Ministerie van Defensie

Toespraak van de staatssecretaris van Defensie, C. van der Knaap ter gelegenheid van de Uitreiking Herinneringsmedaille Vredesoperaties SFIR 5

Arnhem, 30-6-2005 16:02:00

Militairen van de aangetreden eenheden en detachementen, Generaals, Dames en Heren.

Een speciaal woord van welkom voor de vertegenwoordigers van de Tweede Kamer, de leden Kortenhorst en Aasted- Madsen.

Het is fijn om te zien dat er ook vanuit onze het hoogste orgaan van onze democratie respect wordt getoond voor uw inzet.

We beleven hier een bijzonder moment. Vandaag wordt de missie van SFIR formeel afgerond met de uitreiking van de herinneringsmedaille aan de laatste rotatie SFIR5 en een klein aantal militairen van SFIR 4.

Het is u vast niet ontgaan dat gisteren al een groot aantal van uw collega´s de herinneringsmedaille heeft ontvangen tijdens de eerste Nederlandse Veteranendag op het Binnenhof te Den Haag.

De SFIR-missie was een bijzonder succesvolle missie. Hij was moeilijk, kende een aantal inktzwarte momenten, maar is desalniettemin een missie waar u trots op mag zijn. Dat wordt duidelijk als we alles nog eens even achter elkaar zetten. Ik loop met u de missie nog even in het kort door.

De start was op 23 juli 2003, toen de eerste mariniers van SFIR1 in Irak arriveerden. SFIR1 had de uitdagende taak om in een land waar alle kaders en structuren waren weggevallen de basis te leggen en de toon te zetten. Vrijwel alles diende vanaf de grond te worden opgebouwd.

SFIR2 stond vooral in het kader van het opleiden en trainen van Irakese veiligheidsfunctionarissen. Van meet af aan hebben de Nederlanders goed begrepen dat het opleiden van de eigen bevolking een kritieke succesfactor was voor deze operatie.

In heel korte tijd werden daarom bijvoorbeeld zon 2800 Irakese politieagenten opgeleid, maar ook het bestuur werd met raad en daad bijgestaan.

Met ingang van SFIR3 nam de Koninklijke Landmacht het stokje over. Als gevolg van ontwikkelingen elders kreeg SFIR3 al snel te maken met oplopende spanning. Achteraf gezien waren de meidagen van 2004 waarschijnlijk de meest onrustige van de gehele uitzending. Vrijwel elke nacht waren er incidenten. Het dieptepunt was uiteraard het sneuvelen van sergeant der eerste klasse Dave Steensma op 10 mei 2004. Het eerste dodelijke slachtoffer als gevolg van oorlogshandelingen in bijna 10 jaar. Dave´s dood maakte heel veel los in Nederland, maar de bevolking bleef wel achter de missie staan. Ook de eenheid bleek in staat deze enorme klap te kunnen incasseren en ondanks alles de missie succesvol voort te zetten.

Op 28 juni 2004, vlak voor binnenkomst van SFIR4 vond in Irak de soevereiniteitsoverdracht plaats. Vanaf dat moment waren de Irakezen zelf eerstverantwoordelijk voor de veiligheid in hun provincie. SFIR4 kreeg al vrij snel te maken met de grootste aanslag op een Nederlandse eenheid in vele jaren. In de nacht van 14 op 15 augustus liep een konvooi van de Marechaussee in een hinderlaag waarbij Wachtmeester der eerste klasse Jeroen Severs sneuvelde. Ook te hulp snellende troepen van de Land- en Luchtmacht kregen met veel vijandelijk vuur te maken. Door professioneel handelen kon men het gevaar neutraliseren en zo voorkomen dat er meer dodelijke slachtoffers vielen. Als we zo terugblikken op de SFIR missie vind ik het gepast een minuut stilte in acht te nemen voor jullie overleden collega´s Sergeant Dave Steensma en Wachtmeester Jeroen Severs.

(minuut stilte)

Toch had de hinderlaag het vertrouwen in de goede wil van de Irakezen ernstig beschadigd. Het is de kracht van SFIR4 geweest dat zij de professionaliteit hadden constructief door te gaan en hard te werken aan het herwinnen van het wederzijdse vertrouwen.

Dat is gelukt met als resultaat dat jullie, SFIR5, met een schone lei aan de laatste fase konden beginnen.

Dat brengt ons bij SFIR5. Jullie stonden voor de moeilijke taak de verkiezingen in goede banen te leiden. Een heel gecompliceerde klus die tezamen met de Irakezen moest worden opgepakt. In hoeverre kon het prille bestuur in de provincie deze verantwoordelijkheid aan en waar moesten we de zaak toch in eigen hand nemen? Het is vooral de kwaliteit van SFIR5 geweest dat zij de plaatselijke autoriteiten hebben weten te motiveren zelf heel veel van die verantwoordelijkheid op te pakken. Uiteindelijk heeft dat geresulteerd in bijzonder succesvolle verkiezingen die bovendien in een uitstekende atmosfeer plaatsvonden. Hét bewijs dat SFIR5 de juiste snaar heeft weten te raken.

