Praktijk Onderzoek Bloembollen en Bolbloemen
Champost in potgrond 10 augustus 2005
Duurzaamheid
Champost zou een duurzame grondstof voor de potgrondproductie kunnen
zijn als het niet zo zout was. PPO Paddestoelen en PPO Glastuinbouw
proberen samen om dit probleem bij de bron, de compostbereiding, op te
lossen.
Het gebruik van veen wordt in sommige landen, vooral het Verenigd
Koninkrijk en Zwitserland, ontmoedigd. Een duurzaam alternatief moet
een goede kwaliteit hebben en in grote hoeveelheden beschikbaar zijn.
Champost is een potentieel alternatief voor veen. Champost is een
gestoomd mengsel van gebruikte compost en dekaarde uit de
champignonteelt. Jaarlijks komt er ongeveer 2,1 miljoen m3 vrij, maar
het is veel te zout. In dit onderzoek is geprobeerd het zoutgehalte te
verminderen door het recept van de compost voor de champignoncultuur
aan te passen.
Champost en de champignonproductie
Compost voor de teelt van champignons wordt gemaakt van paardmest,
stro, kippenmest en gips. In het onderzoek is de mest vervangen door
ureum, ammoniumnitraat of ammoniumsulfaat. Bij het gebruik van ureum
is de paddestoelproductie laag. De combinaties van ammoniumnitraat of
-sulfaat en bijmesten lijken perspectief te hebben hoewel de fysische
omstandigheden en het bijmesten nog niet optimaal zijn.
Na het kweken van champignons zijn de meest veelbelovende composten
uitgetest voor toepassing als substraat. Er zijn mengsels gemaakt met
witveen. Gebaseerd op de chemische samenstelling en met behulp van
lineaire programmering is geprobeerd om de mengsels optimaal te
bemesten. Ter vergelijking zijn veenmengsels met commerciële champost,
dekaarde, houtvezel, gecomposteerd stro en groencompost gemaakt. Ook
zijn de compostproducten gewassen om het zoutgehalte te verminderen.
De mengsels zijn chemisch geanalyseerd en er is een korte teeltproef
gedaan.
Teeltproef
De aangepaste composten hadden een 4 keer minder hoog zoutgehalte (EC)
ten opzichte van commerciële champosten. Toch is het niveau nog te
hoog voor hoge doseringen in veenmengsels. Het is moeilijk om de
bemestingsniveaus in de mengsels in evenwicht te brengen, vooral als
een hoog percentage aan veen wordt toegevoegd.
Als toetsgewas is gekozen voor koolrabi (zie figuur
rechts), een bijzonder gevoelig gewas, wat snel een testresultaat
geeft. De koolrabiplanten groeien op alle mengsels met composten van
de champignonteelt minder goed, vooral bij hogere concentraties. Dit
werd hoofdzakelijk veroorzaakt door een hoog zoutgehalte (EC). Het
wassen van de alternatieve composten loste in de meeste gevallen de
problemen met bemesting en groeivermindering op. De dekaarde van
champost alleen blijkt ook geschikt te zijn. Jammer genoeg bestaat
slechts 30% van het droge gewicht van champost uit dekaarde.
Naast het zoutgehalte, veroorzaakt de stikstoffixatie door
micro-organismen ook groeivermindering. Slechts bij gebruik van
NH NO als stikstofbron, blijft het niveau van beschikbare
stikstof voldoende. De materialen waren niet stabiel genoeg. Dit geldt
ook voor het gecomposteerde stro en in mindere mate voor de geteste
houtvezels.
Champost toch een grondstof voor de toekomst?
Om in de toekomst champost op grote schaal toe te passen zal, behalve
het veranderen van het recept van de compost, het materiaal
waarschijnlijk ook gespoeld moeten worden. Nu is het natuurlijk de
vraag of het milieuvoordeel van het gebruik van een organische
reststof (champost) in plaats van veen wel opweegt tegen de
milieunadelen van het spoelen. Immers; wassen kost energie en er zal
afvalwater ontstaan met een hoog zoutgehalte. Om de milieueffecten te
kunnen vergelijken voeren we een LCA (levenscyclusanalyse) uit. De
eerste resultaten van dit milieuonderzoek laten zien dat het voor het
milieu loont om champost verder te bewerken met wastechnieken.
Informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gerrit Wever, PPO,
e-mail: gerrit.wever @wur.nl