Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 49
2513 AA 's-Gravenhage
Uw brief Ons kenmerk
DCE-05/47871
Onderwerp Datum
eindrapport pilots Vrouwenveiligheidsindex 29 juni 2005
(VVI)
./. Hierbij stuur ik u het eindrapport van de pilots lokale Vrouwenveiligheidsindex (VVI).
Deze pilots zijn, onder begeleiding van het Verwey Jonker Instituut, in 2004 uitgevoerd op
vijf locaties, te weten Walcheren, Tilburg, Rotterdam, Haarlem en Limburg. U bent in 2004,
onder andere in de voortgangsrapportage huiselijk geweld, door de minister van Justitie
geïnformeerd over deze pilots.
De aanleiding voor de ontwikkeling van de Vrouwenveiligheidsindex was dat er in
Nederland geen adequate monitoring voorhanden is van de ontwikkelingen in de aard en
omvang van vormen van geweld `achter de voordeur'. Het zicht op de effectiviteit van
beleidsinspanningen ter voorkoming en bestrijding van geweld in de privé-sfeer wordt
vooral belemmerd door het ontbreken van systematische gegevens. Het ministerie van
Justitie, dat de afgelopen jaren de beleidsinspanningen ter bestrijding van huiselijk geweld
heeft geïntensiveerd, heeft deze lacune in de informatievergaring ook geconstateerd. In
overleg met het ministerie van Justitie heeft de directie Coördinatie Emancipatiebeleid van
mijn ministerie daarom eind 2003 aan het Verwey Jonker Instituut de opdracht gegeven tot
het ontwikkelen en in pilotvorm uitproberen van een lokale Vrouwenveiligheidsindex.
In de pilots betekende de ontwikkeling van de lokale VVI geen apart uit te voeren monitor,
maar de toevoeging van een beproefde vragenmodule aan een geschikt lokaal of regionaal
uitgevoerd bevolkingsonderzoek. Dit maakte de VVI voor de proeflokaties aantrekkelijk.
De VVI bracht gegevens in beeld omtrent de aard, de omvang en de ernst van het geweld,
maar ook over de leeftijd, opleiding, positie in het huishouden, inkomenspositie en etniciteit
van de respondent.
De belangrijkste resultaten die de pilots gezamenlijk hebben opgeleverd zijn de volgende:
slachtoffers van huiselijk geweld zijn met name volwassen vrouwen, meisjes en jongens.
Opvallend veel jongeren geven aan slachtoffer te zijn . Op de meeste locaties is rond een
kwart van het totaal aantal slachtoffers 30 jaar en jonger. Verder hebben niet-westerse
allochtonen in verhouding tot autochtonen meer te maken gehad met huiselijk geweld.
2
De VVI is in de pilots een succesvol instrument gebleken. Met de minister van Justitie ben
ik overeengekomen dat SGBO, het onderzoeksbureau van de VNG dat gemeenten
ondersteunt bij de aanpak van huiselijk geweld, de VVI bij de gemeenten onder de aandacht
zal brengen en het gebruik ervan zal stimuleren.
Voor ondersteuning bij de implementatie van het instrument kunnen de gemeenten terecht
bij het Verwey Jonker Instituut.
Daar de huidige benaming gemeenten ten onrechte het idee zou kunnen geven dat het
instrument alleen geweld tegen vrouwen meet, zal het onder een andere naam aan de
gemeenten gepresenteerd gaan worden, en wel als `lokale index huiselijk geweld'.
De minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A. J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid