Rijksuniversiteit Groningen

Opinie 22: `Tunnelangst bij vakantiegangers nergens voor nodig'

De vakantie staat voor de deur en dus komt de grote uittocht uit Nederland op gang. Op weg naar zonniger oorden in het zuiden van Europa krijgen honderdduizenden Nederlanders onherroepelijk te maken met lange autotunnels. Het hart gaat sneller kloppen, zweet vult de handpalmen. Want met je auto in een tunnel verdwijnen, da's toch heel gevaarlijk? Niets is minder waar, zegt universitair hoofddocent en verkeerspsycholoog Karel Brookhuis: `Tunnelangst bij vakantiegangers is nergens voor nodig.'

Bijna elke automobilist die afkoerst op een tunnel in onbekend gebied vertoont hetzelfde psychologische patroon. Hij of zij denkt aan een eng, gapend, zwart gat dat het begin markeert van een al even angstaanjagend stuk weg, aan vier kanten omgeven door grote stenen wanden met om de zoveel meter een mager stukje verlichting. `Veel mensen worden licht claustrofobisch van dit tafereel', zegt Brookhuis. `Van een enkeling slaat het hart helemaal op hol.'

Irrationeel

Gedachten gaan al snel naar de brand in de Mont-Blanctunnel, die in 1999 39 levens eiste. Of naar een van de andere tunnelongelukken, waarbij auto's in brand vlogen en mensen overmand werden door paniek. Maar het idee dat rijden in een tunnel gevaarlijker is dan rijden op een open stuk snelweg is irrationeel en onterecht, zegt Brookhuis. Sterker: door snelheidsbeperkingen en andere omstandigheden is rijden in een tunnel naar verhouding zelfs veiliger. En als er dan toch iets gebeurt, heb je zeker vijf tot tien minuten om jezelf in veiligheid te brengen.

Deze simpele feiten kunnen de angst voor tunnels bij veel mensen niet wegnemen. Daarom zijn maatregelen nodig. Bijvoorbeeld een gradueel verloop van licht naar donker, zoals al is aangelegd bij de in- en uitgang van de Schipholtunnel. Ook blijkt uit onderzoek dat blauw licht in de tunnel rustgevender werkt dan geel of wit licht. De eerste tunnel met blauw licht is in Noorwegen inmiddels in gebruik.

Calamiteitenknop

Nog veel belangrijker is volgens Brookhuis de voorbereiding op calamiteiten. Nu zijn tunnelbeheerders vaak onvoldoende voorbereid op een ramp. `We hebben onderzoek gedaan met mensen in een testtrein. Hoe ze reageren op meldingen in geval van gevaar. Steeds opnieuw blijkt dat als er één gaat, de rest snel volgt. Maar als de boodschap niet helder, kort en krachtig is, gaat er niemand.' In de Schipholtunnel stond anderhalf jaar geleden eens een trein stil. Na kortsluiting in de transformatorkast was er grote rookontwikkeling. Anderhalf uur lang bleven mensen op hun plek zitten, zelfs toen de rook langs de ramen trok. `Dat kwam omdat niemand een duidelijke boodschap kreeg.'

Voor een effectieve calamiteitenmelding beveelt Brookhuis een stukje hardware aan dat zowel in treintunnels als in autotunnels werkt. `Je maakt een rode knop, met een vlammetje erbij ofzo. Daarachter zit een systeem met een opgenomen tekst voor calamiteiten. Deze voorgeprogrammeerde boodschap is van belang, omdat veel tunnelbeheerders 99 procent van de tijd niets anders doen dan de situatie in de tunnel in de gaten houden. Ze zijn vaak niet opgeleid om in het geval van een noodscenario snel en doortastend te handelen. Met dit systeem hoeven ze alleen op de goede knop te drukken.'

Geen illusies

In autotunnels kan de noodknop het best gepaard gaan met het zogenaamde re-broadcastingsysteem, dat in steeds meer tunnels wordt toegepast. Een zender geeft het radiosignaal door, zodat je in de tunnel overal radio-ontvangst hebt. Met dit systeem is het ook mogelijk om `in te breken' in de radio-uitzending en een boodschap te geven aan alle mensen die naar het radiostation luisteren.

Behalve tunnelbeheerders en -bouwers, moeten ook de automobilisten zelf verantwoordelijkheid nemen. De talloze folders die beschikbaar zijn met informatie over noodscenario's in lange tunnels leest niemand, daarover maakt Brookhuis zich geen illusies. Dus moeten mensen zich `gewoon aan de maximum snelheid houden, wakker zijn, geen haast hebben en een slokje water meenemen. En zich meer bewust zijn van het feit dat elke af te leggen kilometer in een tunnel veiliger is dan een kilometer buiten.'

Curriculum Vitae

Prof.dr. Karel Brookhuis (1950) studeerde experimentele psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 1982 promoveerde hij op onderzoek naar informatieverwerking in hersengolven. Daarna sloeg hij de weg van de verkeerspsychologie in en werd gedragsonderzoeker op verkeers- en vervoersgebied voor het voormalig Verkeerskundig Studiecentrum van de RUG. Na de opheffing van dit instituut werd Brookhuis universitair hoofddocent bij Psychologie. Sinds 2001 is hij deeltijd hoogleraar aan de TU in Delft.

Informatie

prof.dr. K.A. Brookhuis, tel. (050) 363 67 72 en 06-49 93 40 38, e-mail k.a.brookhuis@rug.nl