Erasmus MC


24-06-2005: Lager sterftecijfer allochtonen dan verwacht
Specifieke aandacht gezondheid blijft belangrijk

De meeste groepen niet-westerse allochtonen in Nederland hebben een gelijk of gunstiger sterftecijfer dan autochtone Nederlanders. Dit betekent dat er van die groep minder sterven dan verwacht. De oudere niet-westerse allochtonen sterven over het algemeen minder vaak aan kanker, hart- en vaatziekten en aandoeningen van de luchtwegen dan autochtone ouderen. Niet westerse allochtone jongeren overlijden daarentegen juist vaker dan autochtone jongeren door infectieziektes, ongevallen en geweld. Dit blijkt uit onderzoek van Vivian Bos, dat zij uitvoerde bij de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC in Rotterdam. Op 30 juni promoveert Bos op haar onderzoek.

Bos vergeleek de sterfte tussen 1995 en 2000 in elf niet-westerse, naar Nederland gemigreerde groepen met die van autochtone Nederlanders. De betreffende migrantengroepen waren personen die zelf, of van wie de ouders waren geboren in Turkije, Marokko, Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba, Indonesië, Nigeria/Ethiopië/Soedan, Somalië, Irak, Iran, Afghanistan of Vietnam. Al deze landen van herkomst kennen een hoger of zelfs aanzienlijk hoger sterftecijfer dan Nederland. Desondanks hadden de meeste van deze migrantengroepen lagere of gelijke sterftecijfers in Nederland dan autochtone Nederlanders. Voor mannen uit Turkije en Suriname en voor vrouwen uit Indonesië was de sterfte iets hoger, en voor mannen en vrouwen uit Nigeria/Ethiopië/Soedan en Somalië aanzienlijk hoger dan voor autochtone Nederlanders.

Dit verschil in sterfte kan deels zijn ontstaan doordat groepen als Irakezen en Iraniërs een relatief hoog opleidingsniveau hebben, wat meestal samengaat met een betere gezondheid. Een andere verklaring kan zijn dat de positieve effecten van migratie, zoals de voordelen van effectieve preventie en een betere gezondheidszorg, zich al wel voordoen terwijl de negatieve effecten nog even op zich laten wachten. De migrantengroepen schakelen namelijk geleidelijk over van hun vroegere gezonde leefgewoonten naar een westers consumptiepatroon van ondermeer tabak, alcohol, verzadigde vetten en gebrek aan lichaamsbeweging. De negatieve gezondheidseffecten die daarmee gepaard gaan zijn op dit moment nog niet zichtbaar, maar zullen zich in de toekomst wel voordoen. Ook het relatief hoge sterftecijfer onder niet-westerse allochtone jongeren in Nederland pleit er voor waakzaam te blijven. Volgens Bos zijn interventies gericht op het handhaven van de gezonde leefgewoonten van deze bevolkingsgroepen belangrijk.