Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken


EPO-test onbetrouwbaar?(10-08-2005)

Nu bekend is geworden dat de Belgische triatleet Rutger Beke is vrijgesproken van EPO-gebruik, ligt de vraag voor de hand in hoeverre de EPO-test wel betrouwbaar is. Diverse advocaten staan reeds te trappelen om schadeclaims in te dienen bij sportbonden en overheden. Voordat het daartoe komt dient echter eerst een aantal feiten op tafel te komen.

Pas op de plaats
Voorop gesteld, indien de EPO-test inderdaad gebreken vertoond, dient het beleid te worden gewijzigd. Uiteraard dient dan ook gerechtigheid te geschieden. Dan moeten zaken omtrent sporters die in het verleden, wellicht dus onterecht, positief zijn bevonden op EPO, nogmaals bekeken worden. Zover is het op dit moment nog niet. De afgelopen jaren zijn immers enige tientallen sporters betrapt op het gebruik van EPO. Diverse van hen hebben dit gebruik vervolgens ook toegegeven. Daarnaast zijn verschillende EPO-zaken voorgelegd aan het hoogste rechtsprekende orgaan in de sport, het Court of Arbitration for Sport (CAS). Het CAS heeft bepaald dat de EPO-test betrouwbaar was en dat positieve uitslagen op basis van die test, stand konden houden.

EPO-zaken
Wie EPO zegt, denkt nu misschien vooral aan Marc Lotz. Lotz werd echter niet gecontroleerd. Bij hem trof de politie thuis EPO aan. Bas van Dooren werd in 2002 wel bij een controle betrapt. Hij heeft vervolgens ook toegegeven zijn toevlucht tot EPO te hebben gezocht. Ook de atleet Brahim Boulami, die Simon Vroemen gisteren voorbleef tijdens de steeple chase, werd twee jaar geschorst wegens EPO-gebruik.

Een bekende zaak betrof de Deense wielrenner Bo Hamburger. Hij werd weliswaar vrijgesproken van het gebruik van EPO, maar dat had niks te maken met de betrouwbaarheid van de test. In dit geval had het laboratorium de procedure niet gevolgd. Het World Anti-Doping Agency (WADA) heeft de procedures om deze reden ook schriftelijk vastgelegd voor de erkende dopinglaboratoria.

Rutger Beke
Vorig jaar zomer heeft de Vlaamse Gemeenschap een dopingcontrole bij Beke uitgevoerd. Deze toonde de aanwezigheid van EPO aan. De Disciplinaire Commissie van de Vlaamse Gemeenschap schorste de Belg vervolgens in maart van dit jaar voor een periode van achttien maanden. In beroep heeft de Disciplinaire Raad deze sanctie nu ongedaan gemaakt. Zij accepteerde de verklaring dat twijfelachtig is in hoeverre de EPO-test EPO-gebruik kan aantonen. Deze verklaring zou volgen uit onderzoek dat door medewerkers van de universiteit van Leuven is uitgevoerd. Of dit onderzoek voldoende hard is en of WADA het accepteert, is nu de vraag.

Wat nu?
WADA kan geen beroep aantekenen tegen de uitspraak van de Vlaamse Gemeenschap. België beschikt over specifieke dopingwetgeving die nog niet in één lijn is gebracht met de World Anti-Doping Code. Overheden hebben namelijk tot de Olympische Spelen van Turijn in 2006, de tijd gekregen de nationale wet- en regelgeving aan te passen aan deze Code. Wel zullen WADA en andere dopingorganisaties, waaronder zeker ook het NeCeDo, zo spoedig mogelijk alle onderzoeksinformatie willen inzien. Pas als alle onderzoeksgegevens en -informatie boven tafel zijn, kan een oordeel worden geveld over de status van de Leuvense bevindingen. Pas dan zal vast komen te staan of het gaat om baanbrekend onderzoek, een op zichzelf staand geval (dat alleen voor Beke geldt) of van een onterechte verwerping van de betrouwbaarheid van de EPO-test. Pas als deze antwoorden voor handen zijn, kan worden geoordeeld over andere dopingzaken waarin sporters zijn betrapt op EPO-gebruik.