstanden
tegen de gouverneurs in Ghor en Sar-i-Pol. Een ander voorbeeld is Ismael Khan,
die weliswaar in Kaboel een ministerspost bekleedt, maar nog steeds politieke en
militaire invloed heeft in Herat, waar hij lang gouverneur is geweest.
De huidige veiligheidssituatie in Afghanistan is de belangrijkste bedreiging voor
de opbouw van de maatschappij en de mensenrechten. In heel Afghanistan is de
veiligheidssituatie slecht, vooral in het oosten en zuiden. Nog altijd vinden er
terroristische aanslagen plaats, die vaak worden gepleegd door Taliban-
aanhangers. Ook de hoofdstad Kaboel is niet vrij gebleven van aanslagen. Het
aantal veiligheidsincidenten nam in de loop van de verslagperiode zelfs toe.
Het programma voor ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (DDR) is voor het
grootste gedeelte voltooid. Meer dan 45.000 militieleden zijn ontwapend en meer
dan 40.000 zijn ook gedemobiliseerd. Bijna alle gedemobiliseerde eenheden
nemen deel aan een reïntegratieprogramma. De Illegally Armed Groups (IAG's)
zullen nu ontwapend moeten worden. Er zijn zo'n 1.800 van dat soort groepen die
verspreid zijn over het hele land.
Drugs blijven in het hele land zorgen voor instabiliteit en criminaliteit, hoewel de
productie van opium in de verslagperiode enigszins is afgenomen. In het in
februari 2005 door de Britten en de Afghaanse overheid gelanceerde Counter
Narcotics Implementation Plan wordt aandacht besteed aan voorlichting over
opiumproductie, alternatieve inkomsten en vernietiging van opiumgewassen.
Tegen dat laatste onderdeel is in de praktijk nogal wat verzet geweest.
In Afghanistan doen zich grote problemen voor op het gebied van huisvesting.
Omdat veel terugkerende vluchtelingen, onder meer met het oog op veiligheid,
over het algemeen naar dezelfde streken (voornamelijk Kaboel) terugkeren, is veel
woningnood ontstaan. Voorts is er een groot gebrek aan werkgelegenheid. In
combinatie met de aanhoudende droogte zorgen genoemde factoren voor
levensbedreigende situaties.
81
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Mensenrechtenschendingen vinden nog steeds in het gehele land plaats. Er blijft
daarom reden tot bezorgdheid. De wederopbouw is na 23 jaren van oorlog en
conflict nog maar kortgeleden begonnen. Staatsinstellingen, zoals rechtbanken,
functioneren niet of op een onaanvaardbaar minimumniveau. De omgang tussen
mannen en vrouwen is nog immer onderhevig aan strikte regels en tradities,
waarbij uitsluiting van vrouwen de regel is. Mensenrechten worden in Afghanistan
door verschillende partijen en om verschillende redenen geschonden. Het gaat om
afrekeningen, wraakacties, (oude) vetes en vijandschappen en de uitschakeling van
politieke rivalen.
Er zijn geen aanwijzingen dat de regering op systematische wijze mensenrechten
schendt. President Karzai beijvert zich om mensenrechten en goed bestuur te
bevorderen. Wel zijn incidenteel mensenrechten geschonden door enkele
uitvoeringsorganen van de regering, zoals de veiligheidsdienst, het leger, de politie
en aan de regering verbonden lokale commandanten die ook banden hebben met
regionale krijgsheren.
Het is niet bekend wat de opstelling van de centrale autoriteiten zal zijn ten
aanzien van specifieke categorieën individuen of groepen en op welk moment het
gezag van de autoriteiten in het hele land zal zijn gevestigd, zodat de bescherming
van burgers tegen acties van lokale autoriteiten of andere actoren is gewaarborgd.
82
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Literatuur
Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC), `Annual Report' (juli
2004)
AIHRC, A call for Justice (Kaboel 2005)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (15 juni 7
juli 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; First Report (8 juli- 24
augustus 2004)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights; Third Report (25
augustus 30 september 2004)
Afghanistan Justice Project, `Report (reissued): Adressing the past: the legacy of
war crimes and the political transition in Afghanistan', (Kaboel 2005)
Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU), `Ending impunity and
building justice in Afghanistan' (december 2003)
AREU, `From subjects to citizens: Local participation in the NSP' (1 september
2004)
AREU, Caught in confusion (Kaboel, 2005)
Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in
need of repair' (Kaboel, 8 juli 2003)
Amnesty International, `Afghanistan. Re-establishing the rule of law' (Kaboel, 14
augustus 2003)
Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (28 oktober
2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(december 2003)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(mei 2004)
83
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review' (juli
2004)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(september 2004)
CRS Report for Congress: Afghanistan, Post-War governance, security and U.S.
Policy (Washington DC, 2005)
The Danish Immigration Service, `The political conditions, the security and
human rights situation in Afghanistan', (November 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, augustus
2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, november
2004)
Final Report of the Impartial Panel of Election Experts concerning the Afghanistan
Presidential Elections 2004 (november 2004)
Human Rights Research and Advocacy Consortium, `Take the guns away. Afghan
Voices on Security and Elections' (Kaboel, 2004)
Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic
Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002)
Human Rights Watch briefing paper, 'On the principe: insecurity in northern
Afghanistan' (juni 2002)
Human Rights Watch, `All our hopes are crushed': violence and repression in
Western Afghanistan' (november 2002)
Human Rights Watch, 'World Report 2003: Asia: Afghanistan', www.hrw.org,
geraadpleegd op 5 februari 2003
Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights
abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003)
Human Rights Watch, `Afghanistan:constitutional process marred by abuses.
Women's rights are strengthened, but security concerns persist' (8 januari 2004)
84
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Human Rights Watch, `"Enduring Freedom": abuses by U.S. Forces in
Afghanistan' (maart 2004)
Human Rights Watch, `The rule of the gun. Human Rights Abuses and Political
Repression in the Run-up to Afghanistan's Presidential Election' (september 2004)
Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' (oktober 2004)
Human Rights Watch, `World report 2005. Asia, country review Afghanistan'
(2005)
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: judicial reform and transitional
justice' (Kaboel en Brussel, 28 januari 2003)
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: the problem of Pashtun alienation'
(Kaboel en Brussel, 5 augustus 2003)
International Crisis Group (ICG), `Peacebuilding in Afghanistan' (Kaboel en
Brussel, september 2003)
IOM Afghanistan Newsletter (30 november 2004)
IOM Afghanistan up-date (1 april 2005)
Joint Election Management Body, `Voter and Registration Up-date' (14 augustus
2004)
OSCE Advanced Team, `Afghanistan Election Support Team Report' (31
augustus 2004)
OSCE Election Support Team to Afghanistan, `Recommandations', (18 oktober
2004)
United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert
on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122)
United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General,
The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5)
United Nations General Assembly, 'The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002)
United Nations General Assembly,'The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003)
85
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
United National General Assembly, `Report of the independent expert of the
Commission on Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan'
(A/59/370, 21 september 2004)
United Nations Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security. Report of the Secretary-General'
(S/2003/1212, 30 december 2003)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2004/634, 12 augustus 2004)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2004/925, 25 november 2004)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2005/183)
UNAMA, Regional briefing for the Eastern Region (30 maart 2004)
UNHCR, `Update of the situation in Afghanistan and international protection
considerations' (Genève, 2003)
UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection
considerations' (Geneve, december 2004)
UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02
September 04' (Genève, 2004)
UNHCR, `Operational Information Monthly Summary Report. March 02
October 04' (Genève, 2004)
UNHCR, `Global Appeal 2005' (Genève 2004)
UNHCR Afghanistan up-date, May 2005
UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005
UNODC, `Opium Survey Afghanistan' (Wenen 2004)
86
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
UNODC, `Rapid Assessment Survey Afghanistan' (Wenen 2005)
U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2002:
Afghanistan' (Washington, 31 maart 2003)
U.S. Department of State, 'Country reports on human rights practices 2003:
Afghanistan' (Washington, 25 februari 2004)
U.S. Department of State, `Background note Afghanistan' (januari 2004)
US Department of State, `Country reports on human rights practices2004:
Afghanistan (Washington 28 februari 2005)
WFP Emergency Report 2005 no. 21.
87
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Bijlage (n)
88
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
I Samenstelling van de regering
Regering: nieuwe lijst
Functie Naam Etniciteit
President Hamid Karzai Pashtun
Vice-president Karim Khalili Hazara
Vice-president Zia Massoud Tadzjiek
Minister van Abdullah Abdullah Tadzjiek
Buitenlandse Zaken
Minister van Ali Ahmad Jallali Pashtun
Binnenlandse Zaken
Nationale Zalmay Rasool
Veiligheidsadviseur
Minister van Defensie Abdurrahim Wardak Pashtun
Minister van Mohammad Amin Pashtun
Economische Zaken Farhang
Minister van Financiën Anwar-ul Haq Ahadi Pashtun
Minister van Transport Enayatullah Qasemi Oezbeek
Minister van Amirzai Sangeen Pashtun
Communicatie
Minister van Mijnbouw Mohmamd Sediq Tadzjiek
en Industrie
Minister van Energie Mohammad Ismael Khan Tadzjiek
Minister van Publieke Suhrab Ali Safari Hazara
Werken
Minister van Stedelijke Ysof Pashtun Pashtun
Ontwikkeling
Minister van Landbouw Obaidullah Ramin Tadzjiek
en Voedsel
Minister van Justitie Mohammad Sarwar Hazara
Danish
Minister van Hoger Amir Shah Hasanyar Hazara
Onderwijs
Minister van Informatie Sayed Makhdum Rahin Tadzjiek
en Cultuur
Minister van Sayed Mohmmad Amin Pashtun
Volksgezondheid Fatemi
Minister van Hadj en Nematullah Shahrani Oezbeek
Islamitische Zaken
Minister van Grenszaken Mohammad Karim Baloch
Barahawi
89
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Minister van Masooda Jalal Tadzjiek
Vrouwenzaken
Minister van Sociale Sayed Ikramudin Tadzjiek
Zaken en Arbeid Masoomi
Minister van Mohammad Azam Tadzjiek
Vluchtelingen Dadfar
Minister van Martelaren Sediqa Balkhi Tadzjiek
en Gehandicapten
Minister van Handel Hedayat Amin Arsallah Pashtun
Minister van Onderwijs Noor Mohammad Oezbeek
Qarqeen
Minister van Mohammad Hanif Atmar Pashtun
Plattelandsontwikkeling
Minister voor Anti- Habibullah Qaderi Pashtun
drugszaken
Gouverneurs
Provincie Gouverneur Etniciteit
Badakhsan Munshee Majeed Pashtun
Badghis Enayatullah Enayat Tadzjiek
Baghlan Juma Khan Hamrad Pashtun
Balkh Mohammad Atta Tadzjiek
Bamiyan Habiba Surabi Hazara
Farah Wassifee Pashtun
Fariab Abdul Latif Tadzjiek
Ghazni Sher Alam Pashtun
Ghowr Abdul Qadir Tadzjiek
Helmand Mullah Shir Mohammad Pashtun
Akhunzada
Herat Sayed Hussain Anwari Hazara
(sinds 25 juni 2005)
Jowzjan Rozi Mohammad Noor Oezbeek
Kabul Hadji Deen Mohammad Pashtun
Kandahar Hadji Assadullah Khalid Pashtun
(sinds juli 2005)
