MINJUS:Reactie minister Donner op rapport stuurgroep Leemhuis
30.06.2005 / 16:19 / APS / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Ministerie jus
SPEECH MINISTER DONNER VAN JUSTITIE TIJDENS DE PRESENTATIE VAN HET EINDRAPPORT VAN DE STUURGROEP EVALUATIE POLITIEORGANISATIE (VZ LEEMHUIS) 30 JUNI 2005
Een woord van dank aan de commissie. Er is in korte tijd erg veel werk verzet, en u heeft het op tijd afgerond.
Het is nu aan collega Remkes en mij om de inhoud goed tot ons te nemen, daar met de verschillende betrokken partijen over te spreken en uiteindelijk tot een afgewogen kabinetsstandpunt te komen. Leidraad daarbij is dat de verworvenheden van het huidige bestel overeind moeten blijven.
Wat in ieder geval niet zal veranderen is het gezag over de politie. Dat was voor de stuurgroep al een gegeven. De burgemeester houdt het gezag over de openbare orde en hulpverlening en de officier van Justitie het gezag over de opsporing. Voor het goed functioneren moet de politie lokaal stevig verankerd zijn. Daar hechten wij ook zeer aan. Politiewerk is nu eenmaal grotendeels lokaal gebonden. Maar niet alleen lokaal werk. Politiewerk heeft ook onmiskenbaar regionale, bovenregionale, landelijke en internationale componenten. Zeker waar het de opsporing betreft.
Zo is er op dit moment onvoldoende zekerheid dat de landelijke prioriteiten worden gerealiseerd. Dat moeten we oplossen. Het gaat om de juiste balans. Wat daarbij helpt is het besef dat landelijke prioriteiten niet per definitie andere prioriteiten zijn dan lokale prioriteiten. Neem bijvoorbeeld de landelijke prioriteit voor veelplegers, jeugd en geweld. Die zal in de meeste regio's en gemeenten ook hoog op het lijstje staan. Anders is dat met mensenhandel en mensensmokkel. Daar is niet automatisch aandacht voor op lokaal of regionaal niveau en toch is iedereen het er over eens dat ook daar een stevige aanpak nodig is. Zo nodig zal een dergelijke landelijke prioriteit moeten kunnen worden doorgezet.
Een ander probleem dat een oplossing eist is het gebrek aan eenheid van de politie in Nederland. Daar zijn alle partijen het al over eens. Het is bijvoorbeeld vreemd dat de informatie-uitwisseling in en tussen de korpsen door technische beperkingen nog zo gebrekkig verloopt. En dan te bedenken dat informatie -zeker op het terrein van de opsporing - onmisbaar is voor het politiewerk. Dat zal snel moeten verbeteren. Ik weet dat de eenheid van de Nederlandse politie ook in de stuurgroep een belangrijk item is geweest. Het advies hierover zal ik dan ook met extra belangstelling lezen.
Terugkijkend heeft de regionalisering van de politie in 1993 veel goeds gebracht. De 148 gemeentepolitiekorpsen en het Korps Rijkspolitie zijn samengevoegd tot 25 korpsen en een landelijk korps. Maar in meerdere opzichten zijn deze korpsen te veel eilanden gebleken met gebrekkige verbindingen. Nu gaat het erom dit samenstel tot één Nederlandse politie om te vormen. Dat betekent niet dat er een nationale politie moet komen.
Dat geldt wat mij betreft ook voor de recherche. Over de informatie-uitwisseling heb ik het al gehad, daar is veel vooruitgang te boeken. Maar er zit ook veel winst in een meer uniforme organisatie van de recherche in de korpsen en in betere en gestandaardiseerde werkprocessen. Voor een deel is dat niets anders dan een volgende stap in de professionalisering van de recherche. Dat gebeurt al maar ik ben ervan overtuigd dat meer eenheid van de Nederlandse politie de groei naar een nog meer professionele recherche stimuleert.
Maar eerst maar eens het rapport goed lezen. Na de doorkijkjes die mevrouw Leemhuis zojuist heeft gegeven weet ik zeker dat het makkelijk leest. Ik zal verder nog her en der mijn licht opsteken, er met velen over praten en samen met mijn ambtgenoot zo snel mogelijk een kabinetsstandpunt hierover formuleren. Inzet is te komen tot een betere politiezorg en een optimale inzet van de politie.