Beantwoording vragen over tactische kernwapens op Europees grondgebied
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders en Timmermans over tactische kernwapens op Europees grondgebied. Deze vragen werden ingezonden op 13 juni 2005 met kenmerk 20405016440.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Kamp, minister van Defensie, op vragen van de leden Koenders en Timmermans (beiden PvdA) over tactische kernwapens op Europees grondgebied
Vraag 1
Klopt het dat de Nuclear Planning Group van de NAVO op 9 en 10 juni 2005 bijeenkomt? Zo ja, wordt daar de aanwezigheid van Amerikaanse kernwapens in een aantal NAVO- lidstaten in het kader van het nucleaire beleid van de NAVO, besproken?
Antwoord
De NPG is op 9 juni jl.in ministeriële zitting bijeen geweest. De NPG herbevestigde de geldigheid van de grondbeginselen van het in 1999 herziene Strategisch Concept van de NAVO, dat onderstreept dat de aanwezigheid van Amerikaanse kernwapens op Europees grondgebied en de kernwapentaken van Europese bondgenoten onmisbare politieke en militaire elementen blijven vormen in de transatlantische verbondenheid.
Vraag 2
Deelt u het Duitse standpunt over het nucleaire beleid van de NAVO en het uiteindelijke doel om volledige eliminatie van tactische kernwapens te bewerkstelligen, met als eerste stap de volledige implementatie van de unilaterale afspraken om de voorraden substrategische kernwapens te verminderen, zoals gedaan door de Verenigde Staten en Rusland in 1991 en 1992? 1
Antwoord
In de in de vraag aangehaalde rede van minister Fischer tijdens de NPT Herzieningsconferentie noemt de minister de volledige uitbanning van nucleaire wapens als einddoel van Duits beleid, maar hij stelt daarbij dat dit doel pas op langere termijn kan worden bereikt. De regering onderschrijft dit volledig en meent dat moet worden voortgegaan met het nemen van zinvolle stappen om dit doel naderbij te brengen. De regering ondersteunt eveneens de oproep tot volledige implementatie van unilaterale reducties die in de 'Presidentiële Initiatieven' in 1991 en 1992 door de Russische Federatie en de Verenigde Staten werden aangekondigd. Overigens heeft minister Fischer in de genoemde toespraak geen uitspraken gedaan over het nucleaire beleid van de NAVO.
Vraag 3
Bent u bekend met de uitspraak van de Duitse minister van Defensie Struck, die op 6 mei jl. verklaarde dat hiervoor overleg nodig is binnen de NAVO en met de overige Europese landen op wiens grondgebied zich nog kernwapens bevinden?2 Zijn hierover consultaties geweest met de Duitse regering? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ja. Over de uitspraken van minister Struck is op ambtelijk niveau overleg geweest met Duitsland. Uit dit overleg zijn geen nieuwe voorstellen of concrete vervolgacties voortgekomen.
Vraag 4
Deelt u de mening van het Noorse parlementslid Lars Rise dat het feit dat NAVO-landen zelf kernwapens als afschrikkingsmiddel gebruiken een probleem is en dat de Verenigde Staten de tactische kernwapens die zich op het grondgebied van Europese NAVO-landen bevinden zou moeten verwijderen?3 Zo neen, waarom niet?
Antwoord
In het Strategisch Concept van de NAVO uit 1999 is vastgelegd, dat het Bondgenootschap nucleaire strijdkrachten in Europa zal handhaven op het minimumniveau dat benodigd is voor de handhaving van vrede en stabiliteit. Het Strategisch Concept stelt voorts dat kernwapens een unieke bijdrage leveren aan afschrikking door de risico's van agressie onberekenbaar en onacceptabel te maken. Er hebben zich sedert 1999 geen wezenlijke veranderingen voorgedaan in de strategische omgeving van de NAVO die tot herziening van dit beleid nopen.
1 Zie 'Speech by Joschka Fischer at the 7th Review Conference of the Parties to the NPT', 2 mei 2005 (www.auswaertiges_amt.de)
2 Defense News, 6 mei 2005, 'Germany's Struck to take up US nuclear withdrawal' (www.defensenews.com), zie verder 'Germans question US nuclear weapons', Deutsche Welle, 29 april 2005
3 Parlementsdebat Noorse Commissie voor Buitenlandse Zaken (interpellatiedebat NPT), 26 april 2005
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken