Ministerie van Buitenlandse Zaken

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van uw Kamer (besluitenlijst procedurevergadering van 30 juni 2005) wil ik u graag mijn visie geven op de gevolgen van de uitkomst van de recente presidentsverkiezingen in Iran.

Om te beginnen zou ik op willen merken dat er in Iran weliswaar sprake zal zijn van een regeringswisseling, maar niet van een regimewisseling. De islamitische republiek met haar specifieke staatsinrichting en gezagsverhoudingen en m.n. ook de centrale rol van de Geestelijk Leider blijft bestaan. In Iran worden democratisch verkozen instellingen als parlement en presidentschap gecontroleerd door niet-verkozen instellingen als de Geestelijk Leider en de Raad van Hoeders. Dit relativeert het belang van de uitkomst van de presidentsverkiezingen en leidt tot de veronderstelling dat er een aanzienlijke mate van continuïteit in het buitenlands beleid van Iran mag worden verwacht.

Daarnaast geldt dat de nieuwe president Ahmadinejad nog moet worden geïnstalleerd en nog geen kans heeft gehad metterdaad te tonen waar hij voor staat. De heer Ahmadinejad heeft een felle campagne gevoerd en daarbij uitspraken gedaan die voor het westen niet aantrekkelijk zijn. Daaraan zal een zekere mate van verkiezingsretoriek niet vreemd zijn geweest. De voorzitter van de buitenlandcommissie van het Iraanse parlement, de heer Borujerdi, die onlangs een bezoek aan Nederland bracht, heeft erop aangedrongen de nieuwe president open tegemoet te treden en op zijn daden te beoordelen.

Dat neemt niet weg dat Nederland met de EU kritisch staat tegenover Iran en dat zal zo blijven. Dat gold en geldt ook voor de regering van de hervormingsgezinde president Khatami. De EU blijft Iran m.n. beoordelen op zijn houding met betrekking tot de vier zorgpunten: het nucleaire programma, de mensenrechten, het terrorismevraagstuk en het vredesproces in het Midden-Oosten.

Het is nog te vroeg om te speculeren over de toekomst van de onderhandelingen tussen Duitsland, Frankrijk, het VK en het EU-Raadssecretariaat (E3/EU) en Iran over het nucleaire programma. De nieuw gekozen president heeft zich in zijn verkiezingscampagne een hardliner betoond en voorstander van hervatting van het uraniumverrijkingsproject. In zijn eerste persconferentie na de verkiezingen bezigde hij evenwel meer verzoenende taal door te verklaren dat de onderhandelingen zouden worden voortgezet. Nederland steunt voortzetting van de onderhandelingen tussen de E3/EU en Iran. Indien Iran zich niet houdt aan het Akkoord van Parijs, zal evenwel doorverwijzing naar de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moeten volgen. Dit is ook de lijn van de overige EU lidstaten.

Het geheel overziend meen ik dat wij niet vooruit moeten lopen op het verwachtbare effect van de regeringswisseling in Iran en de nieuwe president de kans moeten geven te tonen waar hij staat.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

---- --