Federale regering Belgie
Studentenarbeid
(2005-07-20)
Persbericht van de Ministerraad
Op voorstel van mevrouw Freya Van den Bossche, Minister van Werk, en
de heer Rudy Demotte, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit (*) goed dat
een versoepeling van de regeling voor studentenarbeid toelaat. Daarmee
wordt uitvoering gegeven aan de beslissingen genomen tijdens het
begrotingsconclaaf.
Tijdens de zomermaanden kan een student, zoals voorheen, maximaal 23
dagen werken. Hierbij genieten zowel de student als de werkgever van
een voordelige sociale bijdrage. Naast deze bestaande regeling zal een
student ook 23 dagen tijdens de rest van het jaar kunnen werken. Ook
tijdens deze periode zijn de sociale lasten een pak lager.
Vandaag mag een student maximaal 23 dagen werken in de zomermaanden,
namelijk tijdens de maanden juli, augustus en september. Tijdens die
periode genieten zowel de student als de werkgever van een voordelige
sociale zekerheidsregeling van 7,5% (5% voor de werkgever en 2,5% voor
de student). Vele studenten willen echter meer dagen werken. Nu kan
dat, maar dan enkel tegen de volle sociale bijdragen (33% voor de
werkgever en 13,07% voor de werknemers).
Met de versoepeling van de regeling voor studentenarbeid kan een
student ook 23 dagen tijdens de rest van het jaar buiten de schooluren
werken. De sociale lasten van 12,5% (8% voor de werkgever en 4,5% voor
de student) nog steeds een pak lager dan bij gewone werknemers. Voor
de zomermaanden blijft dezelfde voordelige sociale zekerheidsregeling
gelden.
Het spreekt voor zich dat als een student twee maal zoveel mag werken,
ook de fiscale plafonds zo goed als verdubbeld worden. Op die manier
behouden de ouders de jongere als kind ten laste.
(*) tot wijziging van de artikelen 17bis en 24 van het koninklijk
besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni
1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende
de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.