* 24-06-05:
Uitvoering motie nationaal verbod op honden- en kattenbont
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: DL. 2005/1740
datum: 23-06-2005
onderwerp: Uitvoering motie nationaal verbod op honden- en kattenbont
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Van Velzen (SP)
inzake de motie over een nationaal verbod op honden- en kattenbont.
1
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het door u, naar aanleiding
van de aangenomen motie Van Velzen die de regering oproept een nationaal
importverbod in te stellen, toegezegde onderzoek door de Algemene Inspectie
Dienst, de Voedsel- en Warenautoriteit en de Douane naar het gebruik van
honden- en kattenbont in speelgoed en kleding?
Zoals u bekend, heb ik de Voedsel en Waren Autoriteit opdracht gegeven dit
onderzoek uit te voeren. Het onderzoek loopt op dit moment en wordt naar
verwachting eind juli afgerond.
Zodra mij het onderzoeksrapport is overhandigd, zal ik mij erover beraden
wat ik met de uitkomsten doe. Uiteraard zal ik u daarover berichten.
Ik wil hierbij echter nogmaals benadrukken dat het vinden van honden-
respectievelijk kattenbont niet per definitie betekent dat ik over zal gaan
tot het instellen van een nationale verbodsbepaling. Zoals ik tijdens de
begrotingsbehandeling afgelopen najaar heb aangegeven, kan, wanneer blijkt
dat het bont met name in bepaalde stromen zit, een goed gesprek met een
bepaalde branche meer opleveren dan een wettelijk verbod.
Verder heeft het onderwerp honden- en kattenbont de vernieuwde aandacht van
de Europese Commissie. De Commissie laat op dit moment de verschillende
mogelijkheden onderzoeken, mede in relatie tot het WTO-verdrag. Omdat het
nog steeds mijn voorkeur heeft dat eventuele maatregelen op Europees niveau
worden ingesteld, wil ik in mijn besluit ook het oordeel van de Commissie
betrekken.
2
Is het u bekend dat kleding waarin honden- en/of kattenbont verwerkt is in
de regel geen etiket draagt waarop dit vermeld wordt? Deelt u de mening dat
het gewenst is om in uw onderzoek naar de (grootte van de) verborgen stroom
behalve prullaria en speelgoed waarin honden- en kattenbont verwerkt is,
vooral ook de stromen van kleding waarin deze bontsoort is verwerkt te
inventariseren? Zo ja, bent u bereid om de betreffende instanties opdracht
te geven het huidige onderzoek te verbreden?
De opdracht die ik de Voedsel en Waren Autoriteit heb gegeven, beperkt zich
niet tot onderzoek naar speelgoed en prullaria. Mij is echter wel bekend
dat er op het moment van de opdrachtverstrekking nauwelijks kleding te koop
was waarin bont is verwerkt. Ik wacht eerst de resultaten van het onderzoek
af, maar ik wil nadrukkelijk de mogelijkheid openlaten dat het onderzoek
voor het specifieke onderdeel kleding in verband met de
seizoensgebondenheid wordt voortgezet.
Daarnaast geldt dat de Voedsel en Waren Autoriteit bij de aankoop van
producten als onderzoeksmateriaal geen rekening heeft gehouden met wat er,
al dan niet terecht, op het etiket staat.
3
Is het u bekend dat het determineren van bont vrijwel onmogelijk is als
alleen microscopie wordt gebruikt en dat het gebruik van de
DNA-determinatiemethode dé methode is om honden- en kattenbont van andere
bontsoorten en synthetisch 'bont' te kunnen onderscheiden? Bent u bereid
opdracht te geven DNA-determinatiemethodes te gebruiken in het door u
uitgezette onderzoek?
In mijn opdrachtverstrekking heb ik niet voorgeschreven welke methode de
Voedsel en Waren Autoriteit moet gebruiken. Ik laat dat over aan de
expertise van de Voedsel en Waren Autoriteit.
Onderdeel van de opdracht is mij te rapporteren over de verschillende
detectiemethoden die er zijn en wat de kosten en de mate van
betrouwbaarheid daarvan zijn.
4
Is het u bekend dat bontmode en bonthandel seizoengebonden zijn en dat de
handel in bontkleding, en dus ook de kleding waarin honden- en/of
kattenbont is verwerkt, pas vanaf september tot maart/april verkrijgbaar
is? Bent u bereid, indien blijkt dat de betreffende onderzoekers nog niet
voldoende kleding waarin vermoedelijk honden- en/of kattenbont is verwerkt
hebben opgekocht, om het onderzoek te verlengen tot in ieder geval het
nieuwe kledingseizoen?
Zie antwoord 2.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit