Ingezonden persbericht

Eind juni 2005 is verschenen:

Spil 213-214 / 2005 - nummer 3

INHOUD

Etymologisch
Vals plat
Huib Hogerheijde / 4 /

Trouwe abonnees kunnen zich wellicht herinneren dat Spil zich eens tooide met de ondertitel 'Kritisch tweemaandelijks tijdschrift over landbouw en platteland'. In de loop der jaargangen veranderde dit in ' over landbouw, landschap, natuur, milieu en leven in het landelijk gebied', terwijl sinds de jongste restyling sprake is van een 'Kritisch tijdschrift over productie en verbruik van voedsel, grondstoffen en energie, voedselveiligheid, relaties tussen stad en land, landbouw- en plattelandsontwikkeling, landschaps-, natuur- en milieubeheer'.
De hieruit sprekende verruiming van de invalshoek van het tijdschrift laat deze rubriek niet onberoerd. Het oorspronkelijke kopje, Landbouw etymologisch, is sinds enige afleveringen al stilzwijgend veranderd in Etymologisch, daarmee ruimte biedend aan taalhistorische bespiegelingen die het kader van de landbouwwoordenschat te buiten gaan. Dat is een welkome ontwikkeling. Natuurlijk zijn er nog heel veel landbouwwoorden die hier niet behandeld zijn, maar daaronder zijn er nog maar weinig waarover uit etymologisch opzicht iets interessants te melden valt.
Vooraleer ik gebruik maak van de vrijheid om nieuwe woordvelden te exploreren, wil ik eerst een omissie goedmaken, waarop ik onlangs door een lezersreactie werd gewezen. Het gaat om het woord platteland, dat in de oudste en de jongste ondertitel van Spil voorkomt, terwijl het hier nog nooit aan de orde geweest is.

Het platteland verstelijkt verder
Nieuwe bewoners van oude boerderijen
Eric Spithoven / 5-7 /

Het Nederlandse platteland, dat een halve eeuw geleden nog overwegend agrarisch was, is verregaand verstedelijkt. Talrijke boerderijen zijn in de afgelopen decennia overtollig geworden voor het agrarische bedrijf. Deels hebben deze de functie van woning of niet-agrarisch bedrijfspand gekregen. Wonen in het landelijke gebied is inmiddels een belangrijk - zij het nog niet onomstreden - thema geworden. De centrale overheid wil blijkens de Nota Ruimte (VROM, 2004) de kwaliteit en de vitaliteit van de ontstane 'multifunctionele consumptieruimte' vergroten via een zorgvuldige verdere ontwikkeling van de woonfunctie binnen door provincies opgestelde planologische kaders. Hergebruik van leegstaande gebouwen en nieuwbouw zijn daarbij in beeld.
Hoe ontwikkelen zich in feite het aanbod van, en de vraag naar woonboerderijen? Welke gevolgen heeft vestiging van (rijke) nieuwkomers voor de bevolkingsopbouw, de vestigingsmogelijkheden van de lokale bevolking en de mobiliteit (het autobezit en -gebruik) in het landelijke gebied? Nader onderzoek leert dat politieke doelstellingen gemakkelijker worden opgeschreven dan gerealiseerd.

Suikerkwestie slim op te lossen?
Twee vliegen in één klap
Lourens Gengler / 8 /

De Europese suikerproductie moet inkrimpen om meer ruimte te geven aan suiker uit met name Brazilië, Thailand en Australië. Dit is althans de teneur die in de WTO-debatten de overhand krijgt. De Eurocommissaris voor Landbouw, Mariann Fisher Boel, lijkt daarmee in te stemmen. In haar uitgelekte plannen over de bietenteelt in de Unie stelt zij voor de Europese suikerprijs met 39% te verlagen en de bietenprijs met 42,5 %. Telers krijgen aldus een enorme inkomstendaling, maar worden voor 60% daarvan gecompenseerd via directe inkomenssteun. Hetgeen de Europese Unie ongeveer 1,5 miljard euro gaat kosten.

Innovatie in de bietensector
Motor voor systeemdoorbraken in de akkerbouw
Paul Struik en Johan Sanders / 9-12 /

De sterke marktbescherming die grote handelsblokken (Verenigde Staten, Europese Unie) hanteren voor sommige producten, staat ter discussie. In het kader van de door de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization, WTO) nagestreefde liberalisatie heeft deze organisatie met name ook de Europese suikerregeling onrechtmatig verklaard. De verregaande hervormingsvoorstellen die in Brussel ter tafel liggen, zullen ingrijpende gevolgen hebben voor de bietenteelt en de daarop gebaseerde suikerindustrie.
Slechts helder geagendeerde en strak geregisseerde innovaties kunnen deze sectoren overlevingskansen bieden. Goed samenspel tussen alle actoren, op basis van duidelijk geformuleerde uitgangspunten, is daarbij vereist. Op de korte termijn verwerven de bietenteelt en de suikerindustrie zodoende perspectief op overleven en ruimte voor investeringen. Tegelijkertijd wordt de basis gelegd voor een richtinggevende positie van de bietensector in een proces dat kan leiden tot systeemdoorbraken in de Nederlandse akkerbouw en tot een bio-based economy.

Beelden van biodiversiteit
Niet twisten over de panda
Joost van Kasteren / 13-16 /

Biodiversiteit is belangrijk, vooral het behoud daarvan, vindt vrijwel iedereen. Een mening die nog wordt versterkt door de parade van jonge zeehondjes, orang-oetanbaby's, walvissen en onvermijdelijke panda's die avond aan avond via het televisiescherm de huiskamer binnenlopen, -kruipen, -zwemmen of -vliegen, al dan niet gevolgd door een gironummer. Onderstaand essay is gebaseerd op de gedachte dat het alarmisme van de natuurbeschermers in combinatie met de brede maatschappelijke steun voor het behoud van schattige diertjes dodelijk is voor het behoud van biodiversiteit.
Wil er werkelijk iets van een beleid van de grond komen, dan moet er juist discussie ontstaan over de betekenis van biodiversiteit. Daarbij gaat het niet om de vraag of de kamsalamander moet worden beschermd tegen oprukkende bedrijven en of de korenwolf moet worden uitgezet tussen het bronsgroen eikenhout. Belangrijk weliswaar, maar het echte debat zou toch moeten gaan over de beelden die we hebben van natuur en van onze plaats daarin.
Mijn essay is een aanzet daartoe. Na een niet alarmistisch maar realistisch getoonzette beschrijving van het probleem van afnemende biodiversiteit te hebben gegeven, probeer ik de materiële en spirituele betekenissen van natuur te schetsen. Op basis daarvan teken ik tot slot twee mogelijke streefbeelden als aanzet tot debat.

Op weg naar herstel van vertrouwen?
De moeizame LAT-relatie tussen onderzoek, beleid en burger
Johan Bouma / 17-19 /

In Spil 211-212 (2005, 2) schreef Jaap C. Hanekamp een interessant en prikkelend artikel over milieubeleid, mest en selectiviteit. Volgens hem is het milieuonderzoek inhoudelijk zo ideologisch bepaald dat er geen sprake meer is van wetenschappelijke onafhankelijkheid. Dit is een ernstige beschuldiging, die ik niet onderschrijf. Ik zie echter wel zorgwekkende tendensen die een nadere discussie rechtvaardigen.
Het discussieforum Spil leent zich bij uitstek voor een aanvullende analyse. Het gaat daarbij om de vraag hoe onderzoek tegelijkertijd onafhankelijk kan zijn en effectief kan ingaan op vragen rond milieuproblemen die vaak ideologisch getint zullen zijn. Bij de beantwoording van die vraag komt wel steeds de burger in beeld, degene die geen rol speelt in de door Hanekamp geschetste dialoog tussen onderzoek en beleid.

