College van Beroep voor het bedrijfsleven


Herziening uitkering met terugwerkende kracht en terugvordering

Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet is de Sociale Verzekeringsbank (Svb) gehouden tot herziening of intrekking van het toekenningsbesluit, indien is gebleken dat de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend. De Svb heeft ten aanzien van het terugkomen van besluiten ten nadele van een betrokkene met terugwerkende kracht beleid ontwikkeld, waarbij rekening is gehouden met algemene rechtsbeginselen zoals het vertrouwens- en het rechtszekerheidsbeginsel. De Raad heeft al eerder geoordeeld dat dit beleid in beginsel akkoord is. Met toepassing van artikel 3:4 van de Aalgemene wet bestuursrecht kan geheel of gedeeltelijk van herziening worden afgezien als de bijzondere omstandigheden van het geval leiden tot het oordeel dat een volledige terugwerkende kracht kennelijk onredelijk is. In het onderhavige geval is het bestreden besluit, gelet op deze bepaling, onzorgvuldig voorbereid nu op geen enkele wijze is onderzocht dan wel is beoordeeld of sprake is van daadwerkelijke ingrijpendheid van de herziening dan wel van kennelijke onredelijkheid. Wanneer sprake is van een situatie, zoals in dit geval, waarin zowel aan de Svb als aan betrokkene een verwijt kan worden gemaakt met betrekking tot de noodzakelijke herziening en er sprake is van een aanzienlijk terugvorderingsbedrag, dan dient de Svb de hiervoor genoemde aspecten te onderzoeken, dan wel dient betrokkene in de gelegenheid te worden gesteld omstandigheden aan te dragen die voor de beoordeling daarvan van belang kunnen zijn.

LJ Nummer

AT5322

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 30 juni 2005 Naar boven