Destructief onderzoek in de toekomst niet meer nodig
Kogelwerende eigenschappen harnassen in kaart gebracht
Materiaalkundig onderzoek naar de mate waarin zeventiende eeuwse harnassen echt 'kogelvrij' waren, heeft de basis gelegd voor een model waarin afgelezen kan worden hoeveel bescherming zeventiende eeuwse harnassen bieden tegen kogels waarvan formaat, massa en snelheid op variabele afstanden, bekend zijn. Dankzij dit model is het in de toekomst niet meer nodig schietproeven op harnassen uit te voeren om vast te stellen of ze kogels tegen kunnen houden. Dat is het resultaat van onderzoek waarop Sylvia Leever op 5 augustus j.l. in Delft afstudeerde.
In december vorig jaar won de studente Materiaalkunde de 'Young Wild Ideas Award' van de TU Delft ( en een bedrag van ¤ 10.000) voor haar originele wijze om te onderzoeken of harnassen echt bestand waren tegen de kogels uit die tijd. Ze deed uitgebreid onderzoek om de materiaaleigenschappen van twee harnassen te bepalen. Haar onderzoeksvoorstel was onconventioneel, omdat ze schietproeven uitvoerde op twee speciaal hiervoor aangeschafte borstplaten. Door de uitkomsten van deze proeven te combineren met niet-destructief onderzoek naar o.a. de dikte, hardheid, micro-structuur en samenstelling van het materiaal, en met historische kennis over de vuursnelheid van wapens en de eigenschappen van harnassen uit die periode, heeft Leever de basis gelegd voor haar model dat inzicht biedt in de bescherming die harnassen boden. "Daardoor is verder destructief onderzoek in de toekomst niet meer nodig," vertelt Sylvia Leever. "Uiteindelijk zal het model ook inzicht geven in de bescherming die oudere, meer zeldzame, harnassen bieden. Daarvoor is er nog wel meer onderzoek nodig om het model te verfijnen. Mogelijk moeten daarbij nog enkele schietproeven gedaan worden, maar dan kan gewerkt worden met modern materiaal."
Sylvia Leever kwam op het idee voor haar onderzoek door haar interesse over levende geschiedenis van de Middeleeuwen en vanwege een voorstel vanuit The Royal Armouries te Leeds, Engeland. De originele zeventiende eeuwse borstplaat toonde een gelaagde microstructuur, van ijzeren platen die samengesmeed zijn om een betere bescherming te bieden.
The Royal Armeries in Leeds (Engeland) en het Legermuseum in Delft hebben grote interesse getoond voor het onderzoek. Uit historisch onderzoek was al veel bekend over aan de ene kant de vuursnelheid van wapens en aan de andere kant de dikte en andere eigenschappen van harnassen. Het technisch wetenschappelijke onderzoek brengt die kennis nu met elkaar in verband. Omdat de vuurkracht in de loop van de zeventiende eeuw steeds groter werd, werden steeds dikkere en dus zwaardere harnassen gemaakt. Tot de harnassen uiteindelijk te zwaar werden en het gebruik voor soldaten te onhandig werd. Het onderzoek van Sylvia Leever geeft de historici beter inzicht in de bescherming die de harnassen boden.
Het afstudeeronderzoek werd gefinancierd door het Young Wild Idea-programma van het Delft Centre for Materials (DCMat), een van de dertien Delftse Research Centres. Dit programma stelt studenten en promovendi van de TU Delft in staat om ongebruikelijke onderzoekspaden op het gebied van materialen te starten of te verkennen. Originaliteit en innovatieve kracht van de voorstellen zijn hierbij graadmeters voor de beoordeling.
Technische Universiteit Delft
Technische Universiteit Delft