Kapisa Abdul Satar Murad Tadzjiek
Khost Merajudin Patan Pashtun
Kunar Assadullah Wafa Pashtun
Kunduz Mohammad Omar Oezbeek
Laghman Shah Mahmud Safee Pashtun
90
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Lowgar Sayed Mohammad Aman Pashtun
Samimi
Nangarhar Gulaqa Sherzai Pashtun
Nimroz Gulam Dastageer Onbekend
Nuristan Tamim Noristani Nuristani
Paktia Hakim Taniwal Pashtun
Paktika Mohammad Gulab Pashtun
Mangal
Parwan Abdul Jabar Taqwa Tadzjiek
Samangan Abdul Haq Shafaq Tadzjiek
Sar-i-Pol Sayed Eqball Muneeb Tadzjiek
Takhar Mohammad Kabir Tadzjiek
Marzban
Uruzgan Jan Mohammad Pashtun
Muhammadi
Wardak Abdul Jabar Naimi Pashtun
Zabul Hadji Arman Pashtun
Pansjir Bahlol Tadzjiek
Daikundi Khan Mohammad Hazara
Amiree
Lijst van commandanten van de geheime politie per provincie
Naam Provincie Opmerkingen
Jamil Junbesh Kabul Pashtun
Baba Jan Herat Lid van Jamiati Islami, Tadzjiek
Mohammad Kandahar Lid van Noordelijke Alliantie,
Ayub Salangy Tadzjiek
Khalillulah Nangrahar Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
Generaal Abdul Kunduz
Mutalib Bick
Khan Balkh Pashtun
Mohammad
Generaal Higul Paktia Pashtun
Sulimankhil
Basir Salangy Wardak Lid van Jamiat-e-Islami factie, Tadzjiek
91
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Abdul Rahman Ghazni
Khan Logar Lid van Hezbi Islami, Khalis factie,
Mohammad Pashtun
Abdul Saboor Zabul Pashtun
Mohammad Kapisa Tadzjiek
Laqa Andarabi
Moulana Abdul Parwan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
Rahman
Sayedkhil
Shah Jahan Badakhshan Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
Mohammad Paktika Pashtun
Rahim
Gulam Ali Bamyan Hazara
Habibullah Daikundi Hazara
Gul Karim Lagman Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
Mir Alam Baghlan Lid van Jamiat-i-Islami, Pashtun
Abdul Rahman Helmand Lid van Hezbi Islami, Khalis factie,
Pashtun
Habib Rahman Faryab
Mohammad Samangan Tadzjiek
Ayub
Abdul Ghafar Kunar Pashtun
Mohammad Sar-i-Pol Lid van Junbesh-i-Melli, Hazara
Nader
Fazlludin Juzajan Lid van Junbesh-i-Melli, Oezbeek
Mohammad Khost Pashtun
Ayub
Mohammad Takhar Tadzjiek, lid van Jamiat-i-Islami
Akram
Abdul Baqee Nuristan Nooristani
92
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Abdul Khalil Nimroz Pashtun
Gulam Rassul Badghis Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
Mohammad Urozgan Pashtun
Rozee Khan
Fiazullah Ghorw
Faqeer Ahmad Panjsher Tadzjiek, lid van Noordelijke Alliantie
Elalludin Farah Lid van Jamiat-i-Islami, Tadzjiek
93
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun
militaire eenheden
Harakat-i-Islami (Islamitische beweging van Afghanistan)
De uit overwegend sjiieten bestaande Harakat-i-Islami was anti-Sovjet en anti-
Taliban en zijn militaire eenheden opereerden in de jaren tachtig en negentig in
met name centraal-, noord- en oost-Afghanistan. De partij is nu enigszins
versplinterd en wordt geleid door een geestelijke, Mohammad Asef Mohseni.
Hezb-i-Islami (Islamitische partij van Afghanistan)
Hezb-i-Islami werd in 1976 door Gulbuddin Hekmatyar opgericht en bestaat
grotendeels uit Pashtuns. De Hezb-i-Islami richtte zich zowel tegen het
communisme als tegen de traditionele leiders van Afghanistan. In 1979 scheidde
Yunus Khalis zich af van Hezb-i-Islami en begon een eigen partij onder dezelfde
naam. Datzelfde deed Khalid Farooqi in 2001. Als gevolg van de radicale,
fundamentalistische ideeën van Hekmatyar, zijn opportunisme en het feit dat zijn
beweging voornamelijk uit Pashtuns bestond, kon de partij jarenlang rekenen op
de (financiële) steun van de Pakistaanse geheime dienst, de Inter-Service
Intelligence (ISI). Hekmatyar wordt verantwoordelijk gehouden voor een reeks
van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd met als doel de
overgangsregering omver te werpen.
Hezb-i-Wahdat
Hezb-i-Wahdat is met financiële hulp van Iran in 1989 opgericht als
overkoepelende partij voor acht kleinere sjiietische partijen en bestaat uit
overwegend sjiietische Hazara's. De partij stond oorspronkelijk onder leiding van
Abdul Ali Mazari tot zijn dood in februari 1995 in gevangenschap van de Taliban.
In 1993 was een splitsing in de partij ontstaan tussen Mohammad Karim Khalili,
die was gebaseerd in Bamiyan en Yakawlang en Mohammad Akbari, die zich had
verbonden met het Rabbanibewind en tot de komst van de Taliban in 1996 in
Kaboel verbleef. In november 1998 gaf Akbari zich over aan de Taliban, terwijl
Khalili en Haji Mohammad Mohaqeq (die Hezb-i-Wahdat in Mazar-i-Sharif
representeerde) in centraal Afghanistan actief tegen de Taliban vochten. Khalili is
de huidige leider van Hezb-i-Wahdat en een van de vijf vice-presidenten van
Afghanistan.
Ittehad-i-Islami (Islamitische eenheid)
Ittehad-i-Islami bestaat voor het merendeel uit Pashtuns en is begin jaren tachtig
opgericht als mudjahedinpartij door Abdul Rabb al-Rasul Sayyaf. De partij zou in
ieder geval in het verleden financieel zijn gesteund door Saoedi-Arabië. Ittehad
speelde een belangrijke rol bij de gevechten tussen de verschillende
94
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
mudjahedinfacties in de periode 1992 tot 1995, maar is zijn militaire macht
sedertdien verloren. De partij heeft zich sinds het mudjahedinbewind in de jaren
negentig politiek verbonden met de Jamiat-i-Islami. Op dit moment zou de Ittehad
een belangrijke rol spelen bij de financiering van de oppositie van de regering
Karzai. Tegenwoordig draagt de partij van Sayyaf de naam Dawat-i-Islami.
Jamiat-i-Islami (Islamitische samenleving van Afghanistan)
De overwegend uit Tadzjieken bestaande Jamiat-i-Islami is in 1973 opgericht door
voormalig president Burhanuddin Rabbani. Jamiat was de grootste en machtigste
politieke macht in de Noordelijke Alliantie tijdens het Talibanbewind. Tot de
partij behoren ook de minister van Energie, Ismael Khan, en de noordelijke
commandant Ustad Mohammad. Veel leden van Jamiat zijn ook leden van de
Shura-i-Nazar.
Junbish-i-Melli (Nationale islamitische beweging van Afghanistan)
Junbish is de partij van generaal Abdul Rashid Dostum, een voormalig leider van
een militie die aan voormalig president Najibullah226 was verbonden. De partij
bestaat overwegend uit Oezbeken. In mei 1997 liep Dostums' plaatsvervanger
generaal Abdul Malik over naar de Taliban, waardoor hij hen in staat stelde het
noorden van Afghanistan te veroveren. Dostum vluchtte daarop naar Turkije. Hij
keerde terug in september 1997 na de tweede aanval van de Taliban op Mazar-i-
Sharif, maar was niet in staat het gehele noorden te heroveren. In augustus 1998
werd Dostum voor een tweede keer verslagen, vluchtte wederom naar het
buitenland, maar keerde later terug om in het noorden tegen de Taliban te strijden.
Na de aanval op Afghanistan in oktober 2001 wist Dostum met behulp van de
coalitie-eenheden onder leiding van de Verenigde Staten zijn positie in het
noorden te heroveren en werd hij tevens benoemd tot plaatsvervangend minister
van Defensie in de interim-regering.
Nahzat-i-Milli
Nahzat-i-Milli is kort na de val van het Talibanbewind opgericht door
verschillende vooraanstaande commandanten van de Noordelijke Alliantie,
waarvan het merendeel afkomstig was van Jamiat-i-Islami. Ook enkele belangrijke
leden van de Shura-i-Nazar zijn betrokken bij Nahzat-i-Milli.
226 Najibullah was president en hoofd van de communistische Democratische Volkspartij van
Afghanistan (DVPA) van 1986 tot 1992. Na de machtsovername door de mudjahedin in 1992
verbleef hij op de VN-compound in de hoofdstad. Nadat de Taliban in 1996 Kaboel hadden
ingenomen, werd hij opgehangen op het Arianaplein.
95
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Shura-I-Mashriqi (Raad van het Oosten)
De Shura-i-Mashriqi is een groep van voormalige leden van de Shura van
Jalalabad227, die onder leiding stond van de voormalige gouverneur van de
provincie Nangarhar Haji Abdul Qadir. De Shura-i-Mashriqi zou met wisselende
allianties van lokale mudjahedincommandanten hebben geopereerd in de
provincies Laghman en Kunar. Na de moord op Haji Abdul Qadir op 6 juli 2002
werd hij zowel als gouverneur als als hoofdleider van de Shura-i-Mashriqi
opgevolgd door zijn broer Haji Din Mohammad.
Shura-i-Nazar
De Shura-i-Nazar is de naam van de eind jaren tachtig opgerichte alliantie tussen
verschillende mudjahedincommandanten onder leiding van
mudjahedincommandant Ahmed Shah Massoud tot hij werd vermoord op 9
september 2001. De naam wordt nu gebruikt als aanduiding voor een politieke en
militaire alliantie tussen voormalige commandanten en vooraanstaande leden van
de Noordelijke Alliantie (waarvan de meeste afkomstig zijn uit Jamiat-i-Islami) en
staat onder leiding van de voormalige minister van Defensie maarschalk Fahim,
voormalig minister van Onderwijs Qanuni en minister van Buitenlandse Zaken
Abdullah. Veel Afghanen refereren aan leden van Jamiat-i-Islami en Nahzat-i-
Milli, alsmede aan andere groepen die aan deze groeperingen verbonden zijn, als
Shura-i-Nazar.
Taliban
De Talibanbeweging werd in 1994 opgericht door een groep Afghanen die had
gestudeerd aan koranscholen, zogenaamde madrassas, in Afghanistan en Pakistan.
De Taliban bestaan grotendeels uit Pashtuns en wordt geleid door mullah
Mohammad Omar. De Taliban streefden ernaar om van Afghanistan een
islamitische staat te maken, waarbij de invoering van een vorm van de sharia een
belangrijk onderdeel van hun strijd vormde. Tussen 1994 en 2001 wisten de
Taliban ongeveer 90 % van Afghanistan te veroveren. De Taliban werden in
oktober en november 2001 uit Afghanistan verdreven door een coalitie onder
leiding van de Verenigde Staten, omdat zij hulp hadden verleend aan het
terroristische Al Qaida-netwerk, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de op
11 september 2001 gepleegde aanslagen op het World Trade Centre in New York
en het Pentagon in Washington. Alhoewel enkele hooggeplaatste Talibanleden
door de coalitie zijn opgepakt of gedood, lopen de meeste leiders, waaronder
mullah Omar, nog vrij rond. De Taliban wordt verantwoordelijk gehouden voor
een reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd en die
zijn bedoeld om de overgangsregering omver te werpen.
227 Raad van gerespecteerde personen die optreden als scheidsrechters bij disputen en als
aanjagers bij het organiseren van collectieve acties.
96
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
III Overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten in Afghanistan
Bijgaand overzicht van de belangrijkste veiligheidsincidenten beslaat geheel
Afghanistan gedurende de gehele rapportageperiode. Het overzicht is niet
uitputtend. De meeste informatie is afkomstig van een organisatie van ngo's belast
met het verzamelen van informatie over de veiligheidssituatie en het geven van
adviezen over de veiligheidssituatie aan ngo's en andere organisaties in
Afghanistan. In de overige gevallen is de informatie (tevens) afkomstig van
(internationale) persbureau's.
Februari 2005
8 februari
Bij een ruzie over landeigendom in Qaisar (Fariab) tussen Oezbeken en Pashtuns
vallen enige doden.
13 februari
Politieman vermoord in Salma Dam (Herat).
14 februari
In Maimana wordt een medewerker van het WFP vermoord.
18 februari
Twee medewerkers van een lokale NGO (Ibn Sina) vermoord in Helmand.
24 februari
Negen politiemannen vermoord door Taliban in Chakul (Helmand).
In Ali Sher (Khost) komen bij gevechten tussen Coalitietroepen en opstandelingen
10 opstandelingen om het leven.
26 februari
Onbekend aantal slachtoffers bij gevechten tussen opstandelingen en
Coalitietropen nabij Gardez.
28 februari
Bij een explosie in Kaboel komt één man om het leven.
Maart 2005
2 maart
Tenminste 2 doden bij verscheidene ruzies over landeigendom in Kandahar
97
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
5 maart
Drie mensen, waaronder een jong meisje, vermoord in Kaboel
Eén dode bij gevechten tussen private veiligheidsondernemingen in Shahwalikot
(Kandahar).
7 maart
Expat vermoord in Kaboel
8 maart
Twee doden bij aanval van lokale commandanten op Kuchi's in Char Sai
(Jawzjan).
Twee medewerkers van een Afghaanse NGO vermoord in Gulistan (Farah). Bij
daarop volgende protesten vindt één persoon de dood.
Twee veiligheidsmedewerkers Afghaanse overheid vermoord in Uruzgan.
9 maart
Vier Hazara's vermoord in Jawzjan.
10 maart
Twee doden door mijnexplosie in Kaboel.
12 maart
Twee ex-militairen vermoord in de kazerne van het 2e Corps (AMF) te Kandahar.
17 maart
Vijf doden bij bomexplosie op markt in Kandahar.
19 maart
Kandidaat voor de parlementsverkiezingen Mohammad Rahim wordt in Khost
vermoord.
20 maart
Tenminste twee doden bij gewapende confrontaties tussen de milities van lokale
commandanten Rasul en Mawlawi Nabi in Badakhshan.
22 maart
Bij schietincident tussen politie en opstandelingen nabij Kandahar komt tenminste
één opstandeling om het leven.
98
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
28 maart
Een leraar wordt vermoord bij een aanval van opstandelingen op een school in
Herat.
29 maart
Zes soldaten van het Afghaanse leger gedood bomexplosie in Kunar. De aanslag
werd opgeëist door de Taliban.
Vier ANP-agenten vermoord door opstandelingen in Anar Dara (Farah).
30 maart
Twee doden door zelfmoordaanslag op de woning van de gouverneur van
Nangarhar in Jalalabad.
Vier leden van de ANP gedood in Farah.
April 2005
1 april
Bij een hinderlaag van opstandelingen nabij Spin Boldak (Kandahar) worden drie
mensen vermoord die voertuigen van de Coalitietroepen vervoerden.
2 april
Drie Afghaanse politiemannen vermoord door Taliban in Deshu (Helmand).
6 april
Vijf politiemannen vermoord op de snelweg Kaboel-Kandahar (Zabul).
Twee politiemannen vermoord in Kaboel.
7 april
Twee politiemannen vermoord in Kaboel.
9 april
Drie overheidsfunctionarissen vermoord in Panjwai (Kandahar) door
opstandelingen.
Lal Mohammad, kopstuk van de Afghan Solidarity Political Party, vermoord in
Washer (Helmand).
Lokale overheidsfunctionaris in Zabul vermoord.
99
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
12 april
Zeker één demonstrant om het leven gekomen bij demonstratie in Maiwand
(Kandahar).
13 april
Vrouwelijke medewerker van internationale NGO vermoord in Pol-i-Khomri
(Baghlan).
Gewapend treffen tussen politie en een lokale commandant (Khano) in Lashkergah
(Helmand) leidt tot drie doden.
14 april
Medewerker internationale organisatie vermoord in Charikar (Parwan).
Tenminste één Afghaanse soldaat vermoord door opstandelingen in Washer
(Helmand).
17 april
Twee opstandelingen gedood bij confrontatie tussen opstandelingen en politie in
Charchino (Uruzgan).
20 april
Twee doden bij eradictiecampagne in Herat.
22 april
Hoofd van de snelwegpolitie van Herat (Islamqala) vermoord.
23 april
Tenminste vijf doden bij een aanval van 200 opstandelingen op twee politieposten
in Arghandab (Zabul).
24 april
Dode bij mortieraanval in Kunar.
Roemeense soldaat vindt de dood bij explosie in Zwandai (Kandahar).
25 april
Onbekend aantal slachtoffers bij hevige gevechten tussen opstandelingen en
Afghaanse leger in Chora (Uruzgan) en Daychopan (Zabul).
Gewapend treffen tussen poltie en opstandelingen heeft zeker één dode tot gevolg
in Balkh.
100
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Zes doden na een Taliban-aanval op een burgemeesterskantoor in de provincie
Kandahar.
26 april
Bij verscheidene eradictiecampagnes in Kandahar vinden zeker drie mensen de
dood.
Zes doden bij confrontatie tussen opstandelingen en Afghaanse leger in Helmand.
28 april
Vier doden bij gevecht tussen politie en opstandelingen in Arghandab (Kandahar).
Soldaat van de Coalitietroepen vermoord in Dehrawud (Uruzgan).
Gevechten tussen Afghaanse leger en Taliban leiden tot tenminste één dode in
Dehrawud (Uruzgan).
29 april
Coalitietroepen worden in Zabul in hinderlaag gelokt door opstandelingen: één
dode.
Twee doden te betreuren na confrontatie tussen ANA- en ANP-eenheden in Herat.
Het incident heeft een pro- Ismael Khan demonstratie tot gevolg.
30 april
Twee medewerkers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en twee
politiemannen omgekomen bij aanslagen in Kunar.
Mei 2005
1 mei
Bij stammenstrijd in Kunar zijn tenminste twee doden te betreuren.
2 mei
Soldaat van het Afghaanse leger vermoord op Jalalabad Road in Kaboel.
Twee politiemannen komen om bij bomexplosie in Kandahar.
Grote explosie van een munitie-depot oin Khinjan (Baghlan), zeker 28 doden.
101
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
3 mei
Vuurgevecht tussen opstandelingen en Afghaanse politie in Zabul. Coalitietroepen
verlenen luchtsteun. Er vallen tenminste drie doden.
Tenminste veertig doden bij een gewapende confrontatie tussen Coalitietroepen en
opstandelingen in Aghandab (Zabul).
5 mei
Bij een bomaanslag in Shahwalikot (Kandahar) op een konvooi van het Afghaanse
leger worden negen soldaten gedood.
7 mei
Drie mensen gedood bij bomaanslag op internetcafé in Kaboel.
8 mei
Bij een hinderlaag in Laghman vinden twee mariniers van de Coalitietroepen de
dood.
10 mei
Gewelddadige demonstratie in Jalalabad naar aanleiding van het artikel in
Newsweek over het door het toilet spoelen van een Koran-exemplaar door
Amerikaanse soldaten. Vier mensen komen om.
11 mei
Kandidaat bij de parlementsverkiezingen, Mohammad Talwalk, en zijn chauffeur
worden gedood in Ghazni.
Vier doden bij een gewapend treffen tussen twee rivaliserende strijdgroepen in
Karukh (Herat).
