Contactpersoon
-
Datum
22 juni 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/U.05.01756
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Volkskrantbericht 21 juni 2005
Geachte voorzitter,
In het ordedebat heeft u mij gevraagd een brief aan de Kamer te sturen in
reactie op het bericht in de Volkskrant "ProRail-personeel slaat alarm op
site" van 21 juni 2005 Daarnaast heeft u mij verzocht een onderzoek in te
stellen naar de werkdruk en de automatische rijweginstelling bij ProRail.
Alvorens hierop in te gaan wil ik in zijn algemeenheid ingaan op de
veiligheid op het spoor.
Veiligheid
De diverse trendanalyses hebben laten zien dat er nog een aantal
veiligheids-problemen zijn die nadere aanpak behoeven. Mede naar aanleiding
van een aantal incidenten staat spoorveiligheid prominent op de politieke
agenda. De aandacht voor het onderwerp is de afgelopen jaren toegenomen. Ik
heb hier uitgebreid met u over gesproken tijdens de Kamerbehandeling van de
2e Kadernota Veiligheid op de Rails, op 27 januari 2005.
Binnen de spoorsector staat veiligheid altijd hoog op de agenda. Ook bij
ProRail. Zo zijn er na 1993 geen reizigers meer omgekomen bij grote
spoorwegongevallen. Maar 100 procent veiligheid is niet mogelijk.
Ongevallen, storingen en dergelijke zullen zich altijd blijven voordoen. De
kans op een incident of calamiteit moet uiteraard wel zo klein mogelijk
zijn.
Reactie op het bericht uit de Volkskrant
Het bericht stipt de volgende punten aan:
1. Werkdruk van de treindienstleiders
2. De treinen rijden eigenlijk te dicht op elkaar
3. Roodlicht passages (STS)
4. Het aantal botsingen en ontsporingen met gewonde treinpassagiers
5. Ontsporingen van goederentreinen
6. Computerstoringen
7. De druk die machinisten op de treindienstleiders uitoefenen
8. De druk van aannemers op de treindienstleiders
Hieronder ga ik op deze punten in.
Ad 1
Signalen over de werkdruk waren mij tot aan de berichtgeving in de
Volkskrant niet bekend. Ik heb van de zijde van de spoorpartijen en van de
vakbonden geen signalen ontvangen dat de werkdruk en consequenties voor de
veiligheid een zorgpunt is.
Ik heb naar aanleiding van het volkskrant bericht bij ProRail naar de
werkdruk geïnformeerd. ProRail heeft mij het volgende gemeld. Op sommige
posten, met name in de Randstad, is de werkdruk inderdaad sinds begin dit
jaar gestegen. Niet alleen het aantal werkzaamheden dat in
buitendienststelling moet worden uitgevoerd, maar ook de complexiteit van
de werkbeveiligingsinstructies neemt toe (meerdere werkzaamheden in een
buitendienststelling/baanvak tegelijk). Dit wordt gedaan omdat dit voor de
klanten minder belastend is en omdat er veel werkzaamheden aan het spoor
zijn. Verkeersleiding ondersteunt de planning en uitvoering van de
noodzakelijke werkzaamheden maximaal, binnen aanvaardbare grenzen van
werkdruk en op een veilige manier. Op grond van signalen van de
treindienstleidingsposten is in reactie op de toegenomen werkdruk, in
overleg met in- en externe partijen, besloten tot een pakket aanvullende
maatregelen om de druk op korte termijn te verlichten. Overigens houdt
ProRail ten minste één keer per twee jaar een werkbelevingsonderzoek.
Specifiek voor Verkeersleiding blijkt uit dit onderzoek dat er over het
algemeen sprake van een positief beeld. Veel mensen komen met plezier naar
het werk en zijn tevreden over het werken bij ProRail. Op het punt van de
werkdruk zijn er geen verontrustende signalen bij ProRail bekend. De
aanwezige ontevredenheid spits zich met name toe op het salaris en over de
samenvoeging van de taakorganisaties tot één bedrijf ProRail. Daarnaast
geeft ProRail aan op diverse niveaus met de ondernemingsraad te praten en
elke maand met de vakbonden een gesprek te voeren. Bij deze gesprekken is
werkdruk en eventuele gevolgen voor de veiligheid tot nu toe niet aan de
orde geweest als een zwaarwegend issue. ProRail heeft aangegeven dat het
oppakken van dit punt onderdeel uit maakt van de dagelijkse
bedrijfsvoering.
Ad 2
Dat de treinen dicht op elkaar rijden, heeft door de werking van het
beveiligingssysteem geen consequenties voor de veiligheid. Het
beveiligingssysteem is zo ontworpen dat nooit twee treinen zich
tegelijkertijd op hetzelfde baanvakgedeelte kunnen bevinden. Er zit altijd
minimaal één sein tussen twee treinen. Aan dit principe wordt geen enkele
afbreuk gedaan, ongeacht de drukte op het spoor. De grotere drukte heeft
wel een beperkende invloed op de regelmogelijkheden van de
treindienstleider. Als er verstoringen optreden, leidt grote drukte direct
tot vervolgvertragingen en vervolgverstoringen. Om toch te kunnen handelen
moeten dan treinen worden opgeheven.
Ten aanzien van de invloed van werkdruk op veiligheid verwacht de Inspectie
dat ProRail hier bijzondere aandacht aan zal schenken in hun te ontwikkelen
veiligheidmanagementsysteem.
Ad 3
Ik heb de Kamer bij brief van 17 mei 2005 (kenmerk DGP/SPO/u.05.005601183)
geïnformeerd over het dossier StopTonendeSeinen (STS). Bij die brief is
eveneens het plan van aanpak van de spoorbranche (ProRail, NS en Railion)
gevoegd. Mijn verzoek aan de sector om, vanuit mijn zorg voor de
veiligheid, tot een versnelling van de uitvoering van maatregelen te komen,
vindt zijn weerslag in het aan u verstuurde plan van aanpak. Ik heb
daarvoor, zoals bekend, ook extra middelen vrijgemaakt voor de uitvoering
van dit plan. De Kamer heeft aangegeven terug te komen op de voortgang van
het plan van aanpak.
Ad 4
De in het bericht genoemde aantallen van botsingen en ontsporingen komen
overeen met de stukken die ik aan de Kamer heb gestuurd: de Trendanalyse
2004 (van 17 mei 2005, kenmerk DGP/SPO/U.05.00701) en het Jaarbericht van
de Inspectie Verkeer en Waterstaat (van 29 april 2005, kenmerk
IVW/2005/427). In de Trendanalyse 2004 analyse komen de volgende
onderwerpen aan de orde:
1. reizigersveiligheid
2. rijden voorbij rood sein
3. personeel
4. baanwerkers en rangeerders
5. overweggebruikers
6. onbevoegden op het spoor
7. suïcide op het spoor
8. vandalisme
De maatregelen uit plan van aanpak STS (zie ad 3) en de overwegenbrief (van
15 maart 2005, kenmerk DGP/SPO/u.05.00560) moeten bijdragen aan de
vermindering van het aantal botsingen en ontsporingen.
Ad 5
Voor dit punt verwijs ik u naar mijn beantwoording van de Kamervragen over
de ontsporingen op 6 en 10 juni 2005 van twee goederentreinen bij
Amsterdam, die u op korte termijn zult ontvangen.
Ad 6
Voor dit punt verwijs ik u naar mijn beantwoording (van 19 april 2005,
kenmerk DGP/SPO/U.05.01149) van de Kamervragen over de computerstoring op
6/7 april 2005 bij Utrecht. De Kamer zal overeenkomstig mijn toezegging op
korte termijn nader worden geïnformeerd over deze storing.
Ad 7/8
Signalen over druk die machinisten/aannemers zouden uitoefenen, zijn mij
niet bekend.
Onderzoek naar de werkdruk en de automatische rijweginstelling bij ProRail
In het debat gisterenmiddag is mij verzocht aan te geven of ik bereid ben
op korte termijn een onderzoek te doen naar de werkdruk en de automatische
rijweginstelling.
Ten aanzien van uw verzoek een onderzoek te doen naar de werkdruk,
constateer ik dat het management van Prorail hierin zijn eigen
verantwoordelijkheid heeft. Ik ga die verantwoordelijkheid niet overnemen.
Ik acht het niet wenselijk het management aan te spreken op basis van
anonieme berichtgeving. Wel zal ik ProRail verzoeken in de rapportages die
ik in het kader van de beheerconcessie en het beheerplan ontvang nadere
toelichting te geven op deze punten. Indien melding worden gemaakt van
problemen met de werkdruk, dan spreek ik daar eerst het management van
Prorail op aan. Ten aanzien van uw verzoek een onderzoek te doen naar de
automatische rijweginstelling geldt in beginsel hetzelfde. Ook hier ligt de
verantwoordelijkheid bij het management van Prorail.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat