Inspectie voor de Gezondheidszorg
. Donderdag 30 juni 2005
TELEFONISCHE BEREIKBAARHEID HUISARTSENPOSTEN REDELIJK, MAAR KAN BETER
De Inspectie voor de Gezondheidszorg onderzocht de telefonische bereikbaarheid van alle 86 huisartsenposten. Uit dit onderzoek blijkt een verbetering ten opzichte van het beeld dat uit het inspectie-onderzoek van vorig jaar naar voren kwam. Huisartsenposten hebben blijkbaar hard aan hun telefonische bereikbaarheid gewerkt. Over het algemeen is deze bereikbaarheid redelijk, maar de verschillen in wachttijden tussen huisartsenposten zijn groot. Volgens de richtlijn van de Landelijke Huisartsen Vereniging moet er bij 90 procent van de spoedtelefoontjes binnen 30 seconden persoonlijk contact zijn met een hulpverlener. Voor de helft van de spoedeisende hulpvragen is dit inderdaad het geval, maar 38 procent van de spoedoproepen krijgt pas binnen een minuut antwoord. Voor 11 procent van de spoedvragen is de wachttijd onverantwoord lang: het duurt langer dan een minuut voordat men iemand aan de lijn krijgt. Dit kwam bij 31 huisartsenposten voor.
De bereikbaarheid en kwaliteit van huisartsenposten verschilt, omdat de posten niet met dezelfde telefoonsystemen werken. Tweederde van de huisartsenposten maakt gebruik van een Voice Respons Systeem. De beller krijgt eerst een welkomsttekst te horen en moet een menu doorlopen. De lengte van de welkomstboodschap varieert van 10 tot 50 seconden. Bij 60 procent van deze huisartsenposten is de wachttijd langer dan de norm van 30 seconden. Een direct telefoonnummer zonder welkomstboodschap vooraf heeft daarom de voorkeur van de inspectie. Huisartsenposten die toch een welkomstboodschap gebruiken, moeten maatregelen nemen: na een korte welkomsttekst moet de patiënt via een sneltoets direct een hulpverlener te spreken kunnen krijgen.
De inspectie vindt het onverantwoord dat zeven huisartsenposten via een antwoordapparaat de patiënt naar een ander nummer, meestal 112, doorverwijzen. In deze gevallen moet de patiënt met een acute zorgvraag te lang wachten voordat hij direct geholpen wordt. In het ergste geval moet hij dan drie keer bellen: eerst met zijn eigen huisarts voor het nummer van de huisartsenpost, dan met de huisartsenpost, die hem vervolgens weer doorverwijst naar een ander nummer. Als een patiënt een huisartsenpost belt, moet hij daar meteen terecht kunnen met zijn spoedvraag. Deze huisartsenposten moeten direct hun telefoonsysteem aanpassen en niet langer doorverwijzen, maar de patiënten zelf te woord staan.
-0-0-0-
Inspectie voor de Gezondheidszorg