SGP
Wetenschap en religie in het onderwijs
Datum publicatie: 30-06-2005
Auteur: B.J. van der Vlies
Ik begin dit debatje met Simon Stevin, één van de meest eminente
geleerden die ons land heeft voortgebracht. Nadat Stevin in het begin
van de zeventiende eeuw zijn cruciale ontdekking deed die tot de dag
van vandaag ten grondslag ligt aan de sterkteleer in de bouwkunde,
riep hij in extase uit: âwonder en is geen wonderâ. Hij stond perplex
dat hij een klein stukje van het geheim dat hem zó lang zó veel
hoofdbrekens had bezorgd, had ontrafeld. Een rusteloze
nieuwsgierigheid drijft elke wetenschapper, die de grenzen van de
kennis aftast en zoekt te verleggen.
Er zijn voorbeelden te over van succesvolle wetenschappers, die ook
geworteld waren en zijn in de joods-christelijke traditie. En gelovig
én wetenschapper. Het is onhistorisch te negeren dat dit samengaat en
net zo onhistorisch en onverstandig te eisen dat er een knip wordt
aangebracht tussen geloof en wetenschap.
Het werk van hoofd en handen is niet los te zien of te maken van het
hart! Dat bleek wel tijdens het met emoties geladen vragenrondje
onlangs. Ik verbaasde mij werkelijk over de laatdunkende wijze waarop
bepaalde uitlatingen werden weggezet. Ik vind dat onvoldragen en
onvolwassen. Alsof over alle bekende opties in deze discussie niet
vele indringende vragen te stellen zijn. Het zijn geen dichtgelegde
puzzels. Hoe beter en professioneler in deze wetenschap thuis, hoe
gemakkelijker wordt erkend dat nog zo heel veel onzeker is.
Intussen is de maatschappelijke discussie opgelaaid. Maar nu dreigt
een gevaar, namelijk dat in de wetenschap en vooral het onderwijs niet
meer de ruimte en de vrijheid zou bestaan om over àlle concepten rond
het ontstaan van de aarde inhoudelijk en ordenend, ultiem dus niet
kleurloos en neutraal, te spreken. Dat zou toch een onmogelijk te
verdedigen verschraling zijn. Geef de scholen de ruimte om naar hun
eigen inzichten één en ander over te dragen. De kerndoelen en
eindtermen staan garant voor het voldoen aan de toets van
deugdelijkheid. En zo niet, dan is er de inspectie. Zo blijven we ook
in harmonie met de vrijheid van onderwijs.
Hoe je het ook wendt of keert, evolutionist of creationist, we staan
allemaal oog in oog met een werkelijkheid die in zichzelf gaaf en rijk
is, tot verwondering moet leiden. De Bijbel, en daarin ligt onze
ankerplaats, spreekt over een fijn borduurwerk, uiteindelijk
onbevattelijk voor ons mensen. Echte wetenschappers zijn bescheiden,
zij weten als weinig anderen wat ze allemaal nog lang niét weten.
Laten wij, gewone mensen, dan toch óók heel erg bescheiden zijn.
Maar wél zoeken naar de verwondering die Simon Stevin beving.
Die verwondering heb ik, eerlijk gezegd, node gemist. Zo goed als het
mij onmogelijk is te denken dat uit een toevallige oerknal zó veel
goeds en moois als vanzelf is gegroeid, zo goed als het mij een
ontoereikende constructie lijkt te zijn over een ontwerp te spreken
zonder ontwerper, zo goed is het mij onmogelijk de aarde, de
fascinerende flora en fauna te zien zonder daarin Gods scheppende en
onderhoudende hand te zien en te weten. Ik zou niet weten hoe ik deze
fundamentele notie gereserveerd moet houden voor mijn privé-leven en
deze niet impliciet ten grondslag te leggen aan mijn arbeid in
wetenschap en politiek.
Tot slot een enkel woord en een gebaar in de richting van collega
Bakker, die dit debat op scherp zette. Ik heb hier bij me een
prachtuitvoering van het bekendste oratorium van Franz Joseph Haydn.
De titel luidt: Die Schöpfung. De bijbelse klanken van dit
meesterwerk hebben de eeuwen door miljoenen opgetild uit het
alledaagse leven en met verwondering doen kijken en luisteren naar De
Schepping. Ik hoop dat collega Bakker de komende weken de tijd zal
vinden om gefascineerd en verwonderd te luisteren naar dit muziekstuk,
waarvan de noten niet zomaar toevallig op hun plaats zijn gevallenâ¦