12 mei
Tenminste één dode bij twee gewelddadige demonstraties in Wardak.
Drie inzittenden van een ambulance komen om in Bakwa (Farah) toen hun
voertuig op een mijn reed.
13 mei
Bij een gewelddadige demonstratie tegen de VN komt in Gardez één demonstrant
om het leven.
Twee demonstranten komen om het leven bij betogingen tegen internationale
organisaties in Qala-e-Naw (Badghis).
102
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Drie demonstranten komen om in Ghazni
Bij een confrontatie tussen het Afghaanse leger en opstandelingen vinden drie
opstandelingen de dood in Badakhshan.
14 mei
Twee Afghaanse soldaten vermoord door opstandelingen in Qalat (Zabul).
15 mei
Bij een aanval van opstandelingen op een politiepost bij de snelweg Kaboel-
Kandahar (Zabul) komen twee agenten om het leven.
16 mei
Overheidsfunctionaris vermoord in Daikundi (Daikundi) door opstandelingen.
18 mei
TV-presentatrice vermoord in Kaboel
Bij gevechten in Shah Joy (Zabul) tussen het Afghaanse leger en opstandelingen,
vinden drie opstandelingen de dood.
In totaal worden 11 mensen vermoord in Helmand die op de één of andere manier
betrokken waren bij de uitvoering van alternative livelihoodprogramma's door het
Amerikaanse bedrijf Chemonics. Het bedrijf heeft zich inmiddels uit Afghanistan
teruggetrokken.
19 mei
Zes hulpverleners van een internationale NGO en een lokale commandant worden
door opstandelingen vermoord bij een hinderlaag in Shah Joy (Zabul).
21 mei
Twee Turkse zakenmannen door opstandelingen vermoord in Shah Joy (Zabul).
Bij een bomaanslag op een bus in Ander (Paktika) komen 5 inzittenden om het
leven.
22 mei
Coalitietroepen doden 12 opstandelingen na in een hinderlaag te zijn gelokt in
Barmel (Paktika).
Drie opstandelingen gedood in Gelan (Paktika).
Twee doden bij explosie in Maqur (Ghazni).
103
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
23 mei
Vijf Afghaanse soldaten komen om bij bomexplosie in de buurt van Spin Boldak
(Kandahar).
28 mei
Onbekend aantal opstandelingen gedood tijdens gevechten met Coalitietroepen in
Gayan en Barmel (Paktika).
29 mei
Wetenschapper Maulawi Abdullah Fiaz vermoord in Kandahar.
In Arghandab (Zabul) vindt de lokale politiechef de dood na een aanval op zijn
konvooi door opstandelingen.
30 mei
Drie doden bij gewelddadige demonstratie in Chah Ab (Takhar).
Vier Afghaanse soldaten en 12 opstandelingen vinden de dood bij gevechten in
Barmel (Paktika).
Juni 2005
1 juni
Bij een bomexplosie tijdens de begrafenis van Fiaz in Kandahar komen 20 mensen
om, onder wie Mohammad Akram Khakrizwal, hoofd van de politie in Kaboel.
In Helmand worden drie leden van een ontmijningsteam vermoord.
2 juni
Soldaat van het Afghaanse leger vermoord in Kandahar.
Bij een explosie in Ghazni komt een medewerker van een internationaal bedrijf
om het leven.
3 juni
Tenminste één NGO-medewerker door Taliban vermoord in Uruzgan.
4 juni
Politieman vermoord in Kandahar.
Een voormalig politiechef komt om bij bomexplosie in Grishk (Helmand).
104
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
Twee vrouwen vermoord in Shikiban (Herat).
5 juni
Twee politiemannen en een vrouw komen om bij een schietincident in Herat.
7 juni
Voormalig districtsgouverneur Khan Mohammad vermoord in Ismail Kheil
(Khost).
In Ghazni worden in Ander en Gelan een vrouwelijke medewerker van een NGO
en een onderwijzer vermoord.
Tenminste één dode bij handgranaatexplosie in Sheberghan (Jawzjan).
9 juni
Bij een confrontatie tussen het Afghaanse leger en opstandelingen komen twee
opstandelingen om in Shahwalikot (Kandahar).
Hoofdonderwijzer vermoord in Khoshamand (Paktika).
10 juni
Bij gewapende confrontatie tussen rivaliserende legertjes in Fariab valt onbekend
aantal doden.
13 juni
Gewapende confrontatie tussen Coalitietroepen en opstandelingen, twee
opstandelingen komen om het leven in Shahwalikot (Kandahar).
14 juni
Soldaat van de Coalitietroepen en zijn tolk vermoord in Ismail Kheil (Khost).
15 juni
In Maiwand (Kandahar) wordt de broer van de commandant van de snelwegpolitie
vermoord. Diezelfde dag vindt één persoon de dood in Daman (Kandahar) na een
actie van de Taliban.
Vier mensen vermoord in Khost.
Taliban opstandelingen vallen kliniek aan in Gurbuz (Khost), zes verpleegsters en
een arts worden vermoord.
105
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
16 juni
Bij gevechten tussen de Afghaanse politie en opstandelingen in Shah Joy (Zabul)
komt één agent om en twee opstandelingen.
Onderwijzer vermoord in Barmal (Paktika).
Politieman komt om bij explosie in Yaqubi (Khost).
18 juni
Een rechter, een NSD-officier en een ambtenaar van het ministerie van Onderwijs
vermoord in Lashkergah (Helmand).
19 juni
Twintig opstandelingen gedood bij gevechten met Coalitietroepen in Grishk
(Helmand).
Districtsgouverneur Mullah Sakhi Dad van Washer (Helmand) vermoord door
opstandelingen. Bij gevechten die daarop volgen vinden elf opstandelingen de
dood.
Zoon van kandidaat voor de parlementsverkiezingen vermoord in Farah.
21 juni
Tenminste één verkiezingsmedewerker vermoord in Maiwand (Kandahar).
Tenminste zestieb opstandelingen gedood bij gevecht tussen het Afghaanse leger
en opstandelingen in Mianashin (Kandahar).
22 juni
Bij gevechten tussen de militie van Saduddin en de plaatselijke politie in
Purchaman (Farah) komen 15 mensen om het leven.
23 juni
Twee politiemannen en een kandidaat voor de provinciale raad worden door
opstandelingen vermoord in Chora (Uruzgan).
