Federale regering Belgie


Evaluatie van de impact van bepaalde plannen en programma's op het milieu
(2005-06-24)

Persbericht van de Ministerraad

Op voorstel van de heer Bruno Tobback, Minister van Leefmilieu, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij hun uitwerking.

Het voorontwerp zet twee Europese richtlijnen (*) in Belgisch recht om. Het voert de verplichting in, om de gevolgen van alle plannen en programma's voor het milieu te beoordelen, die de federale overheid opstelt en die aanzienlijke invloed kunnen hebben op het milieu. Die beoordeling omvat de opstelling van een milieueffectenrapport, de raadpleging van het publiek en van de betrokken instanties, het in rekening brengen van het milieueffectenrapport en van de resultaten van de raadplegingen, en het verstrekken van informatie over het besluit.
Een aantal plannen en programma's zijn van rechtswege onderworpen aan de beoordeling.
Het betreft:

- het plan of programma inzake de productiemiddelen en de bevoorrading met elektriciteit,

- het plan voor de ontwikkeling van het transmissienet voor elektriciteit,

- het plan of programma inzake bevoorrading met aardgas,
- het algemeen programma voor het beheer op lange termijn van het radioactief afval,

- de plannen ter afbakening van zones van de zeegebieden waarin concessies kunnen worden toegekend of verkennende onderzoeken kunnen worden uitgevoerd.

Het ontwerpplan of -programma wordt samen met het rapport ook voor advies voorgelegd aan het adviescomité, de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, de Gewestregeringen en elke instantie die de opsteller nuttig acht.

De inspraak van het publiek is verplicht voor de plannen en programma's die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu en voor de plannen en programma's betreffende het leefmilieu. Het voorontwerp van wet legt de bepalingen vast waaraan deze raadplegingprocedures ten minste moeten beantwoorden. Het wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
(*) 2001/42/CE en 2003/35/CE.