IP/05/892
Brussel, 11 juli 2005
Toegang van het publiek tot milieu-informatie: de Commissie onderneemt
gerechtelijke stappen tegen zeven lidstaten
De Europese Commissie heeft zeven lidstaten formeel verzocht een
EU-richtlijn in hun nationale wetgeving om te zetten waardoor het
publiek betere toegang tot milieu-informatie krijgt. Als de burger
toegang heeft tot informatie zoals de resultaten van
milieueffectbeoordelingen, de gezondheidseffecten van emissies enz.,
maakt hij meer kans om de beleidsvorming op milieugebied te
beïnvloeden. De richtlijn had op 14 februari 2005 in nationale
wetgeving moeten zijn omgezet. De betrokken lidstaten zijn België,
Frankrijk, Italië, Griekenland, Hongarije, Luxemburg en Spanje. Als
een lidstaat aan dit verzoek geen gevolg geeft, kan de Commissie de
zaak voor het Europees Hof van Justitie brengen. Deze maatregelen
maken deel uit van een reeks inbreukprocedures op milieugebied tegen
verscheidene lidstaten, die de Commissie nu aankondigt.
Milieucommissaris Stavros Dimas: "De nieuwe richtlijn is een
belangrijke stap naar meer transparantie in de beleidsvorming op
milieugebied. De burgers van Europa hebben nu niet alleen de vrijheid
maar ook het recht om milieu-informatie te krijgen die door een
overheidsinstantie wordt beheerd of vergaard. De lidstaten moeten de
richtlijn echter wel in nationale wetgeving omzetten zodat hun
onderdanen dit recht ook in de praktijk kunnen uitoefenen."
Toegang tot milieu-informatie
De nieuwe richtlijn inzake de toegang van het publiek tot
milieu-informatie^ vervangt een eerdere richtlijn die dateert van
1990^ . De nieuwe richtlijn verleent de burger het recht op
milieu-informatie die door een overheidsinstantie wordt beheerd of
vergaard, b.v. gegevens over emissies in het milieu, het effect
daarvan op de volksgezondheid of resultaten van
milieueffectbeoordelingen. De richtlijn spoort met het bepaalde in het
Verdrag van Aarhus van 1998, waarbij de Europese Gemeenschap sedert
mei 2005 partij is.
De richtlijn halveert de termijn waarover overheidsdiensten beschikken
om de gevraagde informatie te verstrekken (van twee tot één maand).
Zij verduidelijkt de omstandigheden waarin de overheid kan weigeren
informatie te verstrekken: de toegang tot informatie moet worden
verleend wanneer het algemene belang dat is gediend met openbaarmaking
zwaarder weegt dan het specifieke belang dat is gediend met de
weigering om openbaar te maken.
Zij verplicht de lidstaten ook het publiek de mogelijkheid te bieden
beroep aan te tekenen tegen het handelen of nalaten van een
overheidsdienst in verband met een verzoek om milieu-informatie.
Aangezien België, Frankrijk, Italië, Griekenland, Hongarije, Luxemburg
en Spanje de richtlijn nog niet in nationale wetgeving hebben omgezet,
heeft de Commissie besloten deze staten een laatste schriftelijke
aanmaning te sturen.
Gerechtelijke procedure
Standaardprocedure
Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie bevoegdheden om
gerechtelijke stappen te ondernemen tegen een lidstaat die zijn
verplichtingen niet is nagekomen.
Als de Commissie van oordeel is dat er sprake kan zijn van een inbreuk
op EU-wetgeving die de inleiding van een inbreukprocedure
rechtvaardigt, stuurt zij een eerste "schriftelijke aanmaning" aan de
betrokken lidstaat met het verzoek om tegen een bepaalde datum -
meestal binnen twee maanden - opmerkingen in te dienen.
In het licht van het antwoord van de betrokken lidstaat of het
ontbreken daarvan, kan de Commissie besluiten een "met redenen omkleed
advies" (tweede schriftelijke aanmaning) tot de lidstaat te richten.
Daarin wordt duidelijk en definitief uiteengezet waarom zij van mening
is dat er een inbreuk op de EU-wetgeving is geweest en wordt de
lidstaat verzocht om binnen een bepaalde periode, meestal twee
maanden, zijn verplichtingen na te komen.
Als de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omklede advies,
kan de Commissie besluiten de zaak voor te leggen aan het Europese Hof
van Justitie. Als het Hof van Justitie tot het besluit komt dat er
sprake is van een inbreuk op het Verdrag, moet de lidstaat die de
overtreding heeft begaan alle nodige maatregelen treffen om aan zijn
verplichtingen te voldoen.
De in deze persmededeling vermelde inbreukprocedures worden gevoerd op
grond van artikel 226, tenzij anders is vermeld.
Vervolgprocedure
Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om op te
treden tegen een lidstaat die geen gevolg heeft gegeven aan een eerder
arrest van het Europees Hof van Justitie, opnieuw door middel van een
eerste schriftelijke aanmaning en daarna een tweede en definitieve
schriftelijke aanmaning ("met redenen omkleed advies"). Dit artikel
voorziet vervolgens in de mogelijkheid voor de Commissie, het Hof te
verzoeken de lidstaat een dwangsom op te leggen.
Voor de recentste gegevens over inbreuken in het algemeen, zie:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm#infractions
Voor arresten van het Europees Hof van Justitie, zie:
http://curia.eu.int/en/content/juris/index.htm
---
Richtlijn 2003/4/EG
Richtlijn 90/313/EEG
European Union