Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


* 24-06-05:

Beleidslijn paardenhouderij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DP. 2005/619
datum: 24-06-2005
onderwerp: Beleidslijn paardenhouderij

Geachte Voorzitter,

Bij de behandeling van de Begroting LNV 2004-2005 heb ik u toegezegd dat ik u vóór de zomer van 2005 zou informeren over mijn beleid ten aanzien van de paardenhouderij. In deze brief licht ik u hierover in. In de bijlage is het huidige rijksbeleid ten aanzien van paarden op een rij gezet. Ik acht de ontwikkeling van de paardenhouderij van zodanig belang dat ik me er verder in wil verdiepen. Verder ga ik in deze brief in op de door u gestelde vragen en geef ik aan hoe de kortetermijnknelpunten kunnen worden opgelost.

Uitgangspunten
Eerst wil ik aangeven welke filosofie ten grondslag ligt aan de betrokkenheid van het Rijk bij de paardenhouderij. Bij het formuleren van het ruimtelijk beleid vormt de sturingsfilosofie, zoals in de Nota Ruimte en de Agenda Vitaal Platteland weergegeven, voor mij het uitgangspunt. Dit houdt in dat 'decentraal gebeurt wat kan en centraal wat moet'. Dat betekent dat het Rijk alleen verantwoordelijkheid neemt voor zaken die noodzakelijkerwijs op rijksniveau geregeld moeten worden. Voorts gaat het Rijk met betrekking tot EU-regelgeving uit van een zgn. Europees 'level playing field'. Vanuit het principe 'van zorgen voor naar zorgen dat' ga ik ervan uit dat de sector zijn verantwoordelijkheid neemt op een aantal terreinen. Het Rijk heeft daarbij een faciliterende en stimulerende rol.

Stand van zaken
De paardensector heeft vele gezichten. Het is een agrarische sector, die zich bezig houdt met de fokkerij en export van paarden. Maar het is ook een recreatiesector, waarin vele honderdduizenden - vaak jonge - mensen actief zijn in hun vrije tijd als ruiter of als stagiair bij maneges. Verder verandert het landelijk gebied door het ontstaan van nieuwe bedrijvigheid in de vorm van maneges en dergelijke. Tot slot is de sector actief in de topsport: op het gebied van dressuur heeft Nederland op internationaal terrein een belangrijke positie verworven. Wat mij in ieder geval duidelijk is geworden: de paardenhouderij is een sector in ontwikkeling, die een indrukwekkende groei doormaakt met zichtbare gevolgen voor het landelijk gebied. Ik volg deze ontwikkeling met interesse en vind het belangrijk dat de sector bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling en de vitaliteit van het landelijk gebied.

Gesignaleerde knelpunten
U hebt verschillende onderwerpen naar voren gebracht, die voor de sector problemen opleveren. De belangrijkste zijn de ruimtelijke ordening (met name het gemeentelijk beleid ten aanzien van de paardenhouderij en het houden van evenementen in het buitengebied) en de EU-regelgeving met betrekking tot de handel en fokkerij van paarden. In het overleg met de Sectorraad Paarden (SRP) van de Productschappen voor Vee, Vlees en Eieren (PVE), die voor mij het aanspreekpunt van de sector vormen, zijn deze onderwerpen besproken. Met betrekking tot de ruimtelijke ordening heb ik de SRP gevraagd een handreiking paardenhouderij op te stellen. De bedoeling is dat deze via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bij gemeenten zal worden verspreid. Zij biedt gemeenten een hulpmiddel bij de beoordeling van vergunningaanvragen in het kader van de ruimtelijke ordening. Over het knelpunt in relatie met de Europese handel en fokkerijregelgeving is LNV in gesprek met het PVE, waaraan de uitvoering van de EU-regelgeving is overgedragen. De door de SRP geschetste problemen zullen wij analyseren en we zullen bezien wat hieraan gedaan kan worden.

Vervolgaanpak via analyse en dialoog
Ik heb Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) verzocht een korte inventarisatie te maken van de beschikbaarheid van kengetallen. Uit de resultaten daarvan, en ook uit de gevoerde gesprekken, is gebleken dat de huidige gegevens over de omvang en economische betekenis van de sector tekortschieten.

Gezien de beperkte hoeveel beschikbare informatie wil ik me verder oriënteren op de sector alvorens een scherpe visie te formuleren ten aanzien van de paardenhouderij in relatie tot het landelijk gebied. Ik heb het initiatief genomen om de kennislacune samen met de sector te verbeteren en vraag de onderzoekers met voorstellen te komen om tot gegevens en monitoring te komen. Ik ga de komende periode benutten om mijn beeld van de sector scherper te krijgen en om door middel van onderzoek en een dialoog met vele betrokkenen helderheid te krijgen over de rol van de paardenhouderij in het landelijk gebied. Ik wil de behoeften en mogelijkheden van burger, ondernemer en overheid in kaart brengen. Op basis van een brede dialoog wil ik afspraken maken met alle betrokkenen over rollen en taken ten aanzien van de bijdrage van de paardenhouderij aan een duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied.

Ik hanteer in de Agenda Vitaal Platteland als uitgangspunt 'people, planet, profit'. De duurzaamheid van het platteland wordt bepaald door het omgaan met milieu en natuur, door de levensvatbaarheid van de economische bedrijvigheid en door de leefbaarheid van het platteland voor de mensen die er wonen, werken en recreëren. Vanuit deze drie invalshoeken zal ook ten aanzien van de paardenhouderij worden gewerkt.

Tenslotte
In het licht van de veranderende opvatting over de rol van de overheid, acht ik het van groot belang om de rol die het Rijk voor zichzelf ziet weggelegd ten aanzien van de paardenhouderij zorgvuldig af te wegen. U kunt in het voorjaar van 2006 een nadere visie ten aanzien van de paardenhouderij tegemoet zien, die de uitkomst vormt van een brede dialoog tussen de betrokkenen en waarin veel scherper dan nu mogelijk is de rollen van het Rijk en van LNV zijn weergegeven.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

Bijlagen
http://www9.minlnv.nl/mlv_item_page?p_item_id=106841 Overzicht huidig rijksbeleid ten aanzien van de paardenhouderij