Drie doden bij gevechten volgend op een ruzie over landeigendom in Gayan
(Paktika).
24 juni
Tenminste één soldaat van het Afghaanse leger komt om bij een confrontatie met
de militie Abdul Hakim Jan in Arghandab (Kandahar).
106
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
25 juni
Bij een bomexplosie in Rostaq (Takhar) komen twee PRT-soldaten om en vijf
Afghanen.
26 juni
In Surai (Zabul) worden twee politiemannen vermoord door opstandelingen.
Drie studenten gedood bij demonstratie in Khenjan (Baghlan).
27 juni
Bij een hinderlaag in Dowlat Shah (Laghman) komen drie politiemannen om het
leven.
28 juni
De politiechef van Sarkani (Kunar) en twee van zijn zoons komen om bij een
bomaanslag.
Twee medewerkers van een beveiligingsbedrijf komen om bij een bomaanslag in
Nish (Kandahar).
Bij een aanval van opstandelingen op een checkpoint in Tirin Kot (Uruzgan)
komen twee mensen om het leven.
30 juni
Bij een aanval van opstandelingen op een overheidskantoor in Khoshamand
(Paktika) komen drie mensen om, onder wie kandidaat voor de
parlementsverkiezingen Amanullah.
IV Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het
ministerie van Justitie
1. Hezb-i-Jamhuri-Khwahan-i-Afghanistan (Republican party of Afghanistan)
met als leider Sibghatullah Sanjar (democratische middenpartij)
2. Tahrik-i-Whadat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity movement of
Afghanistan) met als leider Sultan Mahmood Ghazi (pro monarchie)
3. Hezb-i-Hambastag-i-Milli-i-Jawanan-i-Afghanistan (Party of national
solidarity of Afghan youth) met als leider Mohammad Jamil Karzai (een jong
familielid van president Karzai)
4. Hezb-i-Wahdat-i-Milli-i-Afghanistan (National unity party of Afghanistan)
met als leider Abdul Rashid Jalili (minister van Binnenlandse Zaken)
107
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
5. Hezb-i-Isteqlal-i-Islami-i-Afghanistan (Islamic independence party of
Afghanistan) met als leider dr. Ghulam Farooq Njrabi
6. Kar was Inkeshaf (Work and Development Party) met als leider Zulfaqar
(nationalisten)
7. Hezbi Milli-e-Wahdat-e-Aqwam-e-Islami-e-Afghanistan (National Unity
Party of Muslim Tribes of Afghanistan) met als leider Mohammed Shah
Khogyani (nationalisten)
8. Nuhzati Hambastagi-e-Milli-e-Afghanistan (National Unity Party of
Afghanistan) met als leider Pir Said Ishaq Gilani (pro monarchie)
9. Mahaz-e-Milli-e-Afghanistan (National Movement Party of Afghanistan) met
als leider Said Ahmad Gilani (pro monarchie)
10. Nuhzati Azadi wa Democracy-e-Afghanistan (Unity of Free Democrats Party
of Afghanistan) met als leider Abul Raqib Jawed Kohistani (communistische
tak Noordelijke Alliantie)
11. Afghan Milat (Afghan Nation Party) met als leider Anwarulhaq Ahadi
(Pashtun)
12. Harakat-e-Islami-e-Afghanistan (Islamic Movement Party of Afghanistan) met
als leider Mohammed Asif Muhsini (pro Iran)
13. Hezbi Afghanistan-e-Wahid (Political Party of United Afghanistan) met als
leider Mohammed Wasel Rahimi (nationalist)
14. Hezbi Saadat-e-Mardumi Afghanistan (People Prosperity Party of
Afghanistan) met als leider Mohammed Zubair Peroz
15. Hezbi Harakati Milli-e-Wahdati Afghanistan (National United Movement
Party of Afghanistan) met als leider Mohammed Nader Atesh (communistisch,
tak Noordelijke Alliantie)
16. Inkeshafi Afghanistan (Development and Protection Human Rights Party of
Afghanistan) met als leider Beryalai Nasrati
17. Hezbi Milli-e-Afghanistan (Afghan National Party) met als leider Abdul
Rashid Aryen (communistisch, voormalig Khalq)
108
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
18. Hezbi Kangara-e-Milli-e-Afghanistan (National Congress Party of
Afghanistan) met als leider Abdul Latif Padram (Mawest)
19. De Afghanistan De Sulhi Gurzand Gund (National Peace Party of
Afghanistan) met als leider Shanawaz Tania (communstisch, voormalig
Khalk)
20. Hezbi Harakati Islami-e-Mardum-e-Afghanistan (People's Islamic Movement
Party of Afghanistan) met als leider Hadji Said Hussain Anwary (pro Iran)
21. Hezbi Adalati Islami-e-Afghanistan (Islamic Justice Party of Afghanistan) met
als leider Mohammed Kabir Marzban (tak Noordelijke Alliantie)
22. Hezb-e-Rasalat-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Mission
Party) met als leider Nur Agha (tak Noordelijke Alliantie)
23. Hezb-e-Refah-e-Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Welfare Party)
met als leider Mia Gul Wasiq (nationalistisch)
24. Hezb-e-Sulh wa Wahdat-e-Milli (Peace and National Unity Party) met als
leider Abdul Qader Emami (sjiiet)
25. Hezb-e-Tafahum wa Democraci-e-Afghanistan (Afghanistan understanding
and Democracy Party) met als leider Ahmad Shahin (nationalistisch)
26. Sazman-e-Islami-e-Afghanistan-e-Jwan (Young Afghanistan Islamic
Organization) met als leider Sayed Jawad Hussini (pro monarchie, sjiiet)
27. Hezbi Sulhi Milli-e-Islami-e-Aqwami Afghanistan (Islamic National Peace
Party of Afghanistan's Tribes) met als leider Abdul Qaher Shariaty
(fundamentalistisch)
28. Hezbi Wahdati Islami-e-Afghanistan (Afghanistan Islamic Unity Party) met
als leider Mohammed Karim Khalili (sjiiet, vice president)
29. Hezbi Wahdati Islami-e-Mardumi Afghanistan (People's Islamic Unity Party)
met als leider Mohaqeq
30. Hezbi Lebrali Afghanistan (Afghanistan Liberal Party) met als leider Ajmal
Sohail (Mawests)
31. Hezbi Falahi Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Prosperity Party)
met als leider Mohammed Zarif (tak van Jamiat)
109
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
32. Hezbi Hambstag-e-Afghanistan (Afghanistan Solidarity Party) met als leider
Abdul Khaliq Nemat (nationalistisch)
33. Jama'at al-Dawat illa-i-Quran wa-i-Sunnat Afghanistan (Assocition for the
Invitation for Quran and Sunna of Afghanistan) met als leider Maulawi
Samiullah Najibi (fundamentalistisch)
34. Hezbi Nuhzati Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Movement Party)
met als leider Ahmad Wali Masoud (behorend tot Shura-i-Nazar)
35. De Afghanistan De Sulhi Milli Islami Gund (Afghanistan National Islamic
Peace Party) met leider Shah Mahmud Popal Zai
36. Hezbi Armani Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Desires Party)
met als leider Alhaj Serajudin Zaffari (nationalistisch)
37. Hezbi Piawandi Milli-i-Afghanistan (Afghanistan National Alliance Party)
met als leider Sayed Mansur Nadiri (geliëerd aan Dostum)
38. Hezbi Saadati Milli wa Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National and
Islamic Happiness Party) met als leider Mohammed Osman Salikzada
(fundamentalistisch)
39. Hezbi Azadi-e-Afghanistan (Afghanistan Freedom Party) met als leider Abdul
Malik Pahlawan
40. Hezbi Rastakhez-e-Mardumi Afghanistan (Afghanistan People's Renaissance
Party) met als leider Sayed Zahir Omalbiladi (Mawests)
41. Majma-e-Millie-Nawin-e-Sulh-i-Afghanistan (New National Unity of Peace of
Afghanistan) met als leider Shamsul Haq Noorshams
42. De Afghan Watan Islami Goud (Afghanistan Justice Party) met als leider
Mohammad Hassan Ferozkhil
43. Hezb-e-Azadi Khawahan-e-Mardum-e-Afghanistan (Freedom Party of the
People of Afghanistan) met als leider Fida Mohammad Ehsas
44. Hezbi Tahreek-e-Wahdat-e-Islami-eAfghanistan (Islamic Movement Party of
Afghanistan) met als leider Wazir Mohammad Wahdat
110
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
45. Hezbi-Hambastagy-e-Milli-e-Aqwam-e-Afghanistan (National Solidarity
Tribal Party of Afghanistan) met als leider Mohammad Zarif Nasiree
46. Hezbi Itedal-e-Milli-e-Afghanistan (National Moderate Party of Afghanistan)
met als leider Qarabik Ezidyar
47. Hezbi Tarqi-e-Milli-e-Afghanistan (National Progress Party of Afghanistan)
met als leider Asif Baktash
48. Hezbi Isteqlal-e-Milli-e-Afghanistan (Afghanistan National Independent
Party) met als leider Taj Mohammad Wardak
49. Tanzeem-e-Janha-e-Nijat-e-Afghanistan (Afghanistan National Liberation
Front Organization) met als leider Sebghatullah Mujadidi
50. Hezbi Wahdati Milli-e-Islami-e-Afghanistan (Afghanistan National Islamic
Unity Party) met als leider Mohammad Akbaree
51. Mardum-e-Afghanistan (Afghanistan People's Sovereignty Party) met als
leider Hayatullah Subhani
52. Hezb-i-Nukhibqani Mardumi (Afghanistan Intellectuel People Party of
Afghanistan) met als leider Abdul Hamid Jawad, Hazara's
53. Hezb-i-Wahdati Islami-e-Milati (Afghan Muslim Nation Unity Party) met als
leider Qurban Ali Orfani, Hazara's
54. Hezbi Melli-e-Wahdat (National Party of Hewad) met als leider Gulam
Mohammad, Pashtuns
55. Hezbi Azadi Khwahani Mihan met als leider Abdul Hadi Dabeer, Tadzjieken,
tak van de Noordelijke Alliantie
56. Hezbi Piawandi Mihani-e-Afghanistan met als leider Sayed Kamal Sadat,
Tadzjieken
57. Hezbi Junbesh-i-Melli e Islami Afghanistan (National Islamic Movement of
Afghanistan) met als leider Sayed Nurullah, Oezbeken (Dostum)
58. Hezbi Jamiat-i-Islami Afghanistan (Afghanistan Islamic Association Party)
met als leider Burhanudin Rabbani, Tadzjieken
111
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | juli 2005
59. Hezbi Tanzimi Dawat-i-Islami Afghanistan (Party of the Islamic Call
Organization of Afghanistan) met als leider Abdul Rab Rassul Sayaf, Pashtuns
60. Hezbi Mutahidi Milli-e-Afghanistan (National United Party of Afghanistan)
met als leider Nurul Haq Olumi, Pashtuns, voormalige communisten
61. Hezbi Mardumi Afghanistan met als leider Ahmad Shah Asar, Tadzjieken,
nauwe banden met Rabbani
62. Hezbi Subati Milli-e-Islami Afghanistan (National Stability Party of
Afghanistan) met als leider Mohammad Sami Kharuti, Pashtuns
63. De Afghanistan De Milli Mubarizino Gound (National Defenders Islamic
Party of Afghanistan) met als leider Amant Nangrahari, Pashtuns
64. Hezbi Democratici Afghanistan (Democratic Party of Afghanistan) met als
leider Abdul Kabir Ranjbar, voormalige communisten
65. De Afghanistan De Milli Wahdat Olusi Tahreek met als leider Abdul Hakim
Nurzai, voormalige communisten geassocieerd met Khalq
66. Hezbi Eqtidari Milli met als leider Sayed Mustafa Kazimi, Hazara's
67. Hezbi Afghanistan Nawin met als leider Mohammad Yunnis Qanuni,
Tadzjieken van de Noordelijke Alliantie
68. Hezbi Refahi Milli met als leider Mohammad Hussian Jafari, Hazara's
69. Hezbi Milli Dareh (National Policy Party) met als leider Habibullah Janibdad
70. Hezbi Refahi Afghanistan (Afghanistan Welfare Party) met als leider Mir
Mohammad Asif Zaify
71. Hezbi Omati Islami Afghanistan (Islamic National Party of Afghanistan) met
als leider Nuraqa Ahmadzai
112
---- --