Persbericht
27 juni 2005, nr. 052
Wagenings onderzoek brengt allergeenvrije appel binnen handbereik
Ongeveer twee procent van de West-Europese bevolking leidt aan
appelallergie. Door genetische data te combineren met de resultaten
van huidpriktesten bij allergische patiënten is meer inzicht ontstaan
in de betrokkenheid van specifieke genen bij deze vorm van allergie.
Dhr. Zhongshan Gao heeft tijdens zijn promotieonderzoek bij Wageningen
Universiteit genen geïdentificeerd en gelokaliseerd die betrokken zijn
bij allergeniciteit. De veredeling en ontwikkeling van laag allergene
appelrassen is hiermee een stap dichterbij gekomen.
Appel is de meest geteelde fruitsoort in gematigde streken. De kennis
over de genetica van de appel is de laatste jaren in versnelling
geraakt door de ontwikkeling van genetische kaarten en -technieken.
Dit heeft moleculaire merkers opgeleverd waarmee kiemplantjes op
resistentie tegen bepaalde plantenziekten kunnen worden getoetst. De
inzet van merkers voor allergie-onderzoek is nieuw.
Eerder is aangetoond dat appelallergie wordt veroorzaakt door één of
meerdere eiwitten in appel (zogenaamde Mal d1 t/m Mal d4-eiwitten).
Mal d1 is het belangrijkste allergeen in appel. Personen die
allergisch zijn voor het Mal d1 eiwit hebben last van jeuk,
tintelingen en zwellingen van lippen, tong en keel na het eten van een
verse appel.
Uit het proefschrift van Gao blijkt dat de exacte identificatie van de
genen die bij allergeniciteit betrokken zijn een grote uitdaging is,
enerzijds omdat er meerdere allergenen samen een rol kunnen spelen en
anderzijds omdat patiënten onderling verschillen in hun gevoeligheid
voor deze allergenen en hun varianten.
Doel van Gao's onderzoek was het opsporen en karakteriseren van de
genen die bepalend zijn voor de aminozuursamenstelling van de vier
belangrijkste allergene eiwitten. Een andere doelstelling van het
project was de ontwikkeling van genetische merkers waarmee in
kiemplanten al voorspellingen kunnen worden gedaan of een appel
allergene eiwitten bevat.
Gao vond 26 genen, waarvan er 18 codeerden voor het eiwit Mal d1. Voor
patiënten in Noord West Europa wordt Mal d1 als het belangrijkste
allergeen van appel beschouwd. Deze patiënten hebben ook last van
hooikoorts in het voorjaar als reactie op berkenstuifmeel. Uit
onderzoek van Gao bleek dat de Mal d 1 genen op drie chromosomen
liggen, waarvan vooral de genen op chromosoom 16 een duidelijke rol
spelen bij de allergeniciteit. Bovendien bleek de hoeveelheid Mal d1
eiwit minder belangrijk dan de vorm waarin het eiwit voorkomt. Tot nu
toe is medisch onderzoek voornamelijk gericht op de hoeveelheid.
In de toekomst kunnen, mede door de resultaten van dit proefschrift en
gebruikmakend van moderne technologieën, zoals merkergestuurde
veredeling en het verminderen van de activiteit van genen nieuwe
minder-allergene appelrassen op de markt gebracht worden die
appelallergische patiënten in staat stellen een appel te eten zonder
daar enige last van te krijgen. De uitkomsten zijn ook bruikbaar voor
genetisch onderzoek in andere fruitsoorten zoals peer en perzik omdat
deze overeenkomstige allergenen bevatten.
Zhongshan Gao hoopt 30 juni met zijn onderzoek "Localization of
candidate allergen genes on the apple (Malus domestica) genome and
their putative allergenicity", te promoveren bij Wageningen
Universiteit.
Gao heeft zijn proefschrift gemaakt binnen het kader van het EU-safe
project, een groot Europees interdisciplinair consortium, en is de
eerste gepromoveerde van het Allergie Consortium Wageningen.
Vervolgonderzoek vindt plaats in het EU project ISAFRUIT, waar
appelallergie en het maken/selecteren van hypoallergene rassen een
significant onderdeel zal zijn.
Wageningen Universiteit