Afrikaanse landen: meer veiligheid voor ontwikkeling
MINBZ: Herziene overeenkomst EU en Afrikaanse landen: meer veiligheid
voor ontwikkeling
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Persbericht
24 juni 2005
MINBZ: Herziene overeenkomst tussen EU en Afrikaanse landen: meer
veiligheid voor ontwikkeling
Op zaterdag 25 juni zullen de EU-lidstaten en de ACS-landen (Afrika,
Caribean, Stille Oceaan) de herziene Overeenkomst van Cotonou in
Luxemburg ondertekenen. Minister Van Ardenne voor
Ontwikkelingssamenwerking zal dit namens Nederland doen. De
EU-lidstaten en de ACS-landen zullen hun samenwerking versterken bij
het tegengaan van de verspreiding van massavernietigingswapens (non
proliferatie) en bij de internationale bestrijding van het terrorisme.
De landen veroordelen in de nieuwe overeenkomst ook de inzet van
huursoldaten en de landen verklaren dat het Internationale Strafhof
(ICC) een belangrijke basis is voor het bevorderen van vrede en
internationale rechtvaardigheid.
Minister Van Ardenne is blij met de herziene Overeenkomst van Cotonou.
Van Ardenne: "Nederland en de overige EU-lidstaten hebben er belang
bij dat we in de internationale strijd tegen het terrorisme en in ons
streven om verspreiding van massavernietigingswapens tegen te gaan ook
nauw samenwerken met onze Afrikaanse partners, de ACS-landen.
Ontwikkelingssamenwerking kan alleen dan duurzaam zijn, als mensen
zich veilig weten. Veiligheid en ontwikkeling hebben alles met elkaar
te maken. Vanuit dat gezichtspunt is het niet meer dan logisch dat de
Overeenkomst van Cotonou ook deze veiligheidsaspecten in zich heeft,
naast de bestaande afspraken over ontwikkelings-samenwerking, handel
en de politieke dialoog." De herziene Overeenkomst maakt de relatie
tussen de EU-landen en de ACS-landen gelijkwaardiger en daarmee
volwassener.
De herziene Overeenkomst maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat Nederland
als EU-lidstaat een ACS-land ondersteunt bij de ontwikkeling van een
douanecontrolesysteem om de controle van export te verbeteren.
Daarnaast biedt de Overeenkomst mogelijkheden om veiligheidsbelangen
en ontwikkelingsbelangen met elkaar te verbinden; als een land de
afspraken over bijvoorbeeld non-proliferatie schendt, dan kunnen de
EU-lidstaten dit in het kader van de politieke dialoog aan de orde
stellen en kan in het uiterste opschorting van de ontwikkelingshulp
als drukmiddel worden ingezet.
De Overeenkomst opent ook de weg naar regionale handelsakkoorden
tussen de EU en de ACS-landen vanaf 2008, over bijvoorbeeld suiker,
bananen en rijst. Met deze handelsakkoorden kunnen EU en ACS-landen
profiteren van een beter en voordeliger handelssysteem, zonder dat dit
de wereldwijde handelsliberalisatie belemmert.
Ministerie van Buitenlandse Zaken