Over onderzoek en individueel vertrouwen
Misplaatste overschatting van transparantie en dialoog
Jaap C. Hanekamp / 20-22 /

In zijn reactie op mijn beknopte artikel in de vorige aflevering van Spil verwijt Bouma mij dat ik ten onrechte mondige burgers buitensluit als ik de problematische relatie tussen onderzoek en beleid ter discussie stel. Mijn benaderingswijze vindt hij uit de tijd. Zijns inziens behoort de burger, het publiek juist interactief te worden betrokken bij het wetenschappelijke proces en de daaruit voortvloeiende besluitvorming.
Bouma beargumenteert deze opinie met de goed in het gehoor liggende verwijzing naar "een kernprobleem van onze democratie", te weten "de teloorgang van de vertrouwensrelatie tussen burger en bestuur". Hij wil die relatie helpen herstellen en vraagt zich af welke rol het onderzoek daarbij zou kunnen spelen. Welhaast in koor met verweesde volksvertegenwoordigers roept hij om "transparantie" en "dialoog".
In gemoede vraag ik mij af welke betekenis een en ander zou kunnen hebben voor de analyse van de door mij aan de orde gestelde problematiek. Daarom zal ik me voornamelijk daarop richten in mijn commentaar.

Algemene roep om 'good governance' is een loze kreet
Technologie ontwikkelen zonder instituties helpt Afrika onvoldoende
Gerdien Meijerink en Derek Eaton / 23-26 /

Op verschillende plaatsen, ook in Spil, worden pleidooien gehouden voor meer investeringen in technologie-ontwikkeling om de agrarische sector in Afrika te stimuleren, voedselproductie op de lange termijn veilig te stellen en de Afrikaanse economie een nieuwe impuls te geven. De auteurs van dit artikel betogen dat dit op zichzelf een goed streven is. Zij stellen en beargumenteren echter dat een dergelijke aanpak niet tot de gewenste resultaten zal leiden als er niet tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in institutionele ontwikkeling.
Zeker niet meezingend in het koor dat uit volle borst een ode aan good governance brengt, bepleiten de auteurs het belang van voldoende aandacht voor de invulling hiervan - vooral via de ontwikkeling van institutionele regelingen.

Eendracht en solidariteit in een agrarisch bolwerk
Terugblik op de sociaal-economische rol van het Landbouwschap (1954-2001)
Evert Jan Krajenbrink / 27-31 /
Alweer enige jaren geleden werd het Landbouwschap (1954-2001) wegens gebrek aan draagvlak opgeheven. Meer dan veertig jaar had de land- en tuinbouwsector via dit publiekrechtelijke bedrijfslichaam het Nederlandse landbouwbeleid weten te beheersen. Het Landbouwschap leek onaantastbaar. Het ministerie van Landbouw en Visserij betrok de werkgevers- en werknemersbestuurders nauw bij het beleid, en door een coöperatieve houding konden dezen een maximum aan invloed uitoefenen.
Er was echter ook kritiek. Velen zullen het Landbouwschap meteen associëren met boer Koekoek en zijn strijd tegen de instelling. Boeren en tuinders zullen weer denken aan de verplichte heffingen en verordeningen. Hoewel uiteindelijk bijna iedereen de schouders ophaalde bij de opheffing van het Landbouwschap in juni 2001, verdient het zeker een terugblik in Spil.
Dit artikel onderzoekt de rol die het Landbouwschap als publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) heeft vervuld in de land- en tuinbouw. Opkomst en ondergang van de organisatie worden geanalyseerd, haar werkzaamheden en functioneren bekeken.

Dubieuze milieuheffing nader bezien
Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren
Huib van Heel / 32 /

Het milieubeleid van de afgelopen decennia confronteerde ons met heffingen die veelal weinig effect (qua gedragsbeïnvloeding) sorteerden, maar burger en bedrijf wel (als een verkapte belastingheffing) veel geld kostten. De Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO) deed aanvankelijk goed werk, maar is inmiddels ook verworden tot een tragisch en kostbaar relict.

---- --

Het tijdschrift Spil
Een breed discussieplatform

Nederland is een dichtbevolkt land dat nog steeds de ambitie heeft zich economisch en technologisch verder te ontwikkelen. Onmiskenbaar is hier ook het streven aanwezig, niet of moeilijk in geld uit te drukken belangen niet volledig daaraan ondergeschikt te maken. Activiteiten als het behoud van natuur, van oude cultuurlandschappen en van een schoon milieu scoren dan ook hoog in de publieke opinie.
Willen wij het onverenigbare verenigen? Denken we zelfs op Europees en mondiaal niveau een steentje daaraan te kunnen bijdragen? Vaststaat wél dat bij de ontwikkeling van beleid op beide terreinen niet over één nacht ijs kan worden gegaan. Zorgvuldige, voortdurend getoetste onderbouwing door wetenschappelijk onderzoek is daarbij van groot belang. Maar het is evenzeer noodzakelijk dat op maatschappelijk en politiek niveau gefundeerde afwegingen worden gemaakt van de wijze waarop de geschetste ontwikkelingen elkaar beïnvloeden, tot op zekere hoogte strijdig zijn of - wie weet - elkaar versterken.

Waarover?

Spil schenkt aandacht aan beide aspecten en gaat daarbij kritische - misschien wel eens ongenoegen oproepende - vragen niet uit de weg. Het tijdschrift functioneert als een discussieplatform waarop een breed scala van onderwerpen aan de orde kan komen. Gesteund door bekwame en sterk gemotiveerde auteurs, wil de redactie vooral problemen in kaart brengen en analyseren die te maken hebben met productie en verbruik van voedsel, grondstoffen en energie, voedselveiligheid, relaties tussen stad en land, landbouw- en plattelandsontwikkeling, landschaps-, natuur- en milieubeheer. Auteurs en redacteuren gaan daarbij nuchter en realistisch te werk - niet gehinderd door voortijdige onheilsprofetieën, noch door lichtzinnige vooruitgangsfilosofieën.
Spil is dus een medium dat niet meedeint met hypes: golfbewegingen van collectieve emotie die mensen even optillen en dan weer neerkwakken. Zeker in de afgelopen jaren was Nederland er vol van. Het tijdschrift wil weerwerk helpen geven aan - wat de bekende historicus H.W. von der Dunk treffend omschrijft als - de "massale aanpassing, een versterkte afhankelijkheid in gedrag en denkvormen van de ander, de omgeving, de publieke opinie". Dit is geen simpele klus in een samenleving die weliswaar 'geïndividualiseerd' heet te zijn, maar die zich toch vaak laat leiden door collectieve impulsen die onvoldoende ruimte laten voor zelfreflectie en kritisch denken en handelen.

Voor en van wie?

Spil is een platform voor onafhankelijke denkers, schrijvers en lezers over maatschappelijk relevante problemen. Het doet er weinig toe vanuit welke achtergrond of discipline(s) zij zich daarin verdiepen. Belangrijk is dat zij een kritische instelling hebben ten opzichte van inzichten en meningen die - vanwege de heersende tijdgeest, het in politiek en media oprukkende populisme, of door andere oorzaken - in onvoldoende mate zijn en worden onderworpen aan kritische toetsing aan de feiten.
Spil-auteurs moeten in ieder geval het vermogen en de moed hebben om taboes te doorbreken, heilige buiten- en binnenhuisjes omver te werpen. In welke omgeving ook zij hun beroepsarbeid verrichten, zelfcensuur - zelfs de neiging daartoe - moet hun vreemd zijn.

Arend J. Voortman

---- --