Ministerie Tewerkstelling en Arbeid Belgie
Fonds tot vergoeding van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van
ondernemingen
De wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de
werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen,
voorziet in geval van sluiting van onderneming twee verplichtingen ten
laste van de werkgever:
* de betaling, onder bepaalde voorwaarden, van een
sluitingsvergoeding aan de werknemers die slachtoffer zijn van de
sluiting van onderneming (indien de werkgever in gebreke blijft
deze vergoeding te betalen, zal het Sluitingsfonds tussenkomen);
* informatie aangaande de sluiting verschaffen aan de werknemers, de
ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging
alsook aan een hele reeks openbare instanties en organismen.
Deze wet van 1966 is echter enkel van toepassing op ondernemingen waar
gedurende het laatst verlopen kalenderjaar gemiddeld ten minste 20
werknemers waren tewerkgesteld.
Ter herinnering: er is sprake van een sluiting van onderneming indien
de volgende twee voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn:
* de definitieve stopzetting van de onderneming of van een afdeling
ervan;
* het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming of in een
afdeling ervan moet gedaald zijn beneden het vierde van het aantal
werknemers dat er gemiddeld was tewerkgesteld tijdens het
voorafgaande kalenderjaar.
De datum van de sluiting is deze van de eerste dag van de maand die
volgt op die waarin het aantal tewerkgestelde werknemers gedaald is
beneden het vierde van het gemiddelde aantal werknemers tewerkgesteld
tijdens het voorafgaande kalenderjaar.
De wet van 3 juli 2005 (Belgisch staatsblad van 19 juli 2005) houdende
diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg heeft de
verplichting tot betaling van een sluitingsvergoeding uitgebreid voor
de ondernemingen waar gedurende het laatst verlopen kalenderjaar
gemiddeld tussen 10 en 19 werknemers tewerkgesteld waren, voor zover
zij failliet werden verklaard voorafgaand aan de datum van de
sluiting.
Met andere woorden, de werknemers die tewerkgesteld zijn in een
onderneming die gedurende het laatst verlopen kalenderjaar gemiddeld
tussen 10 en 19 werknemers tewerkstelde en die slachtoffer zijn van
een sluiting van hun onderneming volgend op een faillissement, hebben
voortaan recht op een sluitingsvergoeding.
Deze sluitingsvergoeding wordt toegekend onder dezelfde voorwaarden
als deze die van toepassing zijn op de werknemers van de ondernemingen
die gedurende het laatst verlopen kalenderjaar gemiddeld ten minste 20
werknemers tewerkstelden.
Om recht te hebben op de sluitingsvergoeding, moet de werknemer de
volgende voorwaarden vervullen:
* verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst gesloten voor
onbepaalde tijd;
* één jaar anciënniteit in de onderneming hebben (aan de
anciënniteitsvoorwaarde moet voldaan zijn op de dag waarop de
opzeggingstermijn begint te lopen of, bij beëindiging zonder
opzegging op de dag dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd);
* niet ontslagen zijn om een dringende reden;
* door de werkgever ontslagen zijn of ontslag genomen hebben om een
dringende reden in hoofde van de werkgever :
+ hetzij tijdens de periode van twaalf maanden die de datum van
de sluiting voorafgaan (voor de bedienden wordt deze termijn
op achttien maanden gebracht);
+ hetzij op de datum van de sluiting van de onderneming;
+ hetzij tijdens de periode van twaalf maanden die volgen op de
datum van de sluiting (deze laatste termijn wordt op drie
jaren gebracht voor de werknemers die deelnemen aan de
vereffeningswerkzaamheden van de onderneming);
* niet onmiddellijk door zijn werkgever of door diens toedoen in een
andere onderneming tewerkgesteld worden met behoud van zijn loon
en zijn anciënniteit; indien dit het geval is heeft hij toch recht
op de sluitingsvergoeding wanneer hij door deze nieuwe werkgever
ontslagen wordt binnen een termijn van zes maanden;
* geen dergelijk schriftelijk aanbod tot tewerkstelling, vergezeld
van een schriftelijke verbintenis van de werkgever die hem in
dienst wenst te nemen, geweigerd hebben.
Momenteel bedraagt de basisvergoeding 128, 69 EUR per jaar
anciënniteit in de onderneming, met een maximum van 2.573, 80 EUR. Er
wordt aan de werknemer eveneens een bijkomende vergoeding van 128, 69
EUR toegekend per leeftijdsjaar boven 45 jaar (op voorwaarde dat deze
jaren in dienst van de onderneming waren), met een maximum van 2.573,
80 EUR. Deze bedragen worden geïndexeerd.
Wanneer de werkgever in gebreke blijft de sluitingsvergoeding te
betalen, kan het Sluitingsfonds ter garantie aangesproken worden.
Opmerking: er is voorzien dat een koninklijk besluit, vastgesteld na
overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad,
het vereiste minimum aantal werknemers kan verminderen tot 5.
Inwerkingtreding:
Deze nieuwe bepalingen treden in werking op 1 juli 2005.Ze zijn van
toepassing op de ondernemingen waarvan de datum van de sluiting zich
situeert na hun inwerkingtreding.