Proef oogsttijden graan van start
Ondanks het wisselvallige zomerweer is de graanoogst op Aver Heino
gestart. Vorige week kwam de combine voor het eerst in actie om
triticale te dorsen. Het graan had een vochtpercentage van 30%. De
oogstactiviteiten werden uitgevoerd in het kader van een oogsttijden
proef waarin graan wordt geoogst bij verschillende vochtgehalten. Met
deze proef willen de onderzoekers meer inzicht krijgen in de effecten
van het oogsttijdstip op de opbrengst, kwaliteit en voederwaarde van
vers en ingekuild graan.
Het gebruik van eigen geteeld of aangekocht graan als vervanger van
krachtvoer staat in de melkveehouderij volop in de belangstelling.Voor
het oogsten en bewaren worden in de praktijk verschillende methoden
toegepast. Naast de traditionele droge opslag zijn er methoden
ontwikkeld om graan vochtiger te conserveren. Bij de keuze voor een
bepaalde methode spelen de opslagmogelijkheden, het gehanteerde
voersysteem en de inschatting van het weerrisico een belangrijke rol.
Daarnaast zal er echter verschil zijn in kwaliteit tussen droog en
vochtig geoogst graan.
Naarmate graan vochtiger wordt geoogst is het moeilijker dorsbaar. Dit
heeft gevolgen voor de afstelling van de dorsmachine. Deze afstelling
heeft waarschijnlijk ook gevolgen voor de kwaliteit van het geoogste
graan als gevolg van meer of minder mee-oogsten van aarresten. Er zijn
aanwijzingen dat dit ook gevolgen heeft voor de drogestofopbrengst.
Tijdens het afrijpingsproces verandert bovendien de samenstelling van
de graankorrel en daarmee de voederwaarde. Tot nu toe ontbreekt het
aan betrouwbare cijfers over het verloop van deze processen.
Om meer inzicht te krijgen in het verloop van de kwaliteit en
voederwaarde van graan, geoogst bij verschillende vochtpercentages is
op Aver Heino een oogsttijdenproef opgezet. Graan wordt in deze proef
gedorst op vijf verschillende tijdstippen in het traject waarin het
vochtpercentage van de korrel verloopt van 30 tot 15 procent. Het
geoogste product wordt geplet, aangezuurd met verschillende doseringen
propionzuur en `ingekuild' in zuurkoolvaatjes. Met dit onderdeel van
de proef willen de onderzoekers inzicht krijgen in het verloop van de
conservering en broeigevoeligheid. Per oogsttijdstip wordt van zowel
het verse als het ingekuilde product de voederwaarde bepaald. Na
openen van de "kuilen" wordt de temperatuur circa twee weken gevolgd.
De resultaten van de proef worden in de loop van de herfst via deze
site gepubliceerd.
---
© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst
bijgewerkt: 02-08-2005 16:24.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar:
webmaster.po.asg@wur.nl
Praktijkonderzoek Veehouderij