Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
SV/AL/05/48735
Onderwerp Datum
vragen ontwerp-wijziging Schattingsbesluit 28 juni 2005
arbeidsongeschiktheidswetten
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die de vaste commissie voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid gesteld heeft over de ontwerp-wijziging van de algemene maatregel van
bestuur Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
(mr.A.J. de Geus)
2
Vragen en antwoorden over de ontwerp-wijziging van de algemene maatregel van
bestuur Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het
voorstel tot wijziging van het Schattingsbesluit Arbeidsongeschikten. De leden van de PvdA
constateren dat het gaat om een technische wijziging van het schattingsbesluit. Naar
aanleiding van deze wijziging hebben zij nog enkele vragen.
Het streven zal zijn dat het maatmaninkomen en het feitelijk verdiend inkomen uit dezelfde
loonelementen bestaan als het SV-loon. Kunt u aangeven welke elementen dat zullen zijn en
waar de mogelijke verschillen zitten? Waar komen deze eventuele verschillen vandaan?
Wordt hier in de ministeriele regeling nader op ingegaan?
In overeenstemming met de doelstellingen van de wet walvis is bij de parlementaire
behandeling daarvan aangekondigd dat het het streven van het kabinet is dat het
maatmaninkomen en het feitelijk verdiend inkomen uit dezelfde loonelementen zouden
moeten bestaan als het SV-loon en dat UWV de hoogte ervan uit de polisadministratie zou
moeten kunnen afleiden in plaats van het te moeten uitvragen aan individuele werkgevers.
Op die manier wordt lastenverlichting voor bedrijven bereikt en worden de
uitvoeringskosten voor UWV beperkt. Ook is aangekondigd dat de schatting op theoretische
arbeid met het CBBS-loon op dezelfde wijze zou geschieden. Zo wordt een evenwichtige
vergelijking mogelijk gemaakt tussen de oude verdiencapaciteit en de bij
arbeidsongeschiktheid nog mogelijke verdiencapaciteit omdat in beide gevallen dezelfde
loonelementen worden meegenomen.
De harmonisatie van de verschillende loonbegrippen die hier aan de orde zijn, geschiedt
door deze te harmoniseren met het SV-loon. Omdat de verschillende loonbegrippen nu nog
uit verschillende onderdelen bestaan, leidt harmonisatie tot een ander loon vergeleken met
de huidige situatie. Het gaat bij de harmonisatie van het maatmanloon om de loonelementen
nabetaling, werknemersdeel pensioen, werkgeversbijdrage ziektekosten, geschenken, loon
in natura en onkostenvergoedingen, eenmalige uitkering CAO, spaarloon, bijdrage
kinderopvang en hypotheekrente, en kort verzuim-, vakantiedagen- en feestdagentoeslag
(deze laatste alleen in de uitzendbranche). Bedacht moet worden dat een eenmaal
vastgesteld maatmanloon in beginsel niet meer wijzigt zodat deze harmonisatie geen
verschil maakt voor de uitkeringsgerechtigden.
De harmonisatie van het feitelijk verdiend inkomen heeft betrekking op de loonelementen
nabetaling van loon, werknemersdeel pensioen, werkgeversbijdrage ziektekosten,
geschenken, loon in natura en onkostenvergoedingen, eenmalige uitkering CAO, spaarloon
en de hiervoor genoemde toeslagen in de uitzendbranche.
De verschillen tussen de verschillende loonbegrippen zijn in het verleden veroorzaakt door
de uitvoeringspraktijk en de jurisprudentie. In de nog op te stellen ministeriële regeling zal
bepaald worden welke loonelementen wel of niet relevant zijn voor het maatmanloon en het
feitelijk verdiend loon. Er zal niet worden ingegaan op de historie van de verschillen. Van
belang is overigens nog dat de genoemde loonelementen niet in alle gevallen relevant zijn.
Het vóórkomen ervan is immers afhankelijk van bijvoorbeeld de sector, de soort functie of
afspraken tussen werkgever en werknemer.
De leden van de PvdA vragen zich af om welke `loonelementen' het gaat als wordt gesteld
dat bepaalde loonelementen nooit voorkomen in het CBBS-loon? Wat is de stand van zaken
rond het aanpassen van het CBBS-systeem?
3
In de CBBS-lonen zoals die nu worden uitgevraagd door de arbeidsanalist van het UWV bij
de werkgever waarbij de betreffende functie zich bevindt, worden bepaalde loonelementen
nu en in de toekomst niet meegenomen. Het gaat dan om loonelementen die een te
individueel, incidenteel of tijdelijk karakter hebben. Als voorbeeld kan genoemd worden:
nabetaling van loon, geschenken, spaarloon, bijdrage kinderopvang of hypotheek,
incidenteel overwerk.
In het eerste kwartaalverslag dat een dezer dagen aan de Tweede Kamer zal worden
gezonden meldt UWV dat een aangepaste versie van het CBBS - als gevolg van de
eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep - op 1 juli in gebruik wordt genomen.
Bent u van plan om de nog te maken ministeriele regeling met nadere regels over de
vaststelling van het maatmaninkomen aan de kamer voor te leggen?
Het is mijn voornemen om de ministeriële regeling die een technisch karakter draagt, na
publicatie in de Staatscourant ter kennisneming aan de Kamer te zenden.
De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af op basis van welke gegevens het UWV
heeft aangegeven het besluit uitvoerbaar te achten? Heeft deze wijziging nog gevolgen voor
de inzetbaarheid van het UWV personeel?
Kan er een inschatting worden gegeven van de beoogde invoeringskosten in 2005?
Over de concept-wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten heeft
UWV een uitvoeringstoets uitgebracht. Wat betreft de aanpassing aan de WIA acht UWV
het besluit uitvoerbaar, omdat deze aanpassing technisch van aard is. De uitvoerbaarheid
van de claimbeoordeling bij de WIA heeft het UWV immers al beoordeeld in de
uitvoeringstoets van de WIA. Wat betreft de uitvoerbaarheid van de nadere regels omtrent
het maatmaninkomen en de resterende verdiencapaciteit heeft het UWV een voorbehoud
gemaakt, omdat deze regels nu nog niet bekend zijn. Als de nadere regels in concept
beschikbaar zijn, zullen zij met UWV afgestemd worden.
Door de harmonisatie van het maatmaninkomen zal er op termijn een structureel verlagend
effect op de uitvoeringskosten van UWV zijn omdat er in minder gevallen dan nu uitvraag
van loongegevens bij voormalige werkgevers noodzakelijk zal zijn. Dit verlagende effect
treedt pas vanaf 2009 op omdat dan pas de polisadministratie voldoende "gevuld" zal zijn.
De besparing op de uitvoeringskosten (en dus op UWV-personeel) bedraagt 5 mln per
jaar. Daarnaast speelt natuurlijk dat er minder administratieve belasting is voor de
betreffende werkgevers.
De invoeringskosten in 2005 zijn relevant voorzover het gaat om incidentele
invoeringskosten. De incidentele invoeringskosten maken onderdeel uit van het
implementatietraject WIA en zijn in dat traject meegenomen.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid