Overheid trekt lessen uit crisisoefening Bonfire
Dit is een gezamenlijk persbericht van het ministerie van BZK en de gemeente
Amsterdam
24 juni 2005
---
Mirjam Otten
Tijdens de grote crisisoefening Bonfire op 6 april jl. hebben de
verschillende bestuurders en operationele diensten grosso modo goed
geopereerd, zowel landelijk als in Amsterdam. De afhandeling van de
verschillende onderdelen van de gespeelde crisis is op hoofdlijnen
goed en gecoördineerd verlopen. Wel zijn er lessen te trekken uit de
oefening. Zo komen er op rijksniveau verbeteringen in het functioneren
van de crisisstaf en in de voorlichting. In Amsterdam zullen de
verbindingsmiddelen en het gebruik daarvan verbeterd worden.
Dat staat in een brief van minister Remkes (Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties), mede namens minister Donner (Justitie) aan de
Tweede Kamer, en van burgemeester Cohen aan de gemeenteraad van
Amsterdam, waarmee zij de oefening Bonfire evalueren. Zij benadrukken
dat Bonfire geen 'test' was om na afloop een oordeel te vellen over de
geleverde prestaties. Bonfire was een 'oefening', juist bedoeld om
boven water te krijgen welke verbeteringen nodig en mogelijk zijn. De
lessen die uit de Bonfire zijn getrokken, worden nationaal en
internationaal verspreid. Verder komt er een draaiboek voor volgende
grote multidisciplinaire oefeningen.
De oefening Bonfire op 6 april bestond uit de volgende elementen:
* Een nagespeelde dreiging van een terroristische aanslag in het
algemeen, en in Rotterdam in het bijzonder.
* Twee realistisch nagespeelde bomaanslagen in de Amsterdam-ArenA,
waarbij veel publiek aanwezig was.
* Een gijzeling door terroristen in de Heineken Music Hall.
Aan de oefening deden ongeveer 2000 mensen vanuit ongeveer 50
organisaties mee, en duizenden mensen die voor publiek speelden. De
oefening was zowel bestuurlijk (met ministers, Commissaris van de
Koningin, burgemeester van Amsterdam) als operationeel (politie,
brandweer, geneeskundige diensten, verschillende andere diensten).
Belangrijkste lessen
Tijdens de oefening bleef het lang onduidelijk of het rampterrein kon
worden vrijgegeven voor hulpverleners; er was immers het risico van
een nieuwe aanslag. Dit dilemma tussen de veiligheid van hulpverleners
en de noodzaak tot het redden van slachtoffers lijkt nauwelijks
oplosbaar. Het is belangrijk dat zowel bestuurders als operationele
diensten zich bewust zijn van dit dilemma.
Minister Remkes heeft opdracht gegeven de visie en werkwijze van het
Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) tegen het licht te houden, om de
rol van het NCC als coördinerend orgaan in de crisisbesluitvorming te
waarborgen. Tijdens de oefening bleek het NCC niet goed in staat de
besluitvorming van topambtenaren en ministers ambtelijk te
ondersteunen. Ook de coördinatie richting andere ministeries liet te
wensen over.
Het nieuwe Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie (ERC) in
oprichting was tijdens de oefening niet in staat de pers- en
publieksvoorlichting adequaat uit te voeren. `s Ochtends werd het
centrum niet in stelling gebracht, `s middags liep het in alle drukte
achter de feiten aan. Minister Remkes heeft besloten een functionele
scheiding aan te brengen tussen de persvoorlichting en de
publieksvoorlichting. Het ERC kan zich dan concentreren op de
publieksvoorlichting, terwijl de persvoorlichting onder de
verantwoordelijkheid valt van de minister die het meest bij de crisis
is betrokken. Deze functionele scheiding laat onverlet de eenheid die
er moet zijn in woordvoering en advisering op het gebied van
crisiscommunicatie. Verder is de conclusie dat bij een crisis
regelmatig en in redelijk hoge frequentie informatie openbaar gemaakt
moet worden, zelfs als er geen echt nieuws is. Dit levert rust op voor
zowel woordvoerders als journalisten, en daarmee voor de bevolking.
De structuur voor de besluitvorming over terrorismebestrijding op
landelijk niveau sluit niet volledig aan op de structuur voor de
besluitvorming tijdens reguliere crises. Dit leidde tijdens de
oefening tot enige verwarring. Bij het invoeren van het beleidsplan
crisisbeheersing zal hiervoor expliciet aandacht zijn. Dit zal nog dit
jaar worden uitgewerkt. Tijdens de oefening was er veelvuldig overleg
tussen het landelijke en het lokale bestuur. Op landelijk niveau
hebben topambtenaren en ministers er bewust voor gekozen de
besluitvorming over de crisis als gevolg van de aanslag in de
Amsterdam-ArenA niet te centraliseren, dus niet `over te nemen' van de
gemeente Amsterdam. Over de gijzeling die na de aanslag volgde, werden
wel op nationaal niveau besluiten genomen. Tegelijkertijd bleef ook de
gijzeling een Amsterdamse zaak.
De procedures voor de inzet van bijzondere bijstandseenheden (bbe's)
moeten eenvoudiger, om de inzet van de bbe's sneller mogelijk te
maken. Remkes, Donner en Cohen trokken deze conclusie al op de avond
na de oefening. Minister Donner heeft deze versnelling van de
procedures inmiddels al aan de Tweede Kamer aangekondigd.
Voor de gemeente Amsterdam heeft de oefening aangetoond dat integrale
crisisbeheersing effectief is. Amsterdam zal daarom doorgaan met het
integraal en in vijfhoeksverband (gemeente, brandweer, politie, GHOR
en OM) aanpakken van crises, zoals rampen en terreurdreiging.
Het communicatiesysteem C2000 heeft technisch goed gewerkt, zonder
storingen of uitval. Wel waren er fouten van gebruikers, en waren nog
niet alle hulpverleners tijdens de oefening uitgerust met C2000. Er
moest daarom zowel met C2000 als met de oude, analoge apparatuur
gewerkt worden. Daardoor verliep de communicatie via portofoons en
mobilofoons tussen de operationele diensten en de rampenstaf in
Amsterdam 's middags toch erg moeizaam. Bij de verdere `uitrol' van
C2000 krijgt dit aandacht. In Amsterdam komen er verbeteringen in de
verbindingscommandowagens en zal de brandweer een tweede
satellietstation in gebruik nemen.
Vaker Oefenen
De voorbereiding door de verschillende diensten en bestuurders op de
oefening was minstens zo waardevol als de oefening zelf. Daarom
kondigt Remkes aan dat hij soortgelijke grootschalige oefeningen één
keer in de twee jaar zal organiseren: met zowel bestuurders als
verschillende operationele diensten, en zowel op nationaal als
provinciaal en lokaal niveau. Ministers en staatssecretarissen oefenen
al twee keer per jaar, vorige maand nog over een nucleaire ramp. Ook
in Amsterdam zal regelmatig geoefend blijven worden, zowel bestuurlijk
als operationeel.
Pb-119
Gemeente Amsterdam