persbericht / nr. 1810
5-juni-2005
Dierenwelzijn mogelijk grond voor aparte behandeling van duurzame
productie binnen WTO
Is binnen de regels van de WTO een differentiatie of zelfs een
voorkeursbehandeling mogelijk voor producten die zijn gemaakt op een
duurzame manier of met meer aandacht voor het dierenwelzijn? Het LEI
(onderdeel van Wageningen UR) onderzocht de juridische en economische
mogelijkheden van een aparte behandeling voor producten die aan hoge
eisen voldoen op het gebied van dierenwelzijn. Het concludeert dat
binnen de WTO-regels een beroep op de publieke moraal en de
diergezondheid een juridische basis zou kunnen vormen voor een
specifiek etiket en eventueel voor een gedifferentieerde invoer- of
consumentenheffing. Het verdient echter aanbeveling te starten met een
nationale en Europese etiketteringsregeling, en die pas op een later
tijdstip aan te vullen met financiële prikkels. Het onderzoek werd
uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van LNV. Minister Veerman
heeft het rapport op 29 juni aangeboden aan de Tweede Kamer.
Achtergrond voor de studie vormen de discussies over een duurzamer
EU-landbouwbeleid en over de plaats van processen en productiemethoden
(PPM's) binnen de WTO-regels. Met het oog op de handelspolitieke en
juridische aspecten heeft de heer Jacques Bourgeois een belangrijke
bijdrage aan het rapport geleverd. Hij is als partner van Bureau Akin,
Gump, Strauss, Hauer and Feld en als expert op het gebied van Europees
recht en Internationaal handelsrecht nauw betrokken bij het overleg
binnen de WTO.
Het rapport gaat in op drie mogelijke beleidsinstrumenten voor een
voorkeursbehandeling voor duurzame producten: etikettering,
gedifferentieerde importtarieven en een gedifferentieerde
consumentenheffing. Van een etiket voor producten die voldoen aan
Europese minimumeisen inzake dierenwelzijn mag een licht positief
effect worden verwacht op de productieomstandigheden in landen die
naar de EU exporteren. Als ook verschillen in welzijn op het etiket
worden weergegeven, beïnvloedt dat wellicht ook de productiemethoden
binnen de EU. Maar de consument blijkt weinig geneigd om de behoefte
aan dierenwelzijn te vertalen in de aankoop van specifieke producten
die daaraan voldoen. Ondersteuning met financiële prikkels is daarom
als tweede stap gewenst. Er is gekeken naar de haalbaarheid van twee
maatregelen. Een gedifferentieerde consumentenheffing stuit op grote
juridische en praktische bezwaren. Gedifferentieerde invoerrechten
liggen meer voor de hand. Aangezien deze zich alleen richten op
handelsstromen van buiten de EU, zal dit leiden tot stevige discussies
binnen de WTO. Een beroep op uitzonderingsbepalingen die rekening
houden met maatschappelijk gedragen ethische opvattingen en met
diergezondheid achten de onderzoekers in zo'n discussie zeker niet
kansloos. Etikettering zou daarbij, door bewustwording van de
consument, kunnen bijdragen aan de kracht van door Europa gehanteerde
argumenten.
---
Product differentiation under the WTO; An analysis of labelling and
tariff or tax measures concerning farm animal welfare. Het rapport
bestellen 'rapport 6.05.11'.
LEI