Staatsbosbeheer

10 augustus 2005

In De Koekamp, bij het Haagse Bos, is voor het eerst sinds 85 jaar weer een jonge wilde ooievaar (Ciconia Ciconia) uitgevlogen. Twee jaar geleden bezochten voor het eerst weer enkele wilde ooievaars De Koekamp. Daarvan hebben twee ooievaars een paartje gevormd. Vorig jaar hebben zij zonder succes gebroed, maar dit jaar is een jonge ooievaar uitgevlogen. Staatsbosbeheer is verheugd over het bijzondere broedgeval in dit natuurgebied midden in de stad. "Het is ongelooflijk om de ooievaars te zien vliegen tussen de hoge gebouwen rondom het Centraal Station", vertelt Rein Zwaan, boswachter van Staatsbosbeheer. De ooievaar is weer definitief terug in de hofstad.

Opvallend is dat de wilde ooievaars zich midden in het drukke centrum van Den Haag thuis voelen en zich niet aan de aanwezigheid van de vele mensen in de omgeving storen. Dat de vogels zich thuis voelen, blijkt nu uit het feit dat ze voor het tweede opeenvolgende jaar broeden. En dit jaar met succes. De jonge ooievaar is eind vorige week voor het eerst uitgevlogen en dagelijks met zijn ouders te zien.

Habitat
Ooievaars vindt men meestal bij boerderijen met weilanden, maar zij voelen zich ook thuis in een stedelijke omgeving waar zij nesten bouwen op huizen en kerken. De oorspronkelijk in Nederland broedende ooievaars waren trekvogels die van maart tot september in ons land verbleven. Ooievaars leven van kikkers, padden, ringslangen, muizen, regenwormen en grote insecten. Midden jaren '70 was de ooievaar zo goed als verdwenen uit Nederland. Vogelbescherming Nederland startte in 1969 met succes een reddingsprogramma dat vandaag de dag resulteert in de aanwezigheid van 400 broedparen in ons land. De in Nederland broedende ooievaars volgen weer hun oorspronkelijke gedrag en overwinteren in Spanje en Afrika.

Band met mensen
Met weinig vogels heeft de mens zo'n sterke band als met de ooievaar. Het is dan ook de enige grote en opvallende vogelsoort die al sinds mensenheugenis dorp, stad en veld met zijn aanwezigheid verblijdt. Volksverhalen over de ooievaar als brenger van geluk en nieuw leven maken duidelijk dat de ooievaar een graag geziene gast is.

Den Haag en de ooievaar
De stad Den Haag en de ooievaar horen al eeuwen bij elkaar. In Den Haag waren vroeger veel ooievaarsnesten te vinden. Ook op het dak van de Ridderzaal zit nog altijd een frame waar vroeger een ooievaarsnest op lag. De gekortwiekte ooievaar deed vroeger dienst als afvalopruimer op de vismarkt. Misschien is dat ook de verklaring waarom in het stadswapen een statige ooievaar is afgebeeld. Rondkijkend in de stad is de afbeelding van de ooievaar overal aanwezig. Op gebouwen, op hekwerken, maar ook in allerlei hedendaagse uitingen. De ooievaar uit het stadswapen is ook de basis van het huidige logo van Den Haag: een gestileerde ooievaar die over de kustlijn vliegt.

Het Haagse Bos
Midden in het hart van Den Haag ligt het Haagse Bos. Ondanks de ligging is het Haagse Bos een oase van rust en een leefplaats voor een grote variatie aan planten en dieren. Diersoorten als de ijsvogel, de grote bonte specht en de eekhoorn komen er voor. In het voorjaar wordt het bos opgesierd door de stinsenflora. Bosanemoon, boshyacint en lelietje-der-dalen bedekken de bodem. Het Haagse Bos is sinds 2003 een rijks beschermd stadsgezicht.
In 1567, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, voorkwam Willem van Oranje hoogstpersoonlijk dat de bijl in het bos werd gezet. De Staten van Holland wilden met de verkoop van hout en grond namelijk hun schulden aflossen. In 1645 liet stadhouder Frederik Hendrik er Huis ten Bosch bouwen, het huidige woonpaleis van Koningin Beatrix.