Beantwoording kamervragen inzake televisie-uitzending van de Palestijnse Autoriteit inzake ophitsing van Palestijnen jegens joden
|Aan de 0="2" "Voorzitters" | |Directie Noord Afrika en | |"Voorzitter"Voorzitter N="Y" | |Midden-Oosten | |"0="0" "van de Vaste Commissie | |Afdeling Midden-Oosten | |voor Buitenlandse Zaken " "2="2"| |Bezuidenhoutseweg 67 | |"van de Vaste Commissie voor | |Postbus 20061 | |Buitenlandse Zaken en van de | |2500 EB Den Haag | |Algemene Commissie voor | | | |Europese Zaken " "van de | | | |Algemene Commissie voor | | | |Europese Zaken "van de Vaste | | | |Commissie voor Buitenlandse | | | |Zaken en van de Algemene | | | |Commissie voor Europese | | | |Zaken"van de Vaste Commissie | | | |voor Buitenlandse Zaken " ""van | | | |de Y="Y" "Tweede" | | | |"Eerste"Tweede Kamer der Staten-| | | |Generaal | | | |Binnenhof Y="Y" "4" "22"4 | | | |Den Haag | | | |Datum |30 juni 2005 |Behand|DAM/MO | | | |eld | | |Kenmer|DAM-291/05 |Telefo|+31 (0)70-3485185 | |k | |on | | |Blad |1/1 |Fax |+31 (0)70-3486639 | |Bijlag|1 |E-Mail|Dam@minbuza.nl | |e(n) | | | | |Betref|Beantwoording vragen van het lid Van| | | |t |der Staaij (SGP) over | | | | |televisie-uitzendingen van de | | | | |Palestijnse Autoriteit inzake | | | | |ophitsing van Palestijnen jegens | | | | |joden. | | |Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van der Staaij (SGP) over televisie-uitzendingen van de Palestijnse Autoriteit inzake ophitsing van Palestijnen jegens joden. Deze vragen werden ingezonden op 14 juni 2005 met kenmerk 2040516330.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over televisie-uitzendingen van de Palestijnse Autoriteit inzake ophitsing van Palestijnen jegens joden.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de berichtgeving van Palestinian Media Watch over uitzendingen van de officiële televisie-zender van de Palestijnse Autoriteit, waarin onder meer haat tegen en uitroeiing van het joodse volk, ontkenning van het bestaansrecht van de Israëlische staat, beschuldiging van het doden van Palestijnen in naam van god en verheelijking van het Palestijns martelaarschap centraal staan? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Deelt u de constatering dat dergelijke uitzendingen geen nieuw fenomeen zijn in de televisie-uitzendingen van de Palestijnse Autoriteit, maar onderdeel uitmaken van een vast patroon? Is het waar dat de internationale gemeenschap, en Nederland in het bijzonder, de Palestijnse Autoriteit hier niet actief op aanspreken?
Vraag 3
Deelt u de mening dat zeker van de nieuwe Palestijnse premier verwacht mag worden dat hij ophitsing van Palestijnen jegens joden, conform de desbetreffende bepalingen in de Road Map, met overtuiging tegengaat teneinde verzoening tussen Israeli's en Palestijnen niet verder te bemoeilijken?
Vraag 4
Bent u bereid om de Palestijnse Autoriteit bilateraal dan wel in internationaal verband op genoemde televisie-uitzendingen aan te spreken en consequent te volgen of genoemde autoriteit zich vanaf nu zal houden aan de Road Map-bepalingen over ophitsing van eigen burgers jegens de andere partij in het conflict?
Antwoord
De Palestijnse Autoriteit wordt sinds het sluiten van de Oslo-akkoorden medio jaren negentig en opnieuw met de aanvaarding van de Roadmap door Israël en de Palestijnse Autoriteit in 2003 aangesproken op ophitsing tegen Israël, onder andere in de Palestijnse media.
De Palestijnse president, Mahmoud Abbas, heeft bij zijn aantreden in januari 2005 verklaard dat ophitsing tegen Israël niet thuishoort binnen de Palestijnse samenleving en bestreden dient te worden. De Palestijnse vice-premier en minister van Informatie, Nabil Sha'ath, heeft de bestrijding hiervan tot één van zijn beleidsprioriteiten gemaakt. Sindsdien is door de Palestijnse Autoriteit een aantal maatregelen genomen, waaronder het onder toezicht stellen van de officiële televisiezender door het ministerie van Informatie en het verbieden van TV-uitzendingen van haatdragende, anti-Israëlische preken van religieuze leiders in moskeeën. Ophitsing in de officiële Palestijnse media is hierdoor verminderd, maar blijft in niet-officiële media en met name in moskeeën en op universiteiten een probleem.
De internationale gemeenschap, inclusief Nederland, volgt deze kwestie nauwgezet, zowel in het kader van de monitoring van de uitvoering door partijen van de verplichtingen uit de Routekaart, als door middel van steun aan organisaties die ophitsing in kaart brengen en bestrijden. Voorts wordt de bestrijding van ophitsing tegen Israël aan de orde gesteld in de voortgaande dialoog tussen de Palestijnse Autoriteit en internationale donoren over de opbouw en hervorming van Palestijnse instituties.
1) www.pmw.org.il, onder meer berichten van 1 april, 15 maart en 16 mei 2005
---- --