Vlaamse regering
PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE REGERING VERGADERING VAN 22 JULI 2005
Oprichting van sectorale bodemsaneringsfondsen
Op initiatief van Kris PEETERS, Vlaams minister van
Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, heeft de
Vlaamse Regering vandaag het ontwerpdecreet betreffende
de oprichting van sectorale bodemsaneringsfondsen
principieel goedgekeurd. Hierover zullen adviezen worden
ingewonnen bij de MiNa-raad, de Serv en de Raad van State
waarna het ontwerp van decreet voor verdere bespreking
kan overgemaakt worden aan het Vlaams Parlement.
Het bodemsaneringsdecreet bepaalt dat de huidige
beheerder van de grond waar een verontreiniging tot stand
kwam, saneringsplichtig is. Enkel indien hij kan aantonen
dat hij aan bepaalde voorwaarden voldoet kan hij van de
saneringsplicht vrijgesteld worden, hetgeen gebruikelijk
'onschuldig bezit' wordt genoemd. Met dit principe kan de
sanering op een snelle manier worden gerealiseerd.
Aan de andere kant is de bodemverontreiniging niet altijd
gerelateerd aan de omvang van het bedrijf waardoor het in
vele gevallen niet redelijk is de huidige exploitant met
een onmogelijke financiële last te confronteren.
Zoals al is aangegeven in het Vlaams Regeerakkoord en de
beleidsnota Leefmilieu van minister Peeters kunnen
sectorfondsen een oplossing bieden voor deze problemen.
Om de oprichting van dergelijke sectorfondsen mogelijk te
maken wordt in het bodemsaneringsdecreet een nieuw
hoofdstuk ingevoegd met als titel 'Mogelijkheid tot
oprichting van bodemsaneringsorganisaties'. Deze
regelgeving is algemeen opgevat zodat meerdere bedreigde
sectoren, zoals bijvoorbeeld de droogkuissector,
garagisten, . op basis van deze wetgeving dergelijke
organisaties kunnen oprichten, teneinde de problematiek
gecoördineerd en haalbaar aan te pakken.
Gezien bodemverontreiniging dikwijls gebonden is aan de
eigenheid van de activiteit, de aard van de bodem en de
situering van een perceel kunnen door de oprichting van
deze organisaties een deel van de kosten voor de
bodemsanering gespreid worden over een groot deel van de
sector die met bepaalde vormen van bodemverontreiniging
worden geconfronteerd.
Verder kunnen deze organisaties voorzien in bijstand voor
alle mogelijke vragen in verband met de preventie, het
onderzoek en de sanering van bodemverontreiniging,
terwijl ze ook een uitweg bieden aan mogelijke
financieringsproblemen van de individuele exploitant.
Aangezien de saneringskosten voor sommige sectoren zeer
hoog zijn, is het wenselijk de mogelijkheid te voorzien
in fondsen die door de sector en de overheid gezamenlijk
worden gevormd. Door deze fondsen kunnen
bodemverontreinigingen gesaneerd worden indien de
saneringsplichtige niet de saneringsaansprakelijke is.
De droogkuissector bijvoorbeeld heeft een studie laten
uitvoeren naar zowel de mogelijke kosten voor
bodemsanering, als naar de financiële draagkracht van de
sector. De jaarlijkse kost om tegen 2030 tot een
volledige bodemsanering in de sector te komen, wordt
geraamd op 2,690 miljoen euro. De exploitant die zou
toetreden tot het fonds, engageert zich om een jaarlijkse
bijdrage te betalen van gemiddeld 1,5% op de omzet.
Daardoor kan de sector bijdragen in de helft van het
fonds. Van de andere kant brengt de overheid ook 50% in,
wat zou neerkomen op een bedrag van 1,345 miljoen euro
per jaar.
Een scenario van een saneringsfonds waarin ook de
overheid een bijdrage levert, werd al door enkele landen
aangemeld bij de Europese Commissie, en werd aanvaard. De
voorwaarden voor overheidssteun zijn dat geen
'aansprakelijken' worden gefinancierd en dat geen
'onrechtmatige verrijking' wordt veroorzaakt.
"Met de oprichting van de bodemsaneringsfondsen wil ik
door spreiding van de kosten en solidarisering in de
sector er voor zorgen dat bodemverontreinigingen
effectiever kunnen worden aangepakt", aldus minister
Peeters.
persinfo : Luc De Seranno, woordvoerder van
minister Peeters - tel. 02 552 66 00
e-mail: persdienst.peeters@vlaanderen.be
Vlaamse overheid