Gemeente Hoorn
West-Friese gemeenten zien kansen voor spoorvervoer richting
Alkmaar-Haarlem-Den Haag
Persbericht regiogemeenten d.d.: 9 augustus 2005
Ministerie toont weinig ambities voor het spoorvervoer
De Minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Peijs, heeft besloten
om de vier contractsectorspoorlijnen in Noord-Holland als enige in
Nederland zelf aan te besteden. In overleg met betrokken partijen zal
zij een langjarige concessie opstellen voor 2007. De minister laat
echter weinig ambities zien, terwijl er veel kansen liggen voor het
treinvervoer in Noord-Holland. De West-Friese gemeenten menen dat de
minister nu zelf moet waarmaken wat zij van de provincies verwacht:
een beter treinproduct voor minder of hetzelfde geld.
Samen met de Provincie Noord-Holland en de Vereniging NoordWest 8 is
vanuit West-Friesland geijverd voor een goede concessie voor onder
meer de lijnen Hoorn-Uitgeest en Uitgeest-Haarlem. Deze twee lijnen
maken deel uit van de doorgaande verbinding Hoorn-Den Haag. De
provincie, de vereniging en de West-Friese gemeenten zien namelijk
goede kansen om het treinvervoer te verbeteren.
Door afbrokkeling van het treinvervoer kan de congestie op de wegen
toenemen. Omgekeerd kan een goed treinproduct de druk op de wegen
verminderen en daarmee een bijdrage leveren aan de bereikbaarheid van
Noord-Holland. Het aantal wegverbindingen in Noord-Holland is beperkt,
zodat er zeker kansen liggen voor de trein op het gebied van
woon-werkverkeer, schoolverkeer, of om per spoor toeristische
attracties als de historische stadscentra te bereiken. Binnen de
gemeente Hoorn, en dat zal voor de regio niet veel anders liggen,
wordt in de periode tot 2020 rekening gehouden met een toename van de
automobiliteit met circa 30% door een verdere toename van het aantal
inwoners, autonome groei en economische activiteiten. Deze groei moet
gefaciliteerd worden en de trein kan en moet hierin zijn rol pakken.
Weinig prikkels
De minister heeft besloten de contractsectorlijnen in Noord-Holland
als enige in Nederland, zelf aan te besteden. Ambities lijkt de
minister hierbij niet te hebben: prikkels om het railvervoer te
verbeteren worden vrijwel niet gegeven. Haar doel om een beter
treinproduct te krijgen door de lijnen te decentraliseren naar de
provincies lijkt geheel vergeten te zijn nu de minister de lijnen zelf
gaat aanbesteden.
De West-Friese gemeenten accepteren niet dat de minister haar ambities
terugschroeft nu zij zelf verantwoordelijk is voor aanbesteding. De
gemeenten menen dat de minister zelf moet waarmaken wat zij van de
provincies verwacht: een beter treinproduct voor minder/hetzelfde
geld. Daarbij moet de basis goed zijn: voldoende treinen in het uur,
weinig overstappen, korte overstaptijd, voldoende zitplaatsen, reële
tarieven, op tijd rijden. Dat geldt ook voor aanvullende zaken als een
prettige stationsomgeving en goede voorzieningen voor voor- en
natransport.
De West-Friese gemeenten vertrouwen erop dat het ministerie zich houdt
aan de oorspronkelijke door haar zelf opgestelde doelstelling van
aanbesteding: de vervoerders prikkelen om de kansen in het
treinvervoer te benutten en daarmee de vervoersmogelijkheden voor de
inwoners te verbeteren. De gemeenten zullen alles doen wat in hun
mogelijkheden ligt om het ministerie hieraan te houden.
---