De verkiezingsdag was daarmee niet alleen een geweldige morele opkikker voor de bevolking, maar ook heel belangrijk voor het zelfvertrouwen van de veiligheidsautoriteiten. Voor ons maakte het tevens duidelijk dat onze opdracht was geslaagd. Al-Muthanna was er klaar voor op eigen benen te staan. Met voldoening en gepaste trots zouden we de missie mogen afsluiten.

Op zondag 3 april verliet de laatste SFIR-militair Irak. Zoals een goed commandant betaamt, was die laatste militair overste Frits van Dooren zelf.

Tot zover de missie in vogelvlucht. Indrukwekkend zou ik zeggen, maar ik wil er toch nog een paar conclusies aan toe voegen.

Op dit moment is Al-Muthanna één van de rustigste delen van Irak en dat is niet zo óndanks ons, maar dánkzij ons. We hebben dat bereikt door vanaf het begin een koers in te zetten en die tot het einde toe vast te houden. We hebben heel nadrukkelijk tussende bevolking willen staan en niet er tegenover. Deze formule heeft succes gehad. We hebben de provincie verlaten als vrienden. Een prestatie van formaat. De beelden die dagelijks vanuit Irak tot ons komen maken dat eens te meer duidelijk.

In totaal droegen bijna 7000 militairen van alle krijgsmachtdelen aan deze missie bij. Niet eerder werkten onze krijgsmachtdelen op zon schaal samen, niet eerder was die samenwerking zo intensief.

De missie is afgesloten in 2005, zo´n tien jaar na de opschorting van de opkomstplicht. Ervaring leert dat het 10 tot 15 jaar duurt voordat de omschakeling naar een beroepsorganisatie volledig is doorgevoerd. Ik denk dat die stelregel ook in Nederland is opgegaan. Zonder de missies in het verleden tekort te willen doen, denk ik dat deze missie heeft laten zien dat de Nederlandse beroepskrijgsmacht tot volle wasdom is gekomen. Het is een complexe operatie geweest, onder vaak moeilijke omstandigheden en met een aantal duidelijke "testmomenten", maar dit alles is met glans doorstaan.

We hebben voor deze missie ook internationaal veel waardering ontvangen. Was het vroeger zo dat wij naar het buitenland keken om te zien hoe het moest, tegenwoordig kijkt het buitenland vaak naar ons. Sinds 1992 doet Nederland mee aan vrijwel alle missies van belang. Onze ervaring is dan ook groot. Landen als Duitsland en Frankrijk halen vandaag de dag bij ons de kennis.

Ik concludeer uit dit alles dat we al heel ver zijn met de omvorming naar een expeditionaire krijgsmacht. Onze mensen zijn er klaar voor. Deze missie heeft dat overtuigend aangetoond. Ook ons materieel, de organisatie en onze doctrine zijn toegesneden op de eisen van deze tijd.

Voor ik afsluit nog even dit: veel aandacht is er in de media voor de negatieve kant van ons beroep. Vaak gaat het dan over PTSS. Het risico van psychische schade is inderdaad een feit. Defensie loopt daar voor niet weg. We nemen onze verantwoordelijkheid door een goed doordacht vangnet te bouwen. Een systeem dat al begint vóór de uitzending met voorlichting en goede training, dat tijdens de missie een belangrijke rol speelt en ook de nazorg beslaat.

Veel minder aandacht is er echter voor de positieve kanten. En die zijn er wel degelijk. Ik zelf ben altijd oprecht onder de indruk van de kwaliteit en het enthousiasme van de Nederlandse soldaat in het uitzendgebied. Vaak relatief jonge mannen en vrouwen doen in heel korte tijd heel veel levenservaring op en groeien enorm tijdens hun uitzending. Dat zijn investeringen die zich de rest van je leven terug betalen. Daarmee is de Krijgsmacht een fantastisch begin van je maatschappelijke carrière, of die nu binnen of buiten Defensie is.

De medaille die ik u straks mag opspelden staat symbool voor het respect en de waardering die de Nederlandse samenleving heeft voor u én uw thuisfront (ook die mogen we niet vergeten!). Ik ben blij dat ik u hier vandaag heb mogen toespreken. Mede namens de minister wil ik u onze waardering en respect overbrengen voor wat u "in den vreemde" tot stand hebt gebracht.

Ik dank u voor uw